Technische en optische wijzigingen alsmede drukfouten voorbehouden - © 2019 by ERGO-FIT GmbH & Co. KG
Appendix
72
A.5 Veiligheidsbepalingen
A.5.1 Veiligheidsaanwijzingen
Voor de veiligheid van de gebruiker heeft de Verband Deutscher Elektrotechniker e.V. (VDE)
speciale voorschriften uitgegeven voor elektromedische apparaten en voor ruimtes die voor
medische doeleinden worden gebruikt.
Apparaten met netaansluiting moeten daarom als beveiliging tegen het overgaan van
spanning op metalen delen die men aanraakt, een betrouwbare isolatie van de onder
spanning staande delen en extra veiligheidsvoorzieningen hebben. De VDE onderscheidt
hiervoor zogenaamde beschermklassen.
Van de toegelaten beschermklassen voor elektromedische apparaten worden grotendeels
beschermklasse I, d.w.z. veiligheidsvoorzieningen met beschermgeleider, en beschermklasse
II, d.w.z. veiligheidsvoorzieningen zonder beschermgeleider maar met dubbele isolatie,
toegepast.
Apparaten van beschermklasse I zijn apparaten waarvan de metalen behuizingsdelen via het
aardingscontact met de beschermgeleider van het leidingnet zijn verbonden. Bij een
aanwezige isolatiefout treedt het van tevoren ingeschakelde veiligheidselement in werking.
De CYCLE van de CARDIO LINE 400 moeten aan beschermklasse II worden toegewezen.
De CYCLE van de CARDIO LINE 400 MED moeten aan beschermklasse I worden
toegewezen.
In de buurt van de gebruiker moeten delen van elektrische apparaten die niet voor medische
doeleinden bestemd zijn en die kunnen worden aangeraakt nadat de afdekkingen,
aansluitingen enz. er tijdens een routineservicebeurt, het kalibreren en dergelijke zijn
afgenomen, met een spanning werken die niet boven een waarde van 25 Volt wisselspanning
en 60 Volt gelijkspanning mag liggen. Bovendien moet de spanning van de stroomvoorziening
door een van de in IEC 601-1 beschreven methodes gescheiden bron worden geproduceerd.
In dit geval mogen dit deel van het apparaat en degene die traint niet tegelijkertijd worden
aangeraakt.
Het gebruik van elektromedische apparaten gebeurt alleen bij veiligheidstechnisch
onbedenkelijke omstandigheden met inachtneming van de stand der techniek, alsmede de
voorschriften ter bescherming van de werknemer en ter voorkoming van ongevallen. Er
moeten veiligheidsmaatregelen worden genomen tegen een direct alsook indirect aanraken
van de apparaten. Hiertoe behoren o.a. afdekkingen en kappen, isolatie van de onder
spanning staande delen in combinatie met veiligheidsmaatregelen met beschermgeleiders
(overeenkomstig beschermklasse II), smeltzekeringen alsmede voldoende afstand tussen de
afzonderlijke apparaten.
Uit ervaring in de praktijk is gebleken dat een
afstand van 1,5 m geschikt is. Door deze afstand
kunnen twee trainingsapparaten niet via een
persoon als geleider met elkaar worden verbonden,
hetgeen een elektrische schok voor die persoon of
voor degene die op het apparaat traint tot gevolg
zou kunnen hebben.