CARDIO LINE 400/400 MED
Technische en optische wijzigingen alsmede drukfouten voorbehouden - © 2019 by ERGO-FIT GmbH & Co. KG
7.4.5 Mogelijke storingsbronnen
⊗ Beeldschermen, elektromotoren
⊗ Hoogspanningsleidingen, ook die van de spoorwegen
⊗ Sterke TL-buizen in de directe omgeving
⊗ Radiatoren van een centrale verwarming
⊗ Andere elektrische apparaten (handy, etc.)
Het trainingsapparaat enkele meter van de storingsbron verwijderd opstellen, kan hier reeds
helpen. Eventueel het apparaat iets anders neerzetten, kan vaak reeds voldoende zijn.
Bij een onregelmatige weergave van de hartfrequentie, ondanks aanwezige onberispelijke
omstandigheden, controleer de hartfrequentie manueel of raadpleeg in geval van twijfel een
arts.
7.4.6 SPO
2
-meting
Met de Cycle 457 MED SPO
2
kan ook de zuurstofverzadiging (SPO
2
) van het bloed worden
gemeten. Deze meting van de zuurstofverzadiging is alleen mogelijk tijdens gebruik van een
trainingsmodus (bijv. bij een handmatige training). Let erop dat de SPO
2
-module correct is
aangesloten (zie hoofdstuk 6.4.3., ‘Aansluitingen’). Bevestig nu de vingerklem aan de
wijsvinger, duim of pink.
Let erop dat de vingerhuid van de patiënt schoon en droog is. Open de klem en plaats de
vinger zo ver mogelijk in de vingeropening. Laat de klem los om de vinger vast te zetten.
Geleid de kabel bij de vinger langs de arm en zet deze eventueel met tape vast. Nu kan de
meting worden verricht. Zorg ervoor dat u de hand tijdens de meting zo stil mogelijk houdt.
De meting wordt dan automatisch en continu uitgevoerd. In de display worden de meetwaarde
(70% tot 100%) en de hartslagwaarde (20 tot 300 spm in hele slagen (1 spm)) weergegeven.
De waarden worden net zolang in de display getoond tot de vingerklem wordt verwijderd of
de SPO
2
-module van de aansluiting wordt losgekoppeld.
Let op het volgende:
⊗ Bij een zuurstofverzadiging van 70%-100% heeft het meetresultaat een maximale
afwijking van 2,3%.
⊗ De maximale afwijking van de hartslagmeting bedraagt +/- 3 spm.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer instructies over veiligheid en risico‘s.
51