682031
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/85
Next page
Beheerdershandleiding
NPD5762-00 NL
Inhoudsopgave
Copyright
Handelsmerken
Deze handleiding
Tekens en symbolen.........................6
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding.......6
Referenties voor besturingssystemen.............6
Inleiding
Componenthandleiding......................8
Denitie
van termen die in deze handleiding
worden gebruikt........................... 8
Voorbereiding
Stroom van printerinstellingen en -beheer........11
Voorbeeld van een netwerkomgeving...........12
Introductie van instellingen voor
printerverbinding....................... 12
Verbinding met een netwerk voorbereiden. . . . . . . 14
Informatie over de verbindingsinstelling
verzamelen............................ 14
Printer
specicaties
...................... 14
Poortnummer gebruiken..................14
Type IP-adrestoewijzing...................14
DNS-server en proxyserver.................15
Methode voor het instellen van de
netwerkverbinding.......................15
Verbinding
Verbinding maken met het netwerk.............17
Verbinding maken met het netwerk vanaf het
bedieningspaneel........................17
Verbinding maken met het netwerk met
behulp van het installatieprogramma......... 25
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt) gebruiken.................... 26
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
inschakelen............................26
Functie-instellingen
Soware voor het congureren van instellingen. . . .28
Web
Cong
(webpagina voor apparaat)........28
De afdrukfuncties gebruiken................. 29
Vereisten voor afdrukken via een netwerk. . . . . . 29
Het printerstuurprogramma instellen met
server/clientverbinding................... 30
Instellingen voor het printerstuurprogramma
voor peer-to-peer-verbinding...............34
Systeeminstellingen congureren..............36
Het bedieningspaneel instellen..............36
Instellingen voor energiebesparing tijdens
inactiviteit.............................36
Datum en tijd synchroniseren met de tijdserver. .36
Afdrukinstellingen.......................37
Epson Connect-service gebruiken..............37
Beveiligingsinstellingen van het
product
Inleiding tot functies voor productbeveiliging. . . . . 39
Het beheerderswachtwoord congureren........ 40
Het beheerderswachtwoord congureren
vanaf het bedieningspaneel.................40
Het beheerderswachtwoord congureren met
Web Cong............................42
Items die moeten worden vergrendeld met een
beheerderswachtwoord......................43
Beperking voor de externe interface instellen. . . . . .43
Beheren met protocollen.................... 44
Protocollen beheren......................44
Protocollen die u kunt inschakelen of
uitschakelen............................44
Protocolinstellingsitems...................45
SSL/TLS-communicatie met de printer..........47
Digitale
certicering
......................47
Een door een CA ondertekend
certicaat
aanvragen en importeren..................47
Een door een CA ondertekend certicaat
verwijderen............................52
Een zelfondertekend certicaat bijwerken. . . . . . 52
Instellingen voor bediening en beheer
Informatie van een apparaat bevestigen..........54
Apparaten beheren (Epson Device Admin). . . . . . . 54
Firmware bijwerken........................55
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel........................55
Firmware bijwerken met Web
Cong
......... 56
Beheerdershandleiding
Inhoudsopgave
2
Firmware bijwerken met Epson Firmware
Updater...............................57
Een back-up maken van de instellingen..........57
De instellingen exporteren.................57
De instellingen importeren.................58
Problemen oplossen
Tips voor het oplossen van problemen...........59
Logboek voor server en netwerkapparaat
controleren..............................59
De netwerkinstellingen initialiseren............ 59
Wi-Fi uitschakelen via Web Cong...........59
Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt)
verbreken vanuit Web
Cong
...............59
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . .60
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig
Toegangspunt) verbreken vanaf het
bedieningspaneel........................60
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel........................61
De communicatie tussen apparaten en
computers controleren......................61
De verbinding controleren met de opdracht
Ping Windows........................61
De verbinding controleren met de opdracht
Ping Mac OS.........................62
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . . . 64
Berichten en oplossingen op het
netwerkverbindingsrapport................ 64
E-1..................................65
E-2, E-3, E-7........................... 65
E-5..................................66
E-6..................................66
E-8..................................67
E-9..................................67
E-10.................................67
E-11.................................68
E-12.................................68
E-13.................................69
Bericht over de netwerkomgeving............69
Een netwerkstatusvel afdrukken...............69
Problemen met het gebruik van netwerksoware. . . 70
Geen toegang tot Web Cong...............70
Modelnaam en/of IP-adres niet weergegeven
in EpsonNet Cong......................71
Problemen tijdens het gebruik van cloudservices. . . 71
Kan cloudservices die eerder konden gebruikt
niet meer gebruiken......................71
Problemen met het gebruik van
netwerkbeveiligingsfuncties..................72
Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt. . . . . 72
Problemen met het gebruik van een digitaal
certicaat
............................... 72
Door CA ondertekend certicaat kan niet
worden geïmporteerd.....................72
Zelfondertekend
certicaat
kan niet worden
bijgewerkt.............................73
CSR kan niet worden gemaakt.............. 73
Er wordt een waarschuwing over een digitaal
certicaat weergegeven....................73
Door CA ondertekend bestand per ongeluk
verwijderd.............................75
Bijlage
Inleiding tot de netwerksoware...............76
Epson Device Admin.....................76
EpsonNet Cong........................76
EpsonNet Print (alleen Windows)............77
EpsonNet SetupManager.................. 77
Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Cong. . . . . 77
Een IP-adres toewijzen met batch-instellingen. . . 77
Aan elk apparaat een IP-adres toewijzen. . . . . . . 80
De Wi-Fi-instellingen congureren op het
bedieningspaneel (WPS).................... 81
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling.......................82
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................82
De verbindingsmethoden wijzigen.............83
Wisselen van Ethernet-verbinding naar Wi-
Fi-verbinding...........................83
Van Wi-Fi-verbinding wisselen naar
Ethernet-verbinding......................84
Poort voor de printer gebruiken...............85
Beheerdershandleiding
Inhoudsopgave
3
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande
schrielijke
toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2017 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Beheerdershandleiding
Copyright
4
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, and Android are trademarks of Google Inc.
Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso
Corporation.
Apple, Macintosh, macOS, OS X, Bonjour, Safari, AirPrint, the AirPrint Logo, iPad, iPhone, iPod touch, and
iTunes are trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Beheerdershandleiding
Handelsmerken
5
Deze handleiding
Tekens en symbolen
!
Let op:
Aanwijzingen die u zorgvuldig moet opvolgen om letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Aanwijzingen die u moet opvolgen om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
Opmerking:
Aanwijzingen die handige tips bevatten en beperkingen aangeven voor het gebruik van de printer.
Gerelateerde informatie
& Wanneer u op dit pictogram klikt, gaat u naar verwante informatie.
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
Screenshots van de schermen van het printerstuurprogramma zijn van Windows 10 of OS X El Capitan. De
inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
De illustraties die in deze handleiding worden gebruikt, dienen puur als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen
tussen elk model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen als "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", Windows Server 2016, "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server
2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende
besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
®
Wi nd o w s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s Vi s t a
®
besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Beheerdershandleiding
Deze handleiding
6
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2016 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d o w s S e r ve r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Sierra, OS X El Capitan, OS X
Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
Beheerdershandleiding
Deze handleiding
7
Inleiding
Componenthandleiding
Deze handleiding is voor de apparaatbeheerder die verantwoordelijk is voor het verbinden van de printer met het
netwerk, en bevat informatie over het congureren van instellingen om de functies te gebruiken.
Zie de Gebruikershandleiding voor informatie over het gebruik van functies.
Voorbereiding
Bevat informatie over de taken van de beheerder, hoe apparaten moeten worden ingesteld en de
beheerderssoware.
Verbinding
Bevat informatie over hoe het apparaat moet worden verbonden met het netwerk. Bevat tevens informatie over de
netwerkomgeving, zoals het gebruik van een poort voor het apparaat, en informatie over DNS en proxyservers.
Functie-instellingen
Hierin worden de instellingen voor elke functie van de printer verklaard.
Beveiligingsinstellingen van het product
Bevat informatie over de basisinstellingen voor beveiliging, zoals instellingen voor het beheerderswachtwoord en
protocolbeheer.
Instellingen voor bediening en beheer
Bevat informatie over de bewerkingen nadat de apparaten in gebruik zijn genomen, zoals informatiecontrole en
onderhoud.
Problemen oplossen
Bevat informatie over initialisatie van instellingen en het oplossen van problemen in het netwerk.
Denitie van termen die in deze handleiding worden
gebruikt
In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt.
Beheerder
Degene die verantwoordelijk is voor het installeren en instellen van het apparaat of het netwerk van een kantoor of
organisatie. In kleine organisaties is deze persoon mogelijk verantwoordelijk voor zowel apparaat- als
netwerkbeheer. In grote organisaties hebben beheerders zeggenschap over het netwerk of over apparaten in de
groepseenheid van een afdeling of divisie, en zijn netwerkbeheerders verantwoordelijk voor de instellingen voor
communicatie naar buiten de organisatie, zoals internet.
Beheerdershandleiding
Inleiding
8
Netwerkbeheerder
Degene die verantwoordelijk is voor netwerkcommunicatie. Degene die de router, proxyserver, DNS-server en e-
mailserver instelt om communicatie via internet of het netwerk te beheren.
Gebruiker
Degene die apparaten, zoals printers of scanners, gebruikt.
Server/clientverbinding (printer delen met de Windows-server)
De verbinding die aangee dat de printer verbinding hee met de Windows-server via het netwerk of via een USB-
kabel, en de afdrukwachtrij die op de server is ingesteld, kan worden gedeeld. Communicatie tussen de printer en
de computer gaat via de server en de printer wordt beheerd op de server.
Peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken)
De verbinding die
aangee
dat de printer en de computer zijn verbonden met het netwerk via de hub of het
toegangspunt, en de afdruktaak kan rechtstreeks vanaf de computer worden uitgevoerd.
Web Cong (webpagina van het apparaat)
De webserver die in het apparaat is geïntegreerd. Dit hee Web Cong. U kunt de status van het apparaat
controleren en wijzigen met de browser.
Wachtrij
In Windows wordt het pictogram voor elke poort weergegeven in Apparaat en printer zoals een printer of scanner.
Als een apparaat is verbonden met het netwerk via twee of meer poorten zoals standaard TCP/IP- en WSD-
netwerk, worden er zelfs twee of meer pictogrammen voor gemaakt.
Hulpprogramma
Een algemene term voor soware voor het instellen of beheren van een apparaat, zoals Epson Device Admin,
EpsonNet Cong, EpsonNet SetupManager, enz.
ASCII (American Standard Code for Information Interchange)
Een van de standaard tekencodes. Er zijn 128 tekens vastgelegd, waaronder tekens als het alfabet (a–z, A–Z),
Arabische cijfers (0–9), symbolen, blanco tekens en stuurtekens. Wanneer in deze handleiding "ASCII" wordt
beschreven, wordt hiermee de onderstaande lijst 0x20–0x7E (hex-nummer) aangeduid, exclusief stuurtekens.
SP*!"#$%&'()*+,-./
0123456789: ; <=>?
@A B C DE F GHI J K L MNO
PQRSTUVWXYZ[ \ ] ^_
` abcdef ghi j kl mno
pqr s t uvwx yz { | } ~
* Spatieteken.
Beheerdershandleiding
Inleiding
9
Unicode (UTF-8)
Een internationale standaardcode, geschikt voor de wereldtalen. Wanneer in deze handleiding "UTF-8" wordt
beschreven, wordt hiermee het coderen van tekens in UTF-8-indeling aangeduid.
Beheerdershandleiding
Inleiding
10
Voorbereiding
Dit hoofdstuk bevat informatie over de rol van de beheerder en voorbereiding vóór het congureren van
instellingen.
Stroom van printerinstellingen en -beheer
De beheerder congureert de instellingen voor de netwerkverbinding, de eerste instelling en het onderhoud voor
de printer zodat deze beschikbaar zijn voor de gebruikers.
1.
Vo orbere iden
De informatie voor de verbindingsinstellingen verzamelen
Keuze van de verbindingsmethode
2. Verbinden
Netwerkverbinding vanaf het bedieningspaneel van de printer
3. De functies instellen
Instellingen van het printerstuurprogramma
Verbinding via Wi-Fi Direct (eenvoudig AP)
Andere geavanceerde instellingen
Cloudservices
4. Beveiligingsinstellingen
Beheerdersinstellingen
SSL/TLS
Protocolbeheer
5. Bedienen en beheren
De apparaatstatus controleren
Gebeurtenissen aandelen
Een back-up maken van de apparaatinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Voorbereiding” op pagina 11
& “Verbinding” op pagina 17
& “Functie-instellingen” op pagina 28
& “Beveiligingsinstellingen van het product” op pagina 39
& “Instellingen voor bediening en beheer” op pagina 54
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
11
Voorbeeld van een netwerkomgeving
(A): Kantoor 1
(A) – 1: LAN 1
(A) – 2: LAN 2
(B): Kantoor 2
(B) – 1: LAN 1
(B) – 2: LAN 2
(C): WAN
(D): Internet
Introductie van instellingen voor printerverbinding
De volgende twee methoden zijn beschikbaar voor de netwerkverbinding van de printer. De printer is met beide
methoden rechtstreeks verbonden met het netwerk.
Server/clientverbinding (printer delen met de Windows-server)
Peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken)
Gerelateerde informatie
& “Server/clientverbindingsinstellingen” op pagina 13
& “Peer to Peer-verbindingsinstellingen” op pagina 13
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
12
Server/clientverbindingsinstellingen
Verbindingsmethode:
Maak verbinding tussen het netwerk en de printer via een hub of toegangspunt.
U kunt de printer ook rechtstreeks verbinden met de server met een USB-kabel.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op de Windows-server, aankelijk van het besturingssysteem van de
clientcomputers.
Als u de Windows-server opent en aan de printer koppelt, wordt het printerstuuurprogramma op de
clientcomputer geïnstalleerd en kan de printer worden gebruikt.
Functies:
Beheer de printer en het printerstuurprogramma batch-gewijs.
Aankelijk van de specicaties van de server kan het starten van de afdruktaak enige tijd duren. Dit komt
doordat alle afdruktaken via de afdrukserver gaan.
U kunt niet afdrukken wanneer de Windows-server is uitgeschakeld.
Gerelateerde informatie
& “Denitie van termen die in deze handleiding worden gebruikt” op pagina 8
Peer to Peer-verbindingsinstellingen
Verbindingsmethode:
Maak rechtstreeks verbinding tussen het netwerk en de printer via een hub of toegangspunt.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op elke clientcomputer.
Dit kan worden afgeleverd als pakket met EpsonNet SetupManager of automatisch met het groepsbeleid van de
Wi n d o w s - s e r v e r.
Functies:
De afdruktaak start direct omdat de afdruktaak rechtstreeks naar de printer is verzonden.
U kunt printen zo lang de printer is ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
&
“Denitie van termen die in deze handleiding worden gebruikt” op pagina 8
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
13
Verbinding met een netwerk voorbereiden
Informatie over de verbindingsinstelling verzamelen
Voor elke netwerkverbinding moet u een IP-adres, gatewayadres, enz. hebben. Controleer vooraf het volgende.
Divisies Items Opmerking
Apparaatverbindingsm
ethode
Ethernet
Wi-Fi
Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of
hoger voor Ethernet-verbindingen.
Informatie over LAN-
verbinding
IP-adres
Subnetmasker
Standaardgateway
Als u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de
router, is dit niet vereist.
Informatie over Wi-Fi-
verbinding
SSID
Wachtwoord
De volgende worden ondersteund:
Compatibel met: 802.11b/g/n
Wi-Fi-beveiliging: WEP (64/128 bit), WPA-2PSK (AES), WPA2-
Enterprise
DNS-serverinformatie IP-adres voor
primaire DNS
IP-adres voor
secondaire DNS
In elk van de volgende gevallen congureert u de DNS-server.
U gebruikt een statisch IP-adres.
Het is niet mogelijk de DNS-server automatisch toe te wijzen
omdat het IP-adres automatisch wordt toegewezen met de DHCP-
functie.
Proxyserverinformatie Proxyservernaam
Poortnummer
Congureer wanneer u een proxyserver gebruikt voor de
internetverbinding en wanneer u de Epson Connect-service of de
automatische updatefunctie van de rmware gebruikt.
Printer specicaties
De specicatie die de printer standaard ondersteunt of de verbindingsmodus, zie de Gebruikershandleiding.
Poortnummer gebruiken
Zie "Bijlage" voor het poortnummer dat de printer gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Poort voor de printer gebruiken” op pagina 85
Type IP-adrestoewijzing
Er zijn twee typen voor het toewijzen van een IP-adres aan de printer.
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
14
Statisch IP-adres:
Wijs het vooraf bepaalde, unieke IP-adres toe aan de printer.
Het IP-adres wordt zelfs niet gewijzigd wanneer de printer of router wordt uitgeschakeld. U kunt het apparaat dus
beheren via het IP-adres.
Dit type is geschikt voor een netwerk waarin veel printers worden beheerd, zoals een groot kantoor of een school.
Automatische toewijzing door de DHCP-functie:
Het juiste IP-adres wordt automatisch toegewezen wanneer de communicatie tussen de printer en de router die de
DHCP-functie ondersteunt, tot stand wordt gebracht.
Als het onhandig is om het IP-adres voor een bepaald apparaat te wijzigen, reserveert u het IP-adres vooraf en wijst
u dit vervolgens toe.
Opmerking:
Voor de poort voor de afdrukwachtrij selecteert u het protocol dat het IP-adres automatisch kan detecteren, zoals EpsonNet
Print Port.
DNS-server en proxyserver
Congureer de DNS-server als u een internetverbindingsservice gebruikt. Als u deze server niet congureert, moet
u het IP-adres opgeven. De oplossing met de naam werkt mogelijk niet.
De proxyserver bevindt zich op de gateway tussen het netwerk en internet, en communiceert met en namens de
computer, printer en internet (overstaande server). De overstaande server communiceert alleen met de
proxyserver. Printerinformatie zoals het IP-adres en het poortnummer kunnen daarom niet worden gelezen,
waarmee de beveiliging wordt verbeterd.
U kunt de toegang tot een specieke URL verbieden met de lterfunctie, omdat de proxyserver de inhoud van de
communicatie kan controleren.
Methode voor het instellen van de netwerkverbinding
Ga als volgt te werk voor het instellen van verbindingsinstellingen, zoals het IP-adres van de printer, het
subnetmasker en de standaard gateway.
Het bedieningspaneel gebruiken:
Congureer
met het bedieningspaneel van elke printer de instellingen. Maak verbinding met het netwerk nadat u
de verbindingsinstellingen voor de printer hebt gecongureerd.
Het installatieprogramma gebruiken:
Als u het installatieprogramma gebruikt, worden het netwerk van de printer en de clientcomputer automatisch
ingesteld. U kunt deze instelling congureren als u de instructies van het installatieprogramma volgt, zelfs als u
geen diepgaande kennis van het netwerk hebt. Dit wordt aanbevolen wanneer u de printer en enkele
clientcomputers instelt met de server/clientverbinding (de printer delen met the Windows-server)
Een hulpprogramma gebruiken:
Gebruik een hulpprogramma vanaf de computer van de beheerder. U kunt een printer detecteren en vervolgens
instellen, of een SYLK-bestand maken om batch-instellingen voor printers te maken. U kunt veel printers instellen.
Voordat u ze kunt instellen, moeten ze echter fysiek zijn verbinden via de Ethernet-kabel. Dit wordt aanbevolen als
u een Ethernet voor de instelling kunt maken.
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
15
Gerelateerde informatie
& “Verbinding maken met het netwerk vanaf het bedieningspaneel” op pagina 17
& “Verbinding maken met het netwerk met behulp van het installatieprogramma” op pagina 25
& “Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Cong” op pagina 77
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
16
Verbinding
In dit hoofdstuk wordt de omgeving of de procedure behandeld voor het verbinden van de printer met het
netwerk.
Verbinding maken met het netwerk
Verbinding maken met het netwerk vanaf het bedieningspaneel
Verbindt de printer met het netwerk via het bedieningspaneel van de printer.
Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het bedieningspaneel van de printer.
Het IP-adres toewijzen
Stel de basisitems in, zoals IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway.
1. Schakel de printer uit.
2.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel.
3. Selecteer Systeembeheer.
4. Selecteer Netwerkinstellingen.
Beheerdershandleiding
Verbinding
17
5. Selecteer Geavanceerde inst..
6. Selecteer TCP/IP-adres.
7. Selecteer Handmatig.
Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval
worden IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway in stap 8 tot 9 ook automatisch ingesteld. Ga daarom
verder naar stap 10.
8. Voer het IP-adres in.
Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren.
9. Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in.
c
Belangrijk:
Als de combinatie van IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway onjuist is, wordt een foutbericht
weergegeven en kunt u niet doorgaan met instellen. Controleer of de invoer geen fouten bevat.
10.
Druk op de knop OK om af te ronden.
Druk zo vaak op de knop
als nodig is om terug te keren naar het startscherm. Als u niet op de knop
drukt, wordt het startscherm na een bepaalde tijd automatisch weergegeven.
Beheerdershandleiding
Verbinding
18
De DNS-server instellen
Stel de DNS-server in. Wijs het adres voor de DNS-server toe als Handmatig is geselecteerd voor TCP/IP-adres.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Systeembeheer.
3. Selecteer Netwerkinstellingen.
4.
Selecteer Geavanceerde inst..
5. Selecteer DNS-server.
6.
Selecteer de manier waarop het DNS-serveradres wordt verkregen.
Wanne er u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen
voor de DNS-server selecteren uit Handmatig of Auto. Als u het DNS-serveradres niet handmatig kunt
verkrijgen, selecteert u Handmatig en voert u het DNS-serveradres in.
Beheerdershandleiding
Verbinding
19
7. Als u Handmatig selecteert, voert u het IP-adres in voor de primaire DNS-server.
Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren. Druk op de knop
l
of
r
om de cursor te verplaatsen.
8. Voer het IP-adres van de secondaire DNS-server in.
Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren. Druk op de knop
l
of
r
om de cursor te verplaatsen.
9. Druk op de knop OK om af te ronden.
Druk zo vaak op de knop
als nodig is om terug te keren naar het startscherm. Als u niet op de knop
drukt, wordt het startscherm na een bepaalde tijd automatisch weergegeven.
De proxyserver instellen
Als u in uw netwerkomgeving een proxyserver hebt ingesteld, stelt u de proxyserver in.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Systeembeheer.
Beheerdershandleiding
Verbinding
20
3. Selecteer Netwerkinstellingen.
4. Selecteer Geavanceerde inst..
5. Selecteer Proxy-server.
6. Selecteer Gebruik.
7. Voer het adres in voor de proxyserver in IPv4- of FQDN-indeling.
Druk op de knop
om tussen de tekentypen te schakelen. Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren. Druk
op de knop
l
of
r
om de cursor te verplaatsen.
8. Voer het poortnummer voor de proxyserver in.
9. Druk op de knop OK om af te ronden.
Druk zo vaak op de knop
als nodig is om terug te keren naar het startscherm. Als u niet op de knop
drukt, wordt het startscherm na een bepaalde tijd automatisch weergegeven.
Beheerdershandleiding
Verbinding
21
De instellingen controleren voor het IP-adres
Controleer de instellingen voor het IP-adres.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Netwerkstatus.
3. Selecteer Bekabeld LAN/Wi-Fi-status.
4. Bevestig elke instelling door op de knop
d
te drukken.
5. Als u gereed bent met bevestigen, drukt u meerdere keren op de knop
om terug te keren naar het
startscherm.
Verbinding maken met Ethernet
Verbind de printer met het netwerk met de Ethernet-kabel en controleer de verbinding.
1. Sluit de printer en hub (L2-switch) aan met een Ethernet-kabel.
2. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel.
Beheerdershandleiding
Verbinding
22
3. Selecteer Systeembeheer.
4. Selecteer Netwerkinstellingen.
5. Selecteer Verbinding controleren.
Het verbindingsdiagnoseresultaat wordt weergegeven. Controleer of de verbinding correct is.
6. Selecteer Vol to oie n.
Wanne er u Verbindingsrapport afdrukken selecteert, kunt u de diagnoseresultaten afdrukken.
7. Druk enkele keren op de knop
om terug te keren naar het startscherm.
Gerelateerde informatie
& “Wisselen van Ethernet-verbinding naar Wi-Fi-verbinding” op pagina 83
De Wi-Fi-instellingen handmatig congureren op het bedieningspaneel
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van een
toegangspunt nodig.
Wanneer het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de Wi-Fi-verbindingsinstellingen automatisch congureren
met de drukknop of de pincode, zonder dat u de SSID en het wachtwoord hoe op te geven.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
Beheerdershandleiding
Verbinding
23
1. Selecteer Wi - F i in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
3. Selecteer de SSID voor het toegangspunt op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer,
drukt u op de knop
om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, selecteert u Andere
netwerken en voert u de SSID vervolgens rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
4. Voer het wachtwoord in.
Druk op de knop
om tussen de tekentypen te schakelen. Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren. Druk
op de knop
l
of
r
om de cursor te verplaatsen.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het
wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
Beheerdershandleiding
Verbinding
24
5. Bevestig de instellingen door te drukken op de knop
d
en druk vervolgens op de knop OK.
6. Druk op de knop OK om af te ronden.
Wanne er u Verbindingsrapport afdrukken selecteert, kunt u de diagnoseresultaten afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “De Wi-Fi-instellingen congureren op het bedieningspaneel (WPS)” op pagina 81
& “Van Wi-Fi-verbinding wisselen naar Ethernet-verbinding” op pagina 84
Verbinding maken met het netwerk met behulp van het
installatieprogramma
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Beheerdershandleiding
Verbinding
25
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vol gen de .
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
gebruiken
Vanaf een smartphone of tablet kunt u zonder gebruik te maken van het verbonden netwerk rechtstreeks
verbinding maken met de printer met Wi-Fi Direct (eenvoudig AP), mits de beheerder rechtstreekse verbinding
toestaat.
Wanneer u vanaf een smartphone of tablet NFC gebruikt, moet Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) zijn ingeschakeld.
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) inschakelen
1. Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Netwerk > Wi- Fi D i r e c t .
2. Selecteer Inschakelen voor Wi- Fi D i r e c t .
3. Klik op Volg end e.
4. Klik op OK.
Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met het netwerk en Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) wordt ingeschakeld.
Opmerking:
Als u op Wi s s e n klikt, kunt u de geregistreerde apparaatinformatie verwijderen uit een apparaat dat is verbonden met
Wi - Fi D i r e c t ( ee n v o u d i g A P ) .
Beheerdershandleiding
Verbinding
26
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Beheerdershandleiding
Verbinding
27
Functie-instellingen
Dit hoofdstuk bevat informatie over de eerste instellingen die nodig zijn om elke functie van het apparaat te
kunnen gebruiken.
Software voor het congureren van instellingen
Dit onderwerp bevat informatie over de procedure voor het congureren van instellingen vanaf de computer van
de beheerder met Web Cong.
Web Cong (webpagina voor apparaat)
Over Web Cong
Web Cong is een toepassing die draait in een browser en dient om de instellingen van de printer te congureren.
Voordat u toegang krijgt tot Web Cong moet u eerst IP-adres toewijzen aan de printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen vergrendelen door een beheerderswachtwoord in te stellen op de printer.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
28
Web Cong openen
Voer het IP-adres van de printer in een webbrowser in. JavaScript moet ingeschakeld zijn. Wanneer u Web Cong
opent via HTTPS, wordt in de browser een waarschuwingsbericht weergegeven, omdat een zelfondertekend
certicaat wordt gebruikt, dat in de printer is opgeslagen.
Openen via HTTPS
IPv4: https://<IP-adres van printer> (zonder < >)
IPv6: https://[IP-adres van printer]/ (met [ ])
Openen via HTTP
IPv4: http://<IP-adres van printer> (zonder < >)
IPv6: http://[IP-adres van printer]/ (met [ ])
Voorbeelden
IPv4:
https://192.0.2.111/
http://192.0.2.111/
IPv6:
https://[2001:db8::1000:1]/
http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Als de printernaam bij de DNS-server is geregistreerd, kunt u de naam van de printer gebruiken in plaats van het IP-adres.
Gerelateerde informatie
& “SSL/TLS-communicatie met de printer” op pagina 47
& “Digitale certicering” op pagina 47
De afdrukfuncties gebruiken
Schakel het gebruik van de afdrukfunctie van de printer in.
Vereisten voor afdrukken via een netwerk
Het volgende is vereist om via een netwerk te kunnen afdrukken.
U kunt deze instellingen congureren met het printerstuurprogramma of het besturingssysteem.
Het printerstuurprogramma installeren
De afdrukwachtrij naar een computer maken
De poort naar een netwerk instellen
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
29
Het printerstuurprogramma instellen met server/clientverbinding
Stel de printer zo in dat afdrukken mogelijk is vanaf een computer die eerst was ingesteld als afdrukserver en deel
vervolgens de printer.
Installeer het printerstuurprogramma voor zowel de server als de client op de afdrukserver.
Als het installatieprogramma wordt gebruikt, worden het instellen van het netwerk van de printer of de computer,
installatie van het stuurprogramma en het maken van de afdrukwachtrij automatisch uitgevoerd.
Standaard-TCP/IP-poorten instellen — Windows
Stel de standaard TCP/IP-poort in op de printserver en maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en houd vast. Selecteer vervolgens Conguratiescherm >
Apparaten en printers.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op > Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en faxapparaten.
2. Voeg een printer toe.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server
2012
Klik op Printer toevoegen en selecteer vervolgens De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op Printer toevoegen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op Printer installeren.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Printer installeren en klik op Vol gen de .
3. Voeg een lokale printer toe.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server
2012
Selecteer Een lokale printer of een netwerkprinter toevoegen met handmatige instellingen en klik op
Vol gen de.
Windows 7/Windows Server 2008 R2/Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op Een lokale printer toevoegen.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
30
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer Lokale printer die met deze computer is verbonden en klik op Vol gen de.
4. Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Vol gen de .
Voor Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003: klik op Volg en de in het scherm Wi z a r d
Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen.
5. Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres
en klik vervolgens op Volg en de .
Wijz i g de Poortnaam niet.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
31
Voor Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003: klik op Gereed in het scherm Standaard
TCP/IP-printerpoort.
Opmerking:
Als u de printernaam opgee in het netwerk waar naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als
het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het
netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel.
6. Stel het printerstuurprogramma in.
Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd:
Selecteer Fabrikant en Printers. Klik op Volgende .
Als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd:
Klik op Open schijf en plaats de sowareschijf die met de printer is meegeleverd. Klik op Bladeren en
selecteer op het schije de map waarin het printerstuurprogramma staat. Selecteer de juiste map. De
precieze locatie van de map kan per besturingssysteem verschillen.
32-bits versie van Windows: WINX86
64-bits versie van Windows: WINX64
7. Volg de instructies op het scherm.
Voor Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 is de installatie hiermee voltooid. Voor
Windows Vista/Windows Server 2008 en later controleert u nu de poortconguratie.
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert u de instellingen dienovereenkomstig.
Gerelateerde informatie
& “De printer delen (alleen Windows)” op pagina 33
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
32
De poortconguratie controleren — Windows
Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en houd vast. Selecteer vervolgens Conguratiescherm >
Apparaten en printers.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
2. Open het scherm met printereigenschappen.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/
Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer.
Wind ow s Vist a
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren
> Eigenschappen.
Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Poorten, selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik vervolgens op Poort
congureren
.
4. Controleer de poortconguratie.
Voor R AW
Controleer of Raw is geselecteerd bij Protocol en klik vervolgens op OK.
Voor LPR
Controleer of LPR is geselecteerd bij Protocol. Voer "PASSTHRU" in bij Wa ch trij naa m in LPR-
instellingen. Selecteer LPR-bytetelling ingeschakeld en klik vervolgens op OK.
De printer delen (alleen Windows)
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert u het delen van de printer vanaf de afdrukserver.
1. Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer (afdrukwachtrij) die u wilt delen en selecteer
vervolgens Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3. Selecteer Deze printer delen en voer een naam in bij Sharenaam.
In Windows Server 2012 klikt u op Opties voor delen wijzigen en congureert u vervolgens de instellingen.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
33
Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows)
Als de Windows-versie van een server en de clients verschillend zijn, wordt aanbevolen extra stuurprogramma's op
de afdrukserver te installeren.
1. Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u met de clients wilt delen en klik
vervolgens op Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3. Klik op Extra stuurprogramma's.
Klik voor Windows Server 2012 op Change Sharing Options en congureer de instellingen.
4. Selecteer de versies van Windows voor clients en klik vervolgens op OK.
5.
Selecteer het informatiebestand voor het printerstuurprogramma (*.inf) en installeer vervolgens het
stuurprogramma.
Gerelateerde informatie
&
“De gedeelde printer gebruiken – Windows” op pagina 34
De gedeelde printer gebruiken – Windows
De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze
kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) gecongureerd, laat de clients dan
weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers.
Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn gecongureerd op de afdrukserver:
1. Selecteer in Windows Verkenner de naam die aan de afdrukserver is toegewezen.
2. Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.
Gerelateerde informatie
&
“De printer delen (alleen Windows)” op pagina 33
& “Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows)” op pagina 34
Instellingen voor het printerstuurprogramma voor peer-to-peer-
verbinding
Voor een peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken) moet het printerstuurprogramma op elke
clientcomputer worden geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma instellen” op pagina 35
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
34
Het printerstuurprogramma instellen
Voor kleine organisaties wordt aanbevolen het printerstuurprogramma op elke clientcomputer te installeren.
Gebruik het installatieprogramma op de website van Epson of op de sowareschijf.
Opmerking:
Wanneer de printer wordt gebruikt voor veel clientcomputers, kan de installatietijd aanzienlijk worden verkort met
EpsonNet SetupManager en de levering van het stuurprogramma als pakket.
1. Voer het installatieprogramma uit.
Uitvoeren vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen, download de soware en voer
deze uit.
http://epson.sn
Uitvoeren vanaf de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en
gebruikers die beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de sowareschijf in de computer.
2. Selecteer de verbindingsmethode voor de printer en klik vervolgens op Volg en de .
Opmerking:
Als Soware-installatie selecteren wordt weergegeven, selecteert u De verbindingsmethode wijzigen of resetten en
klikt u vervolgens op Vo l ge n de .
3. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet SetupManager” op pagina 77
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
35
Systeeminstellingen congureren
Het bedieningspaneel instellen
Instellen van het bedieningspaneel van de printer. U kunt dit als volgt instellen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
2.
Congureer
desgewenst de volgende instellingen.
Taal
Selecteer de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Paneelvergrendeling
Als u Aan selecteert, is het beheerderswachtwoord vereist wanneer u een bewerking uitvoert waarvoor
beheerderstoestemming vereist is. Als het beheerderswachtwoord niet is ingesteld, is paneelvergrendeling
uitgeschakeld.
3.
Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Instellingen voor energiebesparing tijdens inactiviteit
Congureer
de instellingen voor energiebesparing tijdens perioden van inactiviteit van de printer. Stel de tijd in op
basis van uw gebruiksomgeving.
Opmerking:
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook de instellingen voor energiebesparing congureren.
1. Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Energiebesparing.
2. Voer de tijdsduur in waarna de Slaaptimer energiebesparing moet inschakelen in geval van inactiviteit.
U kunt dit per minuut instellen op een periode tot maximaal 240 minuten.
3. Selecteer de uitschakeltijd voor de Uitschakeltimer.
4. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Web
Cong
openen” op pagina 29
Datum en tijd synchroniseren met de tijdserver
Als u een CA-certicaat gebruikt, kunt u gedoe met de tijd voorkomen.
1. Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Datum en tijd > Tijd ser v er .
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
36
2. Selecteer Gebruiken voor Tijdserver gebruiken.
3. Voer het tijdserveradres in voor Tij ds er v er ad re s.
U kunt IPv4, IPv6 of FQDN-indeling gebruiken. Voer maximaal 252 tekens in. Laat dit leeg als u dit niet wilt
opgeven.
4. Voer de UpdateInterval (min) in.
U kunt dit per minuut instellen op een periode tot maximaal 10.800 minuten.
5. Klik op OK.
Opmerking:
U kunt de verbindingsstatus met de tijdserver bevestigen in Ti j d s e r v e r s t a t u s .
Gerelateerde informatie
& “Web
Cong
openen” op pagina 29
Afdrukinstellingen
Instellingen papierbron
Stel het formaat en het type papier in dat in elke papierbron moet worden geladen.
Foutinstellingen
Stel in voor welke apparaten fouten moeten worden weergegeven.
Melding papierformaat
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papierformaat van de
opgegeven papierbron afwijkt van het papierformaat van de afdrukgegevens.
Melding papiertype
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papiertype van de
opgegeven papierbron afwijkt van het papiertype van de afdrukgegevens.
Auto probleemopl.
Stel in of de fout automatisch moet worden genegeerd als er gedurende 5 seconden na het weergeven van de
fout geen bewerkingen worden uitgevoerd op het bedieningspaneel.
Algem. afdrukinst.
Congureer
instellingen om via het printerstuurprogramma vanaf externe apparaten af te drukken.
Epson Connect-service gebruiken
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
37
Email Print Epson iPrint afdrukken op afstand Remote Print Driver
✓✓✓
Raadpleeg de portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Beheerdershandleiding
Functie-instellingen
38
Beveiligingsinstellingen van het product
Dit hoofdstuk bevat informatie over de beveiligingsinstellingen van het apparaat.
Inleiding tot functies voor productbeveiliging
In dit deel maakt u kennis met de beveiligingsfuncties van Epson-apparaten.
Functienaam Type functie Wat kunt u instellen Wat voorkomt u
Instellen van
beheerderswachtwoor
d
Hiermee vergrendelt u de
systeeminstellingen, zoals het
instellen van de verbinding
voor netwerk of USB en de
standaardinstellingen voor
gebruikers.
Het wachtwoord voor het
apparaat wordt ingesteld
door een beheerder.
Congureren
of bijwerken
zijn overal beschikbaar vanuit
Web Cong, het
bedieningspaneel, Epson
Device Admin, en EpsonNet
Cong.
Voorkom het illegaal lezen en
wijzigen van de informatie
die op het apparaat is
opgeslagen, zoals id,
wachtwoord en
netwerkinstellingen.
Verminder het aantal
beveiligingsrisico's zoals het
lekken van informatie voor de
netwerkomgeving of het
beveiligingsbeleid.
Instellingen voor
externe interface
Hiermee beheert u interfaces,
zoals de USB-poort en NFC-
poort, voor verbinding met
het apparaat.
Schakel de USB-poort voor
het verbinden van externe
apparaten, zoals NFC- en USB-
verbinding met de computer,
in of uit.
NFC: hiermee voorkomt u
illegaal afdrukken met
NFC.
USB-verbinding van
computer: hiermee
voorkomt u ongeoorloofd
gebruik van het apparaat
door afdrukken alleen via
het netwerk toe te staan.
Beheer van protocollen Hiermee beheert u de
protocollen en services die
worden gebruikt voor
communicatie tussen
apparaten en computers, en
schakelt u functies als
afdrukken in of uit.
Een protocol dat of een
service die is toegepast op
afzonderlijk toegestane of
verboden functies.
Voorkomen van
beveiligingsrisico's die
kunnen optreden via
onbedoeld gebruik door
gebruik van onnodige
functies door gebruikers te
voorkomen.
SSL/TLS-communicatie De communicatie-inhoud
wordt versleuteld met SSL/
TLS-communicatie wanneer u
vanaf het apparaat toegang
krijgt tot de Epson-server op
internet, bijvoorbeeld tijdens
communicatie naar de
computer via de webbrowser,
gebruik van Epson Connect
en het bijwerken van
rmware.
Verkrijg een CA-ondertekend
certicaat en importeer dit
naar de printer.
Als u een identicatie wist
van het apparaat met een CA-
ondertekend
certicaat,
voorkomt u imitatie en
ongeoorloofde toegang.
Bovendien wordt
communicatie-inhoud van
SSL/TLS beschermd en wordt
lekken van inhoud voor het
afdrukken van gegevens in
instellingsinformatie
voorkomen.
Gerelateerde informatie
&
“Over Web
Cong
” op pagina 28
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
39
& “EpsonNet Config” op pagina 76
& “Epson Device Admin” op pagina 76
& “Het beheerderswachtwoord congureren” op pagina 40
& “Beperking voor de externe interface instellen” op pagina 43
Het beheerderswachtwoord
congureren
Wanneer u het beheerderswachtwoord instelt, kunnen gebruikers die geen beheerder zijn de instellingen voor het
systeembeheer niet wijzigen. U kunt het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen met Web
Cong
, het
bedieningspaneel van de printer, of met de volgende soware: (Epson Device Admin of EpsonNet Cong).
Wanneer u de soware gebruikt, raadpleegt u de documentatie voor het betreende sowarepakket.
Gerelateerde informatie
& “Het beheerderswachtwoord congureren vanaf het bedieningspaneel” op pagina 40
& “Het beheerderswachtwoord congureren met Web Cong” op pagina 42
& “EpsonNet Config” op pagina 76
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Het beheerderswachtwoord congureren vanaf het
bedieningspaneel
U kunt het beheerderswachtwoord instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Beheerdersinstellingen.
3. Selecteer Beheerderswachtwoord.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
40
4. Selecteer Registreren.
Opmerking:
Als het beheerderswachtwoord al is gecongureerd, wordt Wi j z i g e n is weergegeven in plaats van Registreren.
5. Voer het nieuwe wachtwoord in.
Druk op de knop om tussen de tekentypen te schakelen. Druk op de knop
u
of
d
om in te voeren. Druk
op de knop
l
of
r
om de cursor te verplaatsen.
6. Voer het wachtwoord nogmaals in.
7. Druk op de knop OK om af te ronden.
8. Selecteer Instelling vergrendelen.
9. Selecteer Aan.
10. Druk op de knop OK om af te ronden.
Het beheerderswachtwoord moet worden ingevoerd wanneer u het vergrendelde menu-item wilt bedienen.
11. Druk enkele keren op de knop
om terug te keren naar het startscherm.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
41
Opmerking:
U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen of verwijderen als u Instel. > Beheerdersinstellingen >
Beheerderswachtwoord > Wi j z i g e n of Resetten selecteert.
Als u in Web Cong de optie Aan instelt voor Systeeminstellingen > Bedieningspaneel > Slaaptimer, wordt u na een
vastgestelde periode van inactiviteit bij het bedieningspaneel afgemeld en keert de printer terug naar het startscherm.
Het beheerderswachtwoord congureren met Web Cong
Met Web Cong kunt u het beheerderswachtwoord instellen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Beheerderswachtwoord wijzigen.
2. Voer een wachtwoord in bij Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord.. Voer indien nodig de
gebruikersnaam in.
Voer het huidige wachtwoord in als u dit wilt veranderen in een nieuw wachtwoord.
3. Selecteer OK.
Opmerking:
Als u de vergrendelde menu-items wilt instellen of wijzigen, klikt u op Aanmelding beheerder en voert u het
beheerderswachtwoord in.
Als u het beheerderswachtwoord wilt wissen, klikt u op het tabblad Productbeveiliging > Beheerderswachtwoord
verwijderen en voert u het beheerderswachtwoord in.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
42
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Items die moeten worden vergrendeld met een
beheerderswachtwoord
Beheerders hebben machtigingen voor instellen en wijzigen voor alle functies op de apparaten.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld op een apparaat, wordt dit bovendien vergrendeld en kan het item
voor de netwerkinstelling niet worden gewijzigd en worden gebruikersfuncties voor het apparaatbeheer beperkt.
De volgende items kunnen worden beheerd door een beheerder.
Item Beschrijving
Onderhoudsinformatie
(alleen Web Cong)
Informatie bevestigen over het totaal aantal pagina's voor afdrukken, het papierformaat, kleur
en zwart-wit, pagina's voor dubbelzijdig en enkelzijdig afdrukken.
Printerinstelling Bewerkingsinstellingen voor fouten enz.
Verbindingsinstellingen
voor Wi-Fi, Ethernet
De naam van apparaten en het IP-adres wijzigen, de DNS-server of proxyserver instellen en
instellingen wijzigen die verband houden met de netwerkverbindingen.
Instelling voor
gebruikersservices
Instelling voor het beheren van communicatieprotocollen of Wi-Fi Direct-services.
Beveiligingsinstelling Instellingen voor netwerkbeveiliging, zoals SSL/TLS-communicatie.
Instelling voor
verbinding met
cloudservice
Verbinding instellen voor de Epson Connect-service of de cloudservice van een andere
aanbieder. Basiscerticaat bijwerken dat voor de cloudservice vereist is.
Firmware-update De rmware van apparaten controleren en bijwerken.
Tijd, timerinstelling Overgangstijd slaapmodus, automatisch uitschakelen, datum/tijd, andere timerinstellingen.
Instelling van
overdracht van
printerinformatie
Instellen van overdrachtinformatie in de afdrukteller.
Alle afdruktaken met
wachtwoord wissen
Instellen van wissen van alle afdruktaken met een wachtwoord.
Standaardinstellingen
herstellen
Instelling om de standaardinstellingen van de printer te herstellen.
Beheerdersinstelling Instellen van beheerdersvergrendeling of beheerderswachtwoord.
Beperking voor de externe interface instellen
U kunt het gebruik van de USB-verbinding met de computer beperken. Congureer de beperkingsinstellingen om
afdrukken via een andere methode dan het netwerk te beperken.
Opmerking:
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook de beperkingsinstellingen congureren.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
43
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Externe interface.
2. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen.
Als u dit wilt beperken, selecteert u Uitschakelen.
3. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
&
“Web
Cong
openen” op pagina 29
Beheren met protocollen
U kunt afdrukken via verschillende paden en protocollen. Als u een multifunctionele printer gebruikt, kunt u
netwerkscan en PC-FAX gebruiken vanaf een niet opgegeven aantal netwerkcomputers. U kunt ondoelmatige
beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken vanaf
specieke
paden te beperken of door de beschikbare
functies te beheren.
Protocollen beheren
Congureer de protocol-instellingen.
1. Open Web
Cong
en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol.
2. Congureer elk item.
3. Klik op Volg end e.
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Protocollen die u kunt inschakelen of uitschakelen
Protocol Beschrijving
Bonjour-instellingen U kunt opgeven of Bonjour moet worden gebruikt. Bonjour wordt gebruikt voor het zoeken
van apparaten, afdrukken (AirPrint), enz.
SLP-instellingen U kunt de SLP-functie in- of uitschakelen. SLP wordt gebruikt voor netwerk zoeken in
EpsonNet Cong.
WSD-instellingen U kunt de WSD-functie in- of uitschakelen. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u WSD-
apparaten toevoegen of afdrukken vanaf de WSD-poort.
LLTD-instellingen U kunt de LLTD-functie in- of uitschakelen. Wanneer dit is ingeschakeld, wordt dit
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
LLMNR-instellingen U kunt de LLMNR-functie in- of uitschakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting gebruiken zonder NetBIOS, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
44
Protocol Beschrijving
LPR-instellingen U kunt opgeven of u LPR-afdruk al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u
afdrukken vanaf de LPR-poort.
RAW(Port9100)-
instellingen
U kunt opgeven of u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100) al dan niet wilt toestaan.
Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100).
IPP-instellingen U kunt opgeven of u afdrukken vanaf IPP al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is
ingeschakeld, kunt u afdrukken via internet (inclusief AirPrint).
Protocolinstellingsitems
Items Instelwaarde en beschrijving
Bonjour-instellingen
Bonjour gebruiken Selecteer dit om apparaten te zoeken of gebruiken via Bon-
jour. Als dit is gewist, kunt u AirPrint niet gebruiken.
Bonjour-naam Toont de Bonjour-naam.
Bonjour gebruikersnaam Toont de Bonjour-servicenaam.
Locatie Toont de Bonjour-locatienaam.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit voor Bonjour-print.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
45
Items Instelwaarde en beschrijving
SLP-instellingen
SLP inschakelen Selecteer dit om de SLP-functie in te schakelen. Dit wordt
gebruikt voor netwerk zoeken in EpsonNet
Cong
.
WSD-instellingen
WSD inschakelen Selecteer dit om het toevoegen van apparaten die WSD ge-
bruiken toe te voegen en om af te drukken vanaf de WSD-
poort.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor WSD-
afdruk in van 3 tot 3.600 seconden.
Apparaatnaam Toont de WSD-apparaatnaam.
Locatie Toont de WSD-locatienaam.
LLTD-instellingen
LLTD inschakelen Selecteer dit om LLTD in te schakelen. De printer wordt
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
Apparaatnaam Toont de LLTD-apparaatnaam.
LLMNR-instellingen
LLMNR inschakelen Selecteer dit om LLMNR in te schakelen. U kunt naamomzet-
ting gebruiken zonder NetBIOS, zelfs als u DNS niet kunt ge-
bruiken.
LPR-instellingen
Afdrukken via LPR-poort toestaan Selecteer dit om af te drukken vanaf de LPR-poort.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor LPR-afdruk in van 0 tot 3.600
seconden. Als u geen time-out wilt, voert u 0 in.
RAW(Port9100)-instellingen
RAW(Port9100)-afdruk toestaan Selecteer dit om afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100)
toe te staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor RAW-afdruk (Port 9100) in van
0 tot 3.600 seconden. Als u geen time-out wilt, voert u 0 in.
IPP-instellingen
IPP inschakelen Selecteer dit om IPP-communicatie in te schakelen. Alleen
printers die IPP ondersteunen, worden weergegeven. Als dit
is uitgeschakeld, kunt u AirPrint niet gebruiken.
Niet-beveiligde communicatie toestaan Selecteer dit om de printer toe te laten te communiceren
zonder beveiligingsmaatregelen (IPP).
Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor IPP-afdruk in van 0 tot 3.600
seconden.
URL (Netwerk) Toont IPP-URL's (http en https) wanneer de printer is verbon-
den via een bekabeld LAN of
wi.
De URL is een gecombi-
neerde waarde van het IP-adres van de printer, het poort-
nummer en de IPP-printernaam.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
46
Items Instelwaarde en beschrijving
URL (Wi-Fi Direct) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden via Wi-Fi Direct. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
Printernaam Toont de IPP-printernaam.
Locatie Toont de IPP-locatie.
SSL/TLS-communicatie met de printer
Wanneer het servercerticaat is ingesteld op gebruik van SSL/TLS-communicatie (Secure Sockets Layer/Transport
Layer Security) met de printer, kunt u het communicatiepad tussen computers versleutelen. Hiermee voorkomt u
externe en ongeautoriseerde toegang.
Digitale certicering
Certicaat
ondertekend door een CA
Een
certicaat
dat door een CA
(Certicate
Authority of
certiceringsinstantie)
is ondertekend, moet eerst bij
een certiceringsinstantie worden aangevraagd. Met een certicaat dat door een CA is ondertekend, maakt u
veilige communicatie mogelijk. Voor elke beveiligingsfunctie kunt u een certicaat gebruiken dat door een CA
is ondertekend.
CA-certicaat
Een CA-certicaat gee aan dat de identiteit van een server is gecontroleerd door derden. Dit is een belangrijke
component voor beveiliging die uitgaat van een 'web van vertrouwen'. U moet voor de vericatie van de server
een CA-certicaat aanvragen bij een CA die deze certicaten afgee.
Zelfondertekend
certicaat
Een zelfondertekend certicaat is een certicaat dat de printer zelf afgee en ondertekent. Dit certicaat is
onbetrouwbaar en kan spoong niet voorkomen. Als u dit certicaat gebruikt voor een SSL/TLS-certicaat, kan
een browser een beveiligingswaarschuwing weergeven. U kunt dit
certicaat
alleen gebruiken voor SSL/TLS-
communicatie.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen en importeren” op pagina 47
& “Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen” op pagina 52
& “Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 52
Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen en importeren
Een door een CA ondertekend
certicaat
aanvragen
Als u een certicaat wilt aanvragen dat door een CA is ondertekend, moet u eerst een CSR (Certicate Signing
Request of aanvraag voor certicaatondertekening) maken en indienen bij de certiceringsinstantie. U kunt een
CSR maken met Web
Cong
en een computer.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
47
Volg de stappen om met Web Cong een CSR te maken en een door een CA ondertekend certicaat te ontvangen.
Wanneer u een CSR maakt met Web
Cong
, krijgt het
certicaat
de indeling PEM/DER.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Genereren voor de CSR.
Er wordt een pagina voor het maken van een CSR geopend.
3. Voer voor elk item een waarde in.
Opmerking:
De beschikbare sleutellengte en aortingen verschillen per certiceringsinstantie. Stel een aanvraag op volgens de regels
van de
certiceringsinstantie
in kwestie.
4.
Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
5. Selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
6. Klik op een van de downloadknoppen voor de CSR met de opgegeven indeling volgens de
certiceringsinstantie om de CSR te downloaden op een computer.
c
Belangrijk:
Genereer geen CSR opnieuw. Als u dat toch doet, kunt u een verstrekt CA-ondertekend Certicaat mogelijk
niet importeren.
7. Stuur de CSR naar een certiceringsinstantie. Daarmee vraagt u een door een CA-ondertekend Certicaat aan.
Volg de regels van de desbetreende certiceringsinstantie voor de wijze van verbinding en de vorm.
8. Sla het verstrekte CA-ondertekend Certicaat op naar een computer die verbinding hee met de printer.
Het verkrijgen van een CA-ondertekend Certicaat is voltooid zodra u een certicaat opslaat op een
bestemming.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
48
Instellingen voor een CSR
Items Instellingen en uitleg
Sleutellengte Selecteer een sleutellengte voor een CSR.
Algemene naam U kunt tussen 1 en 128 tekens invoeren. Als dit een IP-adres is, moet het een
statisch IP-adres zijn.
Voorbeeld:
URL voor het benaderen van Web
Cong
: https://10.152.12.225
Algemene naam: 10.152.12.225
Organisatie/ Organisatorische
eenheid/ Plaats/ Staat/provincie
U kunt tussen 0 en 64 tekens in ASCII (0x20–0x7E) invoeren. U kunt de
distinguished-namen (CN) met een komma scheiden.
Land Voer een landcode in. Gebruik een tweecijferige code conform ISO-3166.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 47
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
49
Een door een CA ondertekend certicaat importeren
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld.
Als u een certicaat ontvangt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u één keer een
certicaat importeren.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2.
Klik op Importeren
Er wordt een pagina voor het importeren van een certicaat geopend.
3.
Voer voor elk item een waarde in.
De vereiste instellingen zijn aankelijk van de locatie waar u een CSR hebt gemaakt en de bestandsindeling
van het
certicaat.
Stel de verschillende items in als volgt.
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig uit Web Cong
Persoonlijke sleutel: Niet congureren. De printer bevat een persoonlijke sleutel.
Wa ch tw o ord : Niet
congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Optie
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: Wel instellen.
Wa ch tw o ord : Niet congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Optie
Een certicaat met de indeling PKCS#12 aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: Niet congureren.
Wa ch tw o ord : Optie
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Niet congureren.
4.
Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
Opmerking:
Klik op Bevestigen om de
certicaatgegevens
te controleren.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
& “Instellingen voor het importeren van een door een CA ondertekend certicaat” op pagina 51
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
50
Instellingen voor het importeren van een door een CA ondertekend certicaat
Items Instellingen en uitleg
Servercerticaat of Clientcerticaat Selecteer hier de indeling van het certicaat.
Persoonlijke sleutel Als u een certicaat met de indeling PEM/DER hebt op basis van een CSR die op
een computer is gemaakt, geef dan hier het bestand op met de private sleutel
voor het certicaat.
Wachtwoord Voer hier een wachtwoord in om de private sleutel te versleutelen.
CA-certicaat 1
Als het certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeer dan hier
een certicaat van een certiceringsinstantie die servercerticaten afgeeft. Geef
zo nodig een bestand op.
CA-certicaat 2
Als het certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeer dan hier
een certicaat van een certiceringsinstantie die een CA-certicaat 1 afgeeft.
Geef zo nodig een bestand op.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 50
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
51
Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen
U kunt een geïmporteerd certicaat verwijderen wanneer het certicaat is vervallen of wanneer een versleutelde
verbinding niet meer nodig is.
c
Belangrijk:
Als u een certicaat hebt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat niet opnieuw importeren. In dit geval moet u een CSR maken voor een nieuw certicaat.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2.
Klik op Wis s e n .
3. Bevestig dat u het
certicaat
in het weergegeven bericht wilt verwijderen.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Een zelfondertekend
certicaat
bijwerken
Als de printer HTTPS-servers ondersteunt, kunt u een zelfondertekend certicaat bijwerken. Wanneer u Web
Cong opent met een zelfondertekend certicaat, wordt een waarschuwing weergegeven.
Gebruik tijdelijk een zelfondertekend
certicaat
totdat u een door een CA ondertekend
certicaat
ontvangt en
importeert.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Update.
3. Voer de Algemene naam in.
Voer een IP-adres of een
identicatie,
zoals de FQDN-naam, voor de printer in. U kunt tussen 1 en 128 tekens
invoeren.
Opmerking:
U kunt distinguished-namen (CN) met een komma apart plaatsen.
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
52
4. Geef een geldigheidsperiode op voor het certicaat.
5. Klik op Volg end e.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
6. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Opmerking:
Klik op Bevestigen om de certicaatgegevens te controleren.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Beheerdershandleiding
Beveiligingsinstellingen van het product
53
Instellingen voor bediening en beheer
Dit hoofdstuk bevat informatie over de items die verband houden met het dagelijkse bedrijf en beheer van het
apparaat.
Informatie van een apparaat bevestigen
Met Web Cong kunt u de volgende informatie van het bedienende apparaat controleren via Status.
Productstatus
Controleer taal, status, cloudservice, productnummer, MAC-adres, enz.
Netwerkstatus
Controleer de informatie van de netwerkverbindingsstatus, het IP-adres, de DNS-server, enz.
Onderhoud
Controleer de eerste dag van afdrukken, de teller van inktvervanging, afgedrukte pagina's, enz.
Hardwarestatus
Controleer de status van elke functie, zoals Wi-Fi enz.
Taakgeschiedenis
Controleer het takenlogboek voor een afdruktaak, ontvangsttaak en overdrachtstaak.
Schermopname paneel
Geef een aeelding weer op het bedieningspaneel van het apparaat.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
Apparaten beheren (Epson Device Admin)
Met Epson Device Admin kunt u veel apparaten beheren en bedienen. Met Epson Device Admin kunt u apparaten
beheren in een ander netwerk. Hieronder worden de belangrijkste beheersfuncties uiteengezet.
Raadpleeg de documentatie of de Help van Epson Device Admin voor meer informatie over de functies en het
gebruik van de
soware.
Apparaten detecteren
U kunt apparaten detecteren in het netwerk en deze vervolgens vastleggen in een lijst. Als Epson-apparaten,
zoals printers en scanners, zijn verbonden met hetzelfde netwerksegment als de computer van de beheerder,
kun u ze zelfs vinden als er geen IP-adres aan de apparaten is toegewezen.
U kunt tevens apparaten detecteren die via een USB-kabel zijn verbonden met computers in het netwerk. U
moet de Epson Device USB Agent op de computer installeren.
Apparaten instellen
U kunt een sjabloon maken met de ingestelde items, zoals de netwerkinterface en de papierbron, en dit als
gedeelde instellingen toepassen op andere apparaten. Wanneer het apparaat is verbonden met het netwerk, kunt
u een IP-adres toewijzen aan een apparaat waaraan nog geen IP-adres is toegewezen.
Beheerdershandleiding
Instellingen voor bediening en beheer
54
Apparaten bewaken
U kunt regelmatig de status en gedetailleerde informatie over apparaten in het netwerk ophalen. U kunt ook
apparaten bewaken die via een USB-kabel zijn verbonden met computers in het netwerk, en apparaten van
andere bedrijven die in de apparatenlijst zijn vastgelegd. Als u apparaten wilt bewaken die zijn verbonden via
een USB-kabel, moet u de Epson Device USB Agent installeren.
Waarschuwingen beheren
U kunt waarschuwingen over de status van apparaten en verbruiksartikelen bewaken. Het systeem verzendt
automatisch meldingen per e-mail naar de beheerder op basis van ingestelde voorwaarden.
Rapporten beheren
U kunt op vastgestelde momenten rapporten maken op basis van de gegevens over apparaatgebruik en
verbruiksartikelen die door het systeem worden verzameld. U kunt deze rapporten opslaan en per e-mail
verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Firmware bijwerken
De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer verbinding hee met internet, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het bedieningspaneel.
U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en zo ja, dat u daar
dan bericht van moet krijgen.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de printer
defect raken.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Systeembeheer.
Beheerdershandleiding
Instellingen voor bediening en beheer
55
3. Selecteer Firmware-update.
4. Selecteer Bijwerken.
Opmerking:
Selecteer Firmware-update > Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-
updates.
5. Druk op de knop OK.
De printer gaat op zoek naar beschikbare updates.
6.
Als op het display wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op
het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt
"Recovery Mode" weergegeven op het display de volgende keer dat de printer wordt aangezet. In dit geval
moet u de rmware opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer "Recovery Mode" wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente printerrmware. Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Firmware bijwerken met Web Cong
Firmware wordt bijgewerkt met Web Cong. Het apparaat moet verbinding hebben met internet.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Firmware-update.
2. Klik op Starten.
De rmwarebevestiging begint en de rmware-informatie wordt weergegeven als er nieuwere rmware
beschikbaar is.
Beheerdershandleiding
Instellingen voor bediening en beheer
56
3. Klik op Starten en volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de rmware ook bijwerken met Epson Device Admin. U kunt de rmware-informatie visueel controleren in de
apparaatlijst. Dit is handig wanneer u de rmware van meerdere apparaten wilt bijwerken. Raadpleeg de handleiding of de
help van Epson Device Admin voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Firmware bijwerken met Epson Firmware Updater
U kunt de rmware van het apparaat downloaden naar de computer vanaf de website van Epson, en vervolgens het
apparaat via een USB-kabel aansluiten op de computer om de rmware bij te werken. Gebruik deze methode als u
niet kunt bijwerken via het netwerk.
1. Ga naar de website van Epson en download de rmware.
2. Sluit het apparaat met een USB-kabel aan op de computer waarop de gedownloade rmware is opgeslagen.
3.
Dubbelklik op het gedownloade EXE-bestand.
Epson Firmware Updater wordt gestart.
4. Volg de instructies op het scherm.
Een back-up maken van de instellingen
Als u de instellingsitems in Web
Cong
exporteert, kunt u de items kopiëren naar de andere printers.
De instellingen exporteren
Exporteer elke instelling voor de printer.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
2.
Selecteer de instellingen die u wilt exporteren.
Selecteer de instellingen die u wilt exporteren. Als u de bovenliggende categorie selecteert, worden ook
subcategorieën geselecteerd. Subcategorieën die echter fouten veroorzaken door het dupliceren binnen
hetzelfde netwerk (zoals IP-adressen enz.), kunnen niet worden geselecteerd.
3. Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te coderen.
U hebt het wachtwoord nodig voor het importeren van het bestand. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
coderen.
Beheerdershandleiding
Instellingen voor bediening en beheer
57
4. Klik op Exporteren.
c
Belangrijk:
Als u de netwerkinstellingen van de printer, zoals de apparaatnaam en het IPv6-adres exporteert, selecteert u
Inschakelen om de individuele instellingen van apparaat te selecteren en kiest u meer items. Gebruik alleen
de geselecteerde waarden voor de vervangingsprinter.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
De instellingen importeren
Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
c
Belangrijk:
Wanneer waarden die individuele informatie, zoals een printernaam of IP-adres, bevatten worden geïmporteerd,
moet u controleren of hetzelfde IP-adres niet op hetzelfde netwerk staat. Als het IP-adres overlapt, weerspiegelt de
printer de waarde niet.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Importeren.
2. Selecteer het geëxporteerde bestand en voer dan het gecodeerde wachtwoord in.
3. Klik op Volg end e.
4. Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik vervolgens op Vol gen de.
5. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Beheerdershandleiding
Instellingen voor bediening en beheer
58
Problemen oplossen
Tips voor het oplossen van problemen
U kunt meer informatie vinden in de volgende handleidingen.
Gebruikershandleiding
Bevat instructies over het gebruik van de printer, het vervangen van de inkttoevoereenheid, onderhoud en
probleemoplossing.
Epson Connect-website
https://www.epsonconnect.com/
Informatie over de functies van Epson Connect en het oplossen van problemen.
Logboek voor server en netwerkapparaat controleren
Bij netwerkproblemen is het in sommige gevallen mogelijk de oorzaak te achterhalen door de status te controleren
aan de hand van het netwerklogboek van systeemapparaten en opdrachten, zoals routers.
De netwerkinstellingen initialiseren
Wi-Fi uitschakelen via Web Cong
Als u Web
Cong
wilt gebruiken, moeten printers en apparaten een IP-adres hebben en verbinding hebben met
hetzelfde netwerk.
1. Controleer het IP-adres van de printer.
U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een
verbindingsrapport of in de kolom [IP address] van het netwerkstatusvel.
2. Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Cong te starten.
3. Selecteer het tabblad Netwerk > Wi - Fi en selecteer vervolgens Wi - Fi u i t s c h a k e l e n .
4. Controleer het bericht en selecteer vervolgens OK.
Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt) verbreken vanuit Web
Cong
Als u Web Cong wilt gebruiken, moeten printers en apparaten een IP-adres hebben en verbinding hebben met
hetzelfde netwerk.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
59
1. Controleer het IP-adres van de printer.
U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een
verbindingsrapport of in de kolom [IP address] van het netwerkstatusvel.
2. Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web
Cong
te starten.
3. Selecteer het tabblad Netwerk > Wi - Fi D i r e c t .
4. Selecteer Uitschakelen voor Wi - Fi D i r e c t .
5. Klik op Volg end e
6. Controleer het bericht en selecteer OK.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen.
3. Selecteer Wi-Fi uitschakelen.
4. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop
u
.
5. Druk op de knop OK.
Als u niet op de knop OK drukt, wordt het scherm na een bepaalde tijd automatisch gesloten.
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt) verbreken vanaf
het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
de printer.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen > Wi-Fi Direct instellen.
3. Selecteer Wi-Fi Direct uitschakelen.
4. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop
u
.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
60
5. Druk op de knop OK.
Als u niet op de knop OK drukt, wordt het scherm na een bepaalde tijd automatisch gesloten.
De netwerkinstellingen herstellen op het bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop
u
.
4. Druk op de knop OK.
Als u niet op de knop OK drukt, wordt het scherm na een bepaalde tijd automatisch gesloten.
De communicatie tussen apparaten en computers
controleren
De verbinding controleren met de opdracht Ping — Windows
Met een Ping-opdracht kunt u controleren of de computer is verbonden met de printer. Volg de onderstaande
stappen om de verbinding te controleren met een Ping-opdracht.
1. Controleer het IP-adres dat de printer gebruikt voor de verbinding die u wilt controleren.
U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een
verbindingsrapport of in de kolom IP Address van het netwerkstatusvel.
2. Geef op de computer het scherm met de opdrachtprompt weer.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start of houd deze ingedrukt en selecteer Opdrachtprompt.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Geef het scherm met toepassingen weer en selecteer Opdrachtprompt.
Windows 7/Windows Server 2008 R2/Windows Vista/Windows Server 2008 of lager
Klik op de knop Start, selecteer Alle programma's of Programma's > Bureau-accessoires >
Opdrachtprompt.
3. Typ "ping xxx.xxx.xxx.xxx" en druk vervolgens op de toets Enter.
Voer in plaats van xxx.xxx.xxx.xxx het IP-adres van de printer in.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
61
4. Controleer de communicatiestatus.
Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
De verbinding controleren met de opdracht Ping — Mac OS
Met een Ping-opdracht kunt u controleren of de computer is verbonden met de printer. Volg de onderstaande
stappen om de verbinding te controleren met een Ping-opdracht.
1. Controleer het IP-adres dat de printer gebruikt voor de verbinding die u wilt controleren.
U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een
verbindingsrapport of in de kolom IP Address van het netwerkstatusvel.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
62
2. Start Network Utility.
Ga naar Network Utility in Spotlight.
3. Klik op het tabblad Ping, voer het IP-adres in dat u in stap 1 hebt gevonden en klik vervolgens op Ping.
4. Controleer de communicatiestatus.
Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
63
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te
controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
3. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Verbinding controleren.
4. Selecteer Verbindingsrapport afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 64
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
64
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
E-1
Bericht:
Controleer of de netwerkkabel is aangesloten en of uw netwerkapparaten (een hub, router of toegangspunt
bijvoorbeeld) aanstaan.
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten.
Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Bericht:
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de router of het toegangspunt aan- staat en
of het draadloze netwerk (SSID) goed is ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Geen namen van draadloze netwerken (SSID) gevonden. Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID)
goed is ingesteld op de computer die u wilt gebruiken. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
De ingevoerde beveiligingssleutel of het wachtwoord stemt niet overeen met de sleutel of het wachtwoord van de
router of het toegangspunt. Controleer sleutel of wachtwoord. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer of de computer of het apparaat correct is verbonden met het toegangspunt.
Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Plaats de printer dichter bij het toegangspunt en verwijder eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is.Controleer het SSID-adres in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als u drukknopinstellingen gebruikt om een netwerkverbinding in te stellen, controleert u of het toegangspunt
WPS ondersteunt.U kunt drukknopinstelling niet gebruiken als uw toegangspunt WPS niet ondersteunt.
Controleer of de SSID alleen bestaat uit ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen).De printer kan geen
SSID weergeven die niet-ASCII-tekens bevat.
Zorg ervoor dat u de SSID en het wachtwoord weet voordat u verbinding maakt met het toegangspunt.Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label van
het toegangspunt vermeld staan.Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neemt u contact op met degene die
het toegangspunt hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is geleverd.
Als u verbinding maakt met een SSID die is gegenereerd via tethering op een smart device, controleert u de
SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart device.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
65
Als de Wi-Fi-verbinding plotseling wordt verbroken, controleert u de onderstaande omstandigheden.Als een
van deze omstandigheden van toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen door de
soware
van de volgende
website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
Het Wi-Fi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5
Bericht:
De beveiligingsmodus (bijvoorbeeld WEP of WPA) stemt niet overeen met de huidige instelling van de printer.
Controleer de beveiligingsmodus. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties.Als dat niet het geval
is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal.WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6
Bericht:
Mogelijk wordt gelterd op het MAC-adres van de printer. Controleer of er beperkingen gelden voor uw router of
toegangspunt, zoals een MAC-adreslter. Zie de documentatie van de router of het toegangspunt of informeer
voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer of MAC
-adresltering
is uitgeschakeld.Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd.Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details.U kunt het
MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als het toegangspunt gedeelde
vericatie
gebruikt met WEP-beveiliging, moet u ervoor zorgen dat de
vericatiesleutel en index correct zijn.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
66
E-8
Bericht:
Er is een onjuist IP-adres toegewezen aan de printer. Controleer de instellingen voor het IP-adres van het
netwerkapparaat (hub, router of toegangspunt). Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Schakel DHCP in op het toegangspunt als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig
instelt ongeldig omdat het buiten bereik is (bijvoorbeeld: 0.0.0.0).Stel een geldig IP-adres in op het
bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
E-9
Bericht:
Controleer de verbinding en netwerkinstellingen van de computer of andere apparatuur. Verbinding maken met
EpsonNet Setup is beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de
netwerkapparaten, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer
in.Herstel vervolgens de netwerkinstellingen door het installatieprogramma van de volgende website te
downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
E-10
Bericht:
Controleer IP-adres, subnetmasker en standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is
beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als dit onjuist is.U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway
controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
67
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch.Als u het IP-
adres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen.Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als u hiermee nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u het
toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
E-11
Bericht:
Instellen niet voltooid. Controleer de standaardgateway-instelling. Verbinding maken met EpsonNet Setup is
beschikbaar. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in.U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van
beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -Het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway-instelling moeten goed zijn ingesteld. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als u na het controleren van bovenstaande nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de
netwerkapparaten, probeert u het volgende.
Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Congureer de netwerkinstellingen opnieuw met behulp van het installatieprogramma.U kunt dit uitvoeren
vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
68
E-13
Bericht:
Controleer het volgende -De beveiligingssleutel/het wachtwoord dat u invoert moet kloppen. -Index van
beveiligingssleutel/wachtwoord wordt ingesteld op eerste getal. -De verbinding en de netwerkinstellingen van de
computer of andere apparatuur moeten goed zijn. Informeer voor hulp bij uw netwerkbeheerder.
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven.(Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel het toegangspunt uit.Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met hetzelfde
netwerk is verbonden als de printer.U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.Als er
meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere
toegangspunten.Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig
de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt uit.Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in.Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het
toegangspunt is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt).Om nog een computer of
een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een
van de verbonden apparaten verbreken.
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
69
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
3. Selecteer Systeembeheer > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus > Afdrukstatusblad.
4. Druk op de knop
u
.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
Problemen met het gebruik van netwerksoftware
Geen toegang tot Web
Cong
Is het IP-adres van de printer correct
gecongureerd?
Congureer
het IP-adres met EpsonNet
Cong
of het bedieningspaneel van de printer. U kunt de huidige
instellingen nakijken aan de hand van een netwerkstatusblad of het bedieningspaneel van de printer.
Ondersteunt uw browser bulkversleuteling voor de Codeersterkte voor SSL/TLS?
De bulkversleutelingen voor de Codeersterkte voor SSL/TLS zijn als volgt. U hebt alleen toegang tot Web Cong in
een browser die de volgende bulkversleutelingen ondersteunt. Controleer welke vorm van versleuteling uw browser
ondersteunt.
80-bits: AES256/AES128/3DES
112-bits: AES256/AES128/3DES
128-bits: AES256/AES128
192-bits: AES256
256-bits: AES256
Bij het openen van Web Cong met SSL-communicatie (https) wordt het bericht "Vervaldatum voorbij"
weergegeven.
Als het
certicaat
vervallen is, moet u een nieuw
certicaat
aanvragen. Als het bericht wordt weergegeven vóór de
vervaldatum, controleer dan of de printerdatum goed is gecongureerd.
Bij het openen van Web Cong met SSL-communicatie (https) wordt het bericht "Naam van het
beveiligingscerticaat
stemt niet overeen" weergegeven.
Het IP-adres van de printer dat bij Algemene naam is ingevoerd voor het maken van een zelfondertekend
certicaat of CSR, is niet gelijk aan het adres dat in de browser is ingevoerd. Vraag een nieuw certicaat aan en
importeer dit, of wijzig de printernaam.
De printer wordt benaderd via een proxyserver.
Als u voor uw printer een proxyserver gebruikt, moet u de proxyinstellingen van de browser congureren.
Wi n d o w s :
Selecteer Conguratiescherm > Netwerk en internet > Internetopties > Verbindingen > LAN-instellingen >
Proxyserver en geef vervolgens aan dat u de proxyserver niet wilt gebruiken voor lokale adressen.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
70
Mac OS:
Selecteer Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd > Proxy's en registreer vervolgens het lokale adres bij
Negeer proxy-instellingen voor deze hosts en domeinen.
Voorb ee ld:
192.168.1.*: Lokaal adres 192.168.1.XXX, subnetmasker 255.255.255.0
192.168.*.*: Lokaal adres 192.168.XXX.XXX, subnetmasker 255.255.0.0
Gerelateerde informatie
& “Web
Cong
openen” op pagina 29
& “Het IP-adres toewijzen” op pagina 17
& “Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Cong” op pagina 77
Modelnaam en/of IP-adres niet weergegeven in EpsonNet
Cong
Hebt u Block, Cancel of Shut down geselecteerd toen een Windows-beveiligingsscherm of een
rewallscherm werd weergegeven?
Als u Blokkeren, Annuleren of Afsluiten hebt geselecteerd, worden het IP-adres en de modelnaam niet
weergegeven in EpsonNet Cong of EpsonNet Setup.
U kunt dit verhelpen door EpsonNet
Cong
als uitzondering op te geven in Windows Firewall en andere in de
handel verkrijgbare beveiligingssoware. Als u een antivirus- of beveiligingsprogramma gebruikt, sluit dit
programma dan en probeer vervolgens EpsonNet Cong te gebruiken.
Is de tijd voor een time-out bij communicatiefouten te kort?
Start EpsonNet Cong en selecteer Extra > Opties > Ti me -ou t. Verhoog vervolgens de tijdsduur voor
Communicatiefout. Als gevolg hiervan kan EpsonNet
Cong
langzamer werken.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet Cong starten — Windows” op pagina 77
& “EpsonNet Cong starten — Mac OS” op pagina 77
Problemen tijdens het gebruik van cloudservices
Kan cloudservices die eerder konden gebruikt niet meer gebruiken
Wordt het volgende bericht weergegeven op het bedieningspaneel van de printer?
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te gebruiken.
Als dit bericht wordt weergegeven, opent u Web Cong, selecteert u het tabblad Netwerkbeveiliging >
Basiscerticaat bijwerken en klikt u op Starten om bij te werken.
Gerelateerde informatie
& “Web
Cong
openen” op pagina 29
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
71
Problemen met het gebruik van
netwerkbeveiligingsfuncties
Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt
Is het juiste certicaat opgegeven als servercerticaat voor SSL/TLS-communicatie?
Als het opgegeven certicaat niet correct is, kan het maken van een poort mislukken. Gebruik het juiste certicaat.
Is een
CA-certicaat
geïmporteerd op de computer die de printer benadert?
Als geen CA-certicaat is geïmporteerd op de computer, kan het maken van een poort mislukken. Importeer een
certicaat.
Gerelateerde informatie
& “SSL/TLS-communicatie met de printer” op pagina 47
Problemen met het gebruik van een digitaal
certicaat
Door CA ondertekend
certicaat
kan niet worden geïmporteerd
Stemmen het door de CA ondertekende certicaat en de gegevens van de CSR overeen?
Als het door de CA ondertekende certicaat en de CSR niet dezelfde gegevens bevatten, kan de CSR niet worden
geïmporteerd. Controleer de volgende punten:
Probeert u het certicaat te importeren op een apparaat dat niet dezelfde gegevens hee?
Controleer de gegevens van de CSR en importeer het certicaat op een apparaat dat dezelfde gegevens bevat.
Hebt u de CSR die in de printer is opgeslagen overschreven na verzending van de CSR naar een
certiceringsinstantie?
Vraag het door een CA ondertekende certicaat opnieuw aan met de CSR.
Is het door een CA ondertekende
certicaat
groter dan 5 kB?
Door een CA ondertekende certicaten van meer dan 5 kB kunnen niet worden geïmporteerd.
Gebruikt u het juiste wachtwoord voor het importeren van het certicaat?
Als u het wachtwoord niet meer weet, kunt u het certicaat niet importeren.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 50
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
72
Zelfondertekend certicaat kan niet worden bijgewerkt
Is de Algemene naam ingevoerd?
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Zijn er ongeschikte tekens gebruikt voor de Algemene naam? Japans bijvoorbeeld wordt niet
ondersteund.
Voer tussen 1 en 128 tekens in. Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20-0x7E).
Is er een komma of spatie gebruikt in de Algemene naam?
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Gerelateerde informatie
& “Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 52
CSR kan niet worden gemaakt
Is de Algemene naam ingevoerd?
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Zijn er ongeschikte tekens gebruikt voor de Algemene naam, Organisatie, Organisatorische eenheid,
Plaats, Staat/provincie? Japans bijvoorbeeld wordt niet ondersteund.
Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20-0x7E).
Is er een komma of spatie gebruikt in de Algemene naam?
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 47
Er wordt een waarschuwing over een digitaal certicaat
weergegeven
Berichten Oorzaak/Wat doen
Voer een Servercerticaat in.
Oorzaak:
U hebt geen bestand geselecteerd om te importeren.
Wat doen:
Selecteer een bestand en klik op Importeren.
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
73
Berichten Oorzaak/Wat doen
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd.
Oorzaak:
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Alleen CA-certicaat 2 is ingevoerd.
Wat doen:
Importeer eerst CA-certicaat 1.
Ongeldige waarde hieronder.
Oorzaak:
Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden
gebruikt.
Wat doen:
Gebruik de juiste tekens voor het item.
Ongeldige datum en tijd.
Oorzaak:
De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld.
Wat doen:
Stel de datum en tijd in met Web Cong, EpsonNet Cong of vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
Ongeldig wachtwoord.
Oorzaak:
Het ingevoerde wachtwoord is niet gelijk aan het wachtwoord dat is ingesteld
voor het CA-certicaat.
Wat doen:
Voer het juiste wachtwoord in.
Ongeldig bestand.
Oorzaak:
U importeert geen certicaatbestand in de indeling X509.
Wat doen:
Selecteer het juiste certicaat dat afkomstig is van een vertrouwde
certiceringsinstantie.
Oorzaak:
Het bestand dat u hebt geïmporteerd, is te groot. De bestandsgrootte is maximaal
5 kB.
Wat doen:
Als u het juiste bestand hebt geselecteerd, is het
certicaat
mogelijk beschadigd
of vals.
Oorzaak:
De keten in het certicaat is ongeldig.
Wat doen:
Zie de website van de
certiceringsinstantie
voor meer informatie over
certicaten.
Kan geen Servercerticaten gebruiken
die meer dan drie CA-certicaten
bevatten.
Oorzaak:
Het certicaatbestand in de indeling PKCS#12 bevat meer dan drie CA-
certicaten.
Wat doen:
Importeer elk certicaat door conversie van PKCS#12 in PEM of importeer het
certicaatbestand
in de indeling PKCS#12 (maximaal twee
CA-certicaten).
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
74
Berichten Oorzaak/Wat doen
Het certicaat is verlopen. Controleer
of het
Certicaat
geldig is of controleer
de datum en tijd op uw printer.
Oorzaak:
Het certicaat is vervallen.
Wat doen:
Als het certicaat vervallen is, moet u een nieuw certicaat aanvragen en
importeren.
Als het certicaat niet vervallen is, zorg er dan voor dat de datum en tijd van
de printer goed zijn ingesteld.
Persoonlijke sleutel vereist.
Oorzaak:
Er is geen private sleutel aan het certicaat gekoppeld.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, geef dan het sleutelbestand op.
Als het certicaat de indeling PKCS#12 heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, maak dan een bestand met daarin de sleutel.
Oorzaak:
U hebt het PEM/DER-certicaat dat is verkregen met een CSR en Web Cong
opnieuw geïmporteerd.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en Web
Cong
, kunt u het maar eenmaal importeren.
Setup mislukt.
Oorzaak:
De conguratie kan niet worden voltooid, omdat de communicatie tussen de
printer en computer is mislukt of het bestand kan niet worden gelezen als gevolg
van fouten.
Wat doen:
Controleer het opgegeven bestand en de communicatie en importeer het
bestand opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Digitale
certicering
” op pagina 47
Door CA ondertekend bestand per ongeluk verwijderd
Is er een back-upbestand voor het certicaat?
Als u een back-upbestand hebt, importeer het
certicaat
dan opnieuw.
Als u een certicaat hebt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat niet opnieuw importeren. Maak een CSR en vraag een nieuw certicaat aan.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen” op pagina 52
&
“Een door een CA ondertekend
certicaat
importeren” op pagina 50
Beheerdershandleiding
Problemen oplossen
75
Bijlage
Inleiding tot de netwerksoftware
Hieronder vindt u informatie over de soware waarmee u apparaten congureert en beheert.
Epson Device Admin
Epson Device Admin is een toepassing waarmee u apparaten op het netwerk kunt installeren en deze apparaten
vervolgens kunt congureren en beheren. U kunt gedetailleerde informatie verkrijgen over apparaten, zoals de
status en verbruiksartikelen, meldingen of waarschuwingen verzenden, en rapporten over apparaatgebruik maken.
U kunt ook een sjabloon maken met de ingestelde items en dit als gedeelde instellingen toepassen op andere
apparaten. U kunt Epson Device Admin downloaden van de ondersteuningssite van Epson. Zie voor meer
informatie de documentatie of Help van Epson Device Admin.
Epson Device Admin uitvoeren (alleen Windows)
Selecteer Alle programma's > EPSON > Epson Device Admin > Epson Device Admin.
Opmerking:
Als de rewall een waarschuwing weergee, moet u Epson Device Admin toegang geven.
EpsonNet Cong
Met EpsonNet
Cong
kan de systeembeheerder de netwerkinstellingen van de printer
congureren.
Zo is het
bijvoorbeeld mogelijk om een IP-adres toe te wijzen en de verbindingsmodus te wijzigen. Onder Windows is het
mogelijk om dit batchgewijs te doen. Zie voor meer informatie de documentatie of Help van EpsonNet Cong.
Beheerdershandleiding
Bijlage
76
EpsonNet Cong starten — Windows
Selecteer Alle programma’s > EpsonNet > EpsonNet Cong SE > EpsonNet Cong.
Opmerking:
Als de rewall een waarschuwing weergee, moet u EpsonNet Cong toegang geven.
EpsonNet Cong starten — Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> EpsonNet > EpsonNet
Cong
SE > EpsonNet
Cong
.
EpsonNet Print (alleen Windows)
EpsonNet Print is een programma voor het afdrukken op het TCP/IP-netwerk. De mogelijkheden en restricties
staan hieronder vermeld.
De printerstatus wordt weergegeven in het spoolerscherm.
Als het IP-adres van de printer wordt gewijzigd door DHCP, wordt de printer nog wel gedetecteerd.
U kunt een printer in een ander netwerksegment gebruiken.
U kunt afdrukken met een van de verschillende protocollen.
IPv6-adressen worden niet ondersteund.
EpsonNet SetupManager
EpsonNet SetupManager is soware waarmee een pakket kan worden gemaakt voor een eenvoudige
printerinstallatie, bijvoorbeeld met installatie van de printerdriver, installatie van EPSON Status Monitor en het
maken van een printerpoort. Met deze
soware
maakt de systeembeheerder
sowarepakketten
op maat voor
distributie naar de desbetreende groepen.
Ga naar uw regionale Epson-website voor meer informatie.
Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Cong
Met EpsonNet Cong kunt u een IP-adres toewijzen aan de printer. Met EpsonNet Cong kunt u een IP-adres
toewijzen aan een printer waaraan nog geen IP-adres is toegewezen nadat deze met een Ethernet-kabel is
verbonden. Wanneer u verbinding maakt met Wi-Fi, maakt u een keer verbinding met Ethernet en wijzigt u de
verbinding naar Wi-Fi.
Een IP-adres toewijzen met batch-instellingen
Het bestand voor batch-instellingen maken
Met het MAC-adres en de modelnaam als sleutel kunt u een nieuw SYLK-bestand maken om het IP-adres in te
stellen.
Beheerdershandleiding
Bijlage
77
Wanneer u de printer verbindt met Wi-Fi, wijst u een IP-adres toe door de procedures te volgen en vervolgens de
verbinding over te schakelen naar Wi-Fi.
1. Open een spreadsheet-toepassing (bijv. Microso Excel) of een tekstverwerkingsprogramma.
2. Voer in de eerste rij "Info_MACAddress", "Info_ModelName" en "TCPIP_IPAddress" in als de namen voor de
instellingsitems.
Voer de instellingsitems in voor de volgende vier teksttekenreeksen. Als u onderscheid wilt maken tussen
hoofdletters/kleine letters en dubbelbyte-/enkelbyte-tekens, wordt het item niet herkend als er slechts één
teken anders is.
Voer de naam van het instellingsitem in, zoals hieronder beschreven. EpsonNet Cong kan de instellingsitems
anders niet herkennen.
Info_MACAddress Info_ModelName TCPIP_IPAddress
3. Voer het MAC-adres, de modelnaam en het IP-adres voor elke netwerkinterface in.
Info_MACAddress Info_ModelName TCPIP_IPAddress
0000XXXX0001 ALC-XXXXX 192.168.100.102
0000XXXX0002 ALC-XXXXX 192.168.100.103
0000XXXX0003 ALC-XXXXX 192.168.100.104
4. Geef een naam op en sla op als SYLK-bestand (*.slk).
Batch-instellingen maken met het conguratiebestand
Wijs IP-adressen in één keer toe in het conguratiebestand (SYLK-bestand). U moet het conguratiebestand
maken voordat u adressen kunt toewijzen.
Wanneer u de printer verbindt met Wi-Fi, wijst u een IP-adres toe door de procedures te volgen en vervolgens de
verbinding over te schakelen naar Wi-Fi.
1. Verbind alle apparaten met het netwerk met Ethernet-kabels.
2. Schakel de printer uit.
3. Start EpsonNet Config.
Er wordt een lijst met de printers in het netwerk weergegeven. Het kan even duren voordat deze worden
weergegeven.
4. Klik op Extra > Batchinstellingen.
5.
Klik op Openen.
6. Selecteer in het bestandsselectiescherm, het SYLK-bestand (*.slk) dat de instellingen bevat en klik vervolgens
op Openen.
Beheerdershandleiding
Bijlage
78
7. Selecteer de apparaten waarvoor u de batch-instellingen wilt uitvoeren terwijl de kolom Status is ingesteld op
Niet toegewezen en de Processtatus is ingesteld op Toewijzen geslaagd.
Wanneer u meerdere selecties maakt, houdt u Ctrl of Shi ingedrukt en klikt u of sleept u met de muis.
8. Klik op Verzenden.
9. Wanneer het scherm voor wachtwoordinvoer wordt weergegeven, voert u het wachtwoord in en klikt u
vervolgens op OK.
Draag de instellingen over.
c
Belangrijk:
De gegevens zijn overgedragen naar de netwerkinterface wanneer de voortgangsbalk is voltooid. Schakel het
apparaat of de draadloze adapter niet uit en verzend geen gegevens naar het apparaat.
10. Klik op het scherm Bezig met verzenden van instellingen op OK.
Beheerdershandleiding
Bijlage
79
11. Controleer de status van het apparaat dat u hebt ingesteld.
Voor apparaten waarvoor
of wordt weergegeven, controleert u de inhoud van het
instellingenbestand, en of het apparaat normaal opnieuw is opgestart.
Pictogram Status Processtatus Uitleg
Instellingen
voltooid
Installatie
geslaagd
De instelling is normaal voltooid.
Instellingen
voltooid
Bezig met
opnieuw starten
Wanneer gegevens is overgedragen, moet elk apparaat
opnieuw worden opgestart om de instellingen te activeren. Er
wordt een controle uitgevoerd om te bepalen er na het
opnieuw opstarten verbinding kan worden gemaakt met het
apparaat.
Instellingen
voltooid
Opnieuw starten
mislukt
Kan het apparaat niet controleren na het overdragen van de
instellingen. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of
het normaal opnieuw is opgestart.
Instellingen
voltooid
Bezig met zoeken Zoeken naar het apparaat dat in het instellingenbestand is
aangegeven.
*
Instellingen
voltooid
Zoeken mislukt Kan geen apparaten controleren die al zijn ingesteld.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of het normaal
opnieuw is opgestart.
*
* Alleen wanneer instellingsinformatie wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet Cong starten — Windows” op pagina 77
& “EpsonNet Cong starten — Mac OS” op pagina 77
Aan elk apparaat een IP-adres toewijzen
Wijs een IP-adres toe aan de printer met EpsonNet Config.
1. Schakel de printer uit.
2.
Verbind de printer met het netwerk met een Ethernet-kabel.
3. Start EpsonNet Config.
Er wordt een lijst met de printers in het netwerk weergegeven. Het kan even duren voordat deze worden
weergegeven.
4. Dubbelklik op de printer waaraan u wilt toewijzen.
Opmerking:
Als u meerdere printers van hetzelfde model hebt verbonden, kunt u de printer identiceren aan de hand van het MAC-
adres.
5. Selecteer Netwerk > TCP/IP > Standaard.
Beheerdershandleiding
Bijlage
80
6. Voer de adressen in voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway.
Opmerking:
Voer een statisch adres in wanneer de printer verbindt met een beveiligd netwerk.
7. Klik op Verzenden.
Het scherm waarop overdracht wordt bevestigd, wordt weergegeven.
8. Klik op OK.
Het scherm met waarop wordt aangegeven dat de overdracht is voltooid, wordt weergegeven.
Opmerking:
De informatie wordt overgedragen naar het apparaat en het bericht "De conguratietaken zijn voltooid" wordt
weergegeven. Schakel het apparaat niet uit en verzend geen gegevens naar de service.
9. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet Cong starten — Windows” op pagina 77
& “EpsonNet Cong starten — Mac OS” op pagina 77
De Wi-Fi-instellingen congureren op het
bedieningspaneel (WPS)
Met de WPS-functie kunt u vanaf het bedieningspaneel van de printer verbinding maken met Wi-Fi.
Gerelateerde informatie
&
“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 82
Beheerdershandleiding
Bijlage
81
& “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 82
Wi-Fi-instellingen
congureren
via de drukknopinstelling
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken.Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het
toegangspunt.
1. Selecteer Wi - F i op het startscherm.
2. Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
3. Houd de knop [WPS] op het toegangspunt ingedrukt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen hee, raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
4. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
5. Druk op de knop OK.
Als u niet op de knop OK drukt, wordt het scherm na een bepaalde tijd automatisch gesloten.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het vervolgens
nog een keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode.U kunt deze methode
gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt.Gebruik een computer om een pincode
in te voeren in het toegangspunt.
1. Selecteer Wi - F i op het startscherm.
Beheerdershandleiding
Bijlage
82
2. Selecteer Instellen met PIN (WPS).
3. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
4. Druk op de knop OK.
Het instellen is voltooid wanneer dit wordt gemeld in een bericht.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het vervolgens
nog een keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
De verbindingsmethoden wijzigen
Wijzig de verbindingsmethode. Congureer deze instelling in de voorwaarde voor het inschakelen van het
netwerk.
Als de instelling voor het toewijzen van het IP-adres is ingesteld op handmatig, overleg dan met de
netwerkbeheerder of hetzelfde IP-adres kan worden gebruikt in het nieuwe netwerk.
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi-verbinding is ingeschakeld, is de Ethernet-verbinding uitgeschakeld.
Gerelateerde informatie
&
“Wisselen van Ethernet-verbinding naar Wi-Fi-verbinding” op pagina 83
& “Van Wi-Fi-verbinding wisselen naar Ethernet-verbinding” op pagina 84
Wisselen van Ethernet-verbinding naar Wi-Fi-verbinding
Wisselen naar Wi-Fi Direct vanaf het bedieningspaneel
Wissel van de Ethernet-verbinding naar de Wi-Fi-verbinding vanaf het bedieningspaneel van de printer. Het
wijzigen van de verbindingsmethode is in principe hetzelfde als het instellen van de Wi-Fi-verbinding. Zie het
onderwerp in deze handleiding over het instellen van de Wi-Fi-verbinding vanaf het bedieningspaneel van de
printer.
Gerelateerde informatie
&
“De Wi-Fi-instellingen handmatig congureren op het bedieningspaneel” op pagina 23
Naar Wi-Fi-verbinding schakelen met Web Cong
Met Web Cong kunt u overschakelen van de Ethernet-verbinding naar de Wi-Fi-verbinding.
Beheerdershandleiding
Bijlage
83
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > Wi - F i .
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u als
beheerder aan te melden.
2.
Klik op Instelling.
3. Selecteer de SSID voor het toegangspunt en voer het wachtwoord in.
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven, selecteert u SSID invoeren en voert u
de SSID in.
4.
Klik op Vol ge nd e.
5. Bevestig het bericht dat wordt weergegeven en klik op OK.
6. Koppel de Ethernet-kabel los van de printer.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met EpsonNet Cong of Epson Device Admin. Raadpleeg de handleiding of de
Help voor de betreende soware voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong openen” op pagina 29
& “EpsonNet Config” op pagina 76
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Van Wi-Fi-verbinding wisselen naar Ethernet-verbinding
De netwerkstatus wijzigen naar Ethernet op het bedieningspaneel
Wijzig de netwerkverbinding van Wi-Fi naar Ethernet op het bedieningspaneel. Ga als volgt te werk. Zie de
onderstaande informatie koppelingen voor meer informatie over elke bewerking.
Schakel Wi-Fi uit.
Wij s h e t I P- a d r e s to e .
Maak verbinding met Ethernet.
Gerelateerde informatie
& “Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel” op pagina 60
& “Het IP-adres toewijzen” op pagina 17
& “Verbinding maken met Ethernet” op pagina 22
Naar Ethernet-verbinding schakelen met Web Cong
Met Web Cong kunt u overschakelen van de Wi-Fi-verbinding overschakelen naar de Ethernet-verbinding.
Beheerdershandleiding
Bijlage
84
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > Wi - F i .
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u als
beheerder aan te melden.
2.
Klik op Wi-Fi uitschakelen.
3. Controleer het bericht en selecteer vervolgens OK.
4. Sluit de printer en hub (L2-switch) aan met een Ethernet-kabel.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode ook wijzigen met EpsonNet Cong of Epson Device Admin. Raadpleeg de handleiding of de
Help voor de betreende soware voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
&
“Web
Cong
openen” op pagina 29
&
“EpsonNet Config” op pagina 76
& “Epson Device Admin” op pagina 76
Poort voor de printer gebruiken
De printer gebruikt de volgende poort. Deze poorten moeten door de netwerkbeheerder indien nodig beschikbaar
worden gesteld.
Verzender
(client)
Gebruiken Doel (server) Protocol Poortnummer
Printer Wanneer Epson Connect wordt
gebruikt
Epson Connect-
server
HTTPS 443
XMPP 5222
Wanneer wordt afgedrukt vanuit
Google Cloud Print
Google Cloud
Print-server
HTTPS 443
XMPP 5222
Controle-WSD Clientcomputer WSD (TCP) 5357
Clientcomputer Detecteer de printer vanuit een
toepassing als EpsonNet
Cong
en
printerstuurprogramma.
Printer ENPC (UDP) 3289
Verzamel de MIB-informatie en stel
deze in vanuit een toepassing als
EpsonNet Cong en
printerstuurprogramma.
Printer SNMP (UDP) 161
LPR-gegevens doorsturen Printer LPR (TCP) 515
RAW-gegevens doorsturen Printer RAW (Port 9100)
(TCP)
9100
AirPrint-gegevens (IPP/IPPS-afdrukken)
doorsturen
Printer IPP/IPPS (TCP) 631
WSD-printer zoeken Printer WS-Discovery
(UDP)
3702
Beheerdershandleiding
Bijlage
85
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Epson WorkForce WF-7210 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Epson WorkForce WF-7210 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,23 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Epson WorkForce WF-7210

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - English - 82 pages

Epson WorkForce WF-7210 Quick start guide - English - 2 pages

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - English - 151 pages

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - German - 163 pages

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - German - 89 pages

Epson WorkForce WF-7210 Quick start guide - German, Dutch - 2 pages

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - Dutch - 156 pages

Epson WorkForce WF-7210 User Manual - French - 162 pages

Epson WorkForce WF-7210 Quick start guide - French, Italian, Spanish - 2 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info