771808
386
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/387
Next page
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Kopiëren
Scannen
Faxen
De printer onderhouden
Problemen oplossen
NPD6169-00 NL
Inhoudsopgave
Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................7
Zoeken naar informatie......................7
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt........8
Over deze handleiding.......................8
Markeringen en symbolen..................8
Opmerkingen over schermaeeldingen en
aeeldingen............................9
Referenties voor besturingssystemen...........9
Handelsmerken...........................10
Copyright...............................10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................13
Veiligheidsinstructies voor inkt..............14
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 14
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 14
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 16
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 16
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........16
Namen en functies van onderdelen
Voorzijde................................18
Binnenkant..............................20
Achterzijde..............................21
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..........................23
Conguratie van het startscherm.............. 24
Uitleg bij het netwerkpictogram.............25
Conguratie van het menuscherm............. 26
Tekens invoeren...........................27
Animaties bekijken........................ 27
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . . 30
Instellingen voor het papierformaat en de
papiersoort..............................30
Lijst met papiersoorten....................31
Papier laden..............................31
Voorgeperforeerd papier afdrukken.......... 32
Lang papier laden....................... 33
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen........................35
Originelen die niet door de ADF worden
ondersteund............................. 36
Afdrukken
Documenten afdrukken.....................39
Afdrukken vanaf een computer — Windows. . . . 39
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS. . . . . 62
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(iOS).................................70
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(Android).............................71
Afdrukken op enveloppen................... 73
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Windows).....................73
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Mac OS)......................73
Webpagina's afdrukken..................... 74
Webpagina's afdrukken vanaf een computer. . . . 74
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices. . . . 74
Afdrukken via een cloudservice............... 75
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij
Epson Connect Service....................75
Kopiëren
Beschikbare kopieermethoden................78
Originelen kopiëren......................78
Dubbelzijdig kopiëren....................79
Kopiëren door te vergroten of verkleinen. . . . . . .79
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . .80
Pagina's op volgorde kopiëren...............81
Originelen in goede kwaliteit kopiëren. . . . . . . . 81
Identiteitskaart kopiëren...................82
Boeken kopiëren........................82
Basis menu-opties voor kopiëren.............. 83
Kleurmodus:...........................83
Dubbelzijdig:...........................83
2
Dichtheid:.............................83
Geavanceerde menuopties voor kopiëren. . . . . . . . 83
Papierinstelling:.........................83
Zoom:................................84
Documentgr.:...........................84
Meerdere pagina's:.......................84
Documenttype:.........................85
Afwerking:............................ 85
Afdrukstand (origineel):...................85
Boek 2 pagina's:.......................85
Beeldkwaliteit:..........................85
Bindmarge:............................86
Passend verkleinen:......................86
Schaduw verw.:.........................86
Ponsgaten verw:.........................86
ID-kaart-kopie:.........................86
Alle inst.wissen:.........................86
Scannen
Beschikbare scanmethoden.................. 88
Originelen scannen naar een netwerkmap........88
Menuopties voor de doellocatie voor scannen
naar een map...........................89
Menuopties voor scannen naar een map.......90
Originelen scannen naar e-mail............... 91
Menuopties voor de ontvanger voor scannen
naar een e-mail.........................92
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail. . 92
Originelen scannen naar een computer..........94
Originelen scannen naar de cloud..............95
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud. . 95
Geavanceerde menu-opties voor scannen
naar de cloud...........................96
Scannen via WSD......................... 97
Een WSD-poort instellen..................97
Originelen scannen naar een smart device........99
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............101
Overzicht van de faxfuncties van de printer. . . . . . 101
Functie: Faxberichten verzenden...........101
Functie: Faxberichten ontvangen............102
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-
FAX (Windows/Mac OS).................102
Functies: Verschillende faxrapporten.........103
Functie: Beveiliging bij het verzenden en
ontvangen van faxberichten...............103
Functies: andere handige functies..........103
Faxberichten verzenden via de printer..........104
Ontvangers selecteren....................104
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................105
Faxberichten ontvangen op de printer..........108
Inkomende faxen ontvangen...............108
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 110
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn
opgeslagen bekijken op het lcd-scherm.......110
Menuopties voor faxen.....................111
Ontvanger............................111
Faxinstellingen.........................112
Meer................................114
Menuopties voor Postvak IN.................115
Postvak IN/Vertrou. box openen (XX
ongelezen)............................115
Andere faxfuncties gebruiken................116
Een faxrapport handmatig afdrukken........116
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 117
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 117
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 120
Faxberichten ontvangen op een computer. . . . . . . 121
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 122
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......123
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxberichten op de computer uitschakelen. . . . . 124
De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren. . . . . 126
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit
verbeteren..............................126
De afdrukkwaliteit aanpassen..............126
De printkop controleren en reinigen.........127
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken. . 129
De printkop uitlijnen....................129
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . 129
De scannerglasplaat en documentmat reinigen. 130
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken..........................131
De printer reinigen........................133
Stroom besparen......................... 134
Energie besparen (bedieningspaneel).........134
Toepassingen afzonderlijk installeren of
verwijderen.............................135
Toepassingen afzonderlijk installeren. . . . . . . . 135
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS). . . . 138
3
Toepassingen verwijderen.................138
Toepassingen en rmware bijwerken. . . . . . . . . 140
De printer vervoeren en opslaan..............141
Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren............145
De printer gaat niet aan of uit..............145
Stroom schakelt automatisch uit............145
Papier wordt niet goed ingevoerd...........146
Kan niet afdrukken..................... 150
Kan niet beginnen met scannen............ 168
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen. . . 182
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht. . . 198
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-
scherm................................ 202
Papier loopt vast..........................204
Voorkomen dat papier vastloopt............204
De inktcartridges moeten worden vervangen. . . . . 205
Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges. . . . .205
Cartridges vervangen....................207
Tijdelijk doorgaan met afdrukken zonder
inktcartridges te vervangen................208
De onderhoudsset moet worden vervangen. . . . . . 211
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette..................... 211
Een onderhoudsset vervangen..............212
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is
slecht..................................213
Afdrukkwaliteit is slecht..................213
De kopieerkwaliteit is slecht...............222
Problemen met gescande aeeldingen....... 228
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is
slecht................................231
Het ontvangen faxbericht is van slechte
kwaliteit..............................233
Kan het probleem niet oplossen.............. 233
Problemen met afdrukken of kopiëren
kunnen niet worden opgelost..............234
De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk
is verbonden............................ 237
De printer gebruiken vanaf een tweede
computer.............................237
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een
smart device.......................... 238
De netwerkverbinding opnieuw instellen........238
Vervanging van de draadloze router......... 238
Vervanging van de computer.............. 239
De methode voor verbinding met de
computer wijzigen......................240
Wi-instellingen congureren via het
bedieningspaneel.......................242
Een smart device rechtstreeks verbinden met
een printer (Wi-Fi Direct)...................245
Over Wi-Fi Direct...................... 245
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................246
Verbinding maken met Android-apparaten
via Wi-Fi Direct........................249
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct................250
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) verbreken................. 253
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) wijzigen, zoals de SSID........254
De status van de netwerkverbinding controleren. . 254
De netwerkverbindingsstatus controleren op
het bedieningspaneel....................255
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . 256
Een netwerkstatusvel afdrukken............262
Het computernetwerk controleren (alleen
Windows)............................ 262
Productinformatie
Papiergegevens...........................265
Beschikbaar papier en capaciteiten..........265
Niet-beschikbare papiersoorten............ 269
Informatie over verbruiksproducten...........269
Codes van de cartridges..................269
Onderhoudscassettecode................. 270
Soware-informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Soware voor afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . .270
Soware voor scannen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
Soware voor faxen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Soware voor het maken van pakketten. . . . . . .276
Soware voor het congureren van
instellingen of het beheren van apparaten. . . . . 276
Soware voor bijwerken..................279
Overzicht instellingenmenu................. 279
Algemene instellingen................... 280
Voorraadstatus.........................293
Onderhoud...........................294
Statusv.afdrukk.........................295
Afdrukteller...........................295
Gebruikersinstellingen...................295
Klantonderzoek:........................295
4
Standaardinst. herstellen:.................296
Firmware-update:.......................296
Productspecicaties.......................296
Printer specicaties..................... 296
Scannerspecicaties.....................297
Specicaties voor ADF...................298
Faxspecicaties........................ 298
De poort voor de printer gebruiken..........299
Interfacespecicaties.................... 300
Netwerkspecicaties.....................300
Ondersteunde services van derden.......... 302
Dimensies............................303
Elektrische specicaties.................. 303
Omgevingsspecicaties...................304
Installatielocatie en -ruimte............... 305
Systeemvereisten.......................306
Regelgevingsinformatie.................... 306
Normen en goedkeuringen................306
Beperkingen op het kopiëren.............. 307
Informatie voor beheerders
De printer met het netwerk verbinden..........309
Voor het maken van netwerkverbinding. . . . . . 309
Verbinding maken met het netwerk via het
bedieningspaneel.......................311
Instellingen voor gebruik van de printer........ 313
De afdrukfuncties gebruiken...............313
Instellen van AirPrint....................319
Een e-mailserver congureren............. 320
Een gedeelde netwerkmap instellen..........324
Contactpersonen beschikbaar maken........ 343
Scannen voorbereiden...................350
Beschikbare faxfuncties.................. 352
Basisinstellingen van de printer.............362
Problemen bij het congureren van instellingen 364
De printer beheren........................366
De externe interface uitschakelen. . . . . . . . . . . 366
Een externe printer beheren...............367
Een back-up maken van de instellingen.......367
Geavanceerde beveiligingsinstellingen..........368
Beveiligingsinstellingen en voorkomen van
gevaar...............................369
Beheren met protocollen..................369
Een digitaal certicaat gebruiken............373
SSL/TLS-communicatie met de printer. . . . . . . 379
Problemen met geavanceerd beveiliging
oplossen............................. 380
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)...........386
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson.................................386
Voordat u contact opneemt met Epson. . . . . . . 386
Hulp voor gebruikers in Europa............ 386
Hulp voor gebruikers in Australië...........386
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland. . . . . . 387
5
Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen........................................7
Zoeken naar informatie...............................................7
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt................................ 8
Over deze handleiding............................................... 8
Handelsmerken....................................................10
Copyright........................................................10
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de Epson-sowaretoepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer en het installeren van de soware.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Deze handleiding is beschikbaar als PDF- en webhandleiding. Biedt algehele informatie en
instructies voor het gebruik van de printer, voor netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt
gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Om de webhandleiding weer te geven, gaat u naar de volgende website, voert u de productnaam in en gaat u
vervolgens naar Ondersteuning.
http://epson.sn
Zoeken naar informatie
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan
met behulp van de bladwijzers. Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe
Acrobat Reader DC op de computer is geopend.
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken. Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken. Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst. Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de betreende pagina te gaan.
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan. Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte. Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Uitleg bij deze handleiding
>
Zoeken naar informatie
7
Wi ndo ws : h oud de Alt-toets ingedrukt en druk op .
Mac OS: houd de Command-toets ingedrukt en druk op .
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken. Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voorbeeld: 20-25
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
Over deze handleiding
Dit gedeelte bevat een uitleg van de markeringen en symbolen, de toelichtingen bij beschrijvingen en de
referentiegegevens van het besturingssysteem die in deze handleiding worden gebruikt.
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Markeringen en symbolen
8
Opmerking:
Aanvullende en referentiegegevens.
Gerelateerde informatie
&Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Opmerkingen over schermafbeeldingen en afbeeldingen
De schermaeeldingen van het printerstuurprogramma zijn horen bij Windows 10 of macOS High Sierra. De
inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
De aeeldingen in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen tussen elk
model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2019", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows
Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server
2003" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te
duiden.
Microso
®
Wi nd ows
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows Vist a
®
besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2019 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2016 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi nd ows S e r v e r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar Mac OS X v10.6.8 of hoger.
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Referenties voor besturingssystemen
9
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso
Corporation.
Apple, Mac, macOS, OS X, Bonjour, ColorSync, Safari, AirPrint, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are
trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
Use of the Works with Apple badge means that an accessory has been designed to work specically with the
technology identied in the badge and has been certied by the developer to meet Apple performance
standards.
Chrome, Google Play, and Android are trademarks of Google LLC.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
Firefox is a trademark of the Mozilla Foundation in the U.S. and other countries.
Mopria® and the Mopria® Logo are registered and/or unregistered trademarks and service marks of Mopria
Alliance, Inc. in the United States and other countries. Unauthorized use is strictly prohibited.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
Uitleg bij deze handleiding
>
Copyright
10
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2020 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Uitleg bij deze handleiding
>
Copyright
11
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies............................................... 13
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Uw persoonlijke gegevens beschermen...................................16
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op alle waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee
personen gebeuren. Bij het optillen van de printer moeten de twee personen de correcte posities innemen (zie
hieronder).
Belangrijke instructies
>
Veiligheidsinstructies
13
Veiligheidsinstructies voor inkt
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de cartridge of onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
Houd cartridges en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/
g
14
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Gerelateerde informatie
&“Installatielocatie en -ruimte” op pagina 305
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van
h
15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de
printer
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
Belangrijke instructies
>
Uw persoonlijke gegevens beschermen
16
Namen en functies van onderdelen
Voorzijde........................................................18
Binnenkant.......................................................20
Achterzijde.......................................................21
Voorzijde
ADeksel van ADF (Papierlade van de
automatische documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
BZijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd.
Schuif naar de rand van de originelen.
CInvoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
DADF-documentsteun Hiermee worden originelen ondersteund die groter zijn dan Legal-
papier.
EUitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
FPapiercassette 1 Hieruit wordt papier geladen.
GPapiercassette 2
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
18
AUitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt. Wanneer u gaat
afdrukken, komt deze lade automatisch naar buiten en past zich aan
het papierformaat aan. Als u de lade wilt opbergen, drukt u erop of
selecteert u op het bedieningspaneel.
BZijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
naar de randen van het papier.
CPapiercassette Hieruit wordt papier geladen.
DAfdekking papiercassette Hiermee voorkomt u dat ongewenste zaken in de papiercassette
terechtkomen. Deze afdekking kan op papiercassette 1 en 2 worden
bevestigd. Plaats de afdekking om de papiercassette af te dekken die
is verlengd om papier te kunnen plaatsen dat groter is dan A4.
Wanneer u papier laadt zonder de papiercassette te verlengen, kunt u
de afdekking aan een van de papiercassettes bevestigen.
ADocumentkap Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
BDocumentmat Hiermee worden de originelen op hun plek gehouden.
CScannerglasplaat Plaats de originelen. U kunt originelen plaatsen die niet met de ADF
worden ingevoerd, zoals enveloppen of dikke boeken.
DBedieningspaneel Hiermee kunt u instellingen congureren en bewerkingen uitvoeren
op de printer. Hier wordt tevens de printerstatus weergegeven.
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
19
Binnenkant
AAfdekking onderhoudsset Open deze afdekking wanneer u de onderhoudsset wilt vervangen.
De onderhoudsset is een houder waarin kleine hoeveelheden
overtollige inkt wordt opgevangen tijdens het reinigen of afdrukken.
BScannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om vastgelopen
papier te verwijderen. Deze eenheid blijft meestal gesloten.
CInktcartridgeafdekking Openen wanneer u cartridges wilt vervangen.
DInktcartridgehouder Installeer de inktpatronen. Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de
printkop.
EBinnendeksel Open de eenheid om vastgelopen papier te verwijderen.
Namen en functies van onderdelen
>
Binnenkant
20
Achterzijde
AAchterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
BNetsnoeraansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
CLINE-poort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
DUSB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een
computer.
ELAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
FEXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
Namen en functies van onderdelen
>
Achterzijde
21
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..................................................23
Conguratie van het startscherm.......................................24
Conguratie van het menuscherm......................................26
Tekens invoeren...................................................27
Animaties bekijken.................................................27
Bedieningspaneel
AHiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact nadat u hebt gecontroleerd of het aan/uit-lampje uit is.
BHiermee bergt u de uitvoerlade op.
CHiermee wordt het scherm Netwerkverb.inst. weergegeven. Tik op het pictogram om de instellingen te
controleren en te wijzigen.
DHiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille modus
instellen. Vanaf dit scherm kunt u ook het menu Geluid openen.
EHiermee opent u de lijst van instellingen die in Voorinstelling zijn opgeslagen. U kunt ook nieuwe favoriete
instellingen registreren.
FGaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
GHiermee opent u het startscherm.
HHiermee geeft u menu's en berichten weer. U kunt het bedieningspaneel in een andere hoek zetten.
Wanneer er gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd, gaat de printer in
slaapstand en wordt het scherm uitgeschakeld. Tik op het touchscreen om het scherm in te schakelen. Afhankelijk
van de huidige instellingen wordt de printer uit de slaapstand gehaald als u op de aan/uit-knop drukt.
IHiermee wordt het scherm Hulp weergegeven.
Hier kunt u oplossingen voor problemen bekijken.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Bedieningspaneel
23
Conguratie van het startscherm
AHiermee bergt u de uitvoerlade op.
BGeeft de status van de netwerkverbinding weer. Zie hierna voor meer informatie.
“Uitleg bij het netwerkpictogram” op pagina 25
CHiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en
Stille modus instellen. Vanaf dit scherm kunt u ook het menu Geluid openen. Deze instelling
kunt u ook congureren via het menu Instel..
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer
deze functie is ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt
gedempt. De afdruksnelheid kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk
niet gedempt, afhankelijk van het geselecteerde papiersoort en de gekozen
afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
DHiermee opent u de lijst van instellingen die in Voorinstelling zijn opgeslagen.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
EHiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven. Het weergegeven getal geeft
het aantal faxberichten aan dat nog niet is gelezen, afgedrukt of opgeslagen.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
24
FHiermee wordt elk menu weergegeven.
Kopiëren
Hiermee kunt u documenten kopiëren.
Scannen
Hiermee kunt u documenten scannen en op een computer opslaan.
Fax
Hiermee kunt u faxberichten verzenden.
Onderhoud
Hiermee geeft u de menu's weer die worden aanbevolen om de kwaliteit van uw afdrukken te verbeteren, zoals
het ontstoppen van de spuitmondjes door een controlepatroon van de spuitmondjes af te drukken en een
kopreiniging uit te voeren en het verbeteren van vervaging of strepen op uw afdrukken door de printkop uit te
lijnen. Deze instelling kunt u ook congureren via het menu Instel..
Instel. > Onderhoud
Instel.
Hiermee kunt u instellingen voor onderhoud, printerinstellingen en printerbewerkingen congureren.
GHiermee schuift u het scherm naar rechts.
Uitleg bij het netwerkpictogram
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk of de verbinding is
verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met
het draadloze (wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te
sterker de verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
>
Uitleg bij het netwerkpictogram
25
Conguratie van het menuscherm
AHiermee keert u terug naar het vorige scherm.
BU wisselt met de tabbladen tussen de lijsten met instellingen. Op het tabblad Geavanceerde instellingen worden
andere items weergegeven die u desgewenst kunt instellen.
C
Hiermee toont u de lijst met instellingsitems. Wanneer wordt weergegeven, kunt u aanvullende informatie
bekijken door het pictogram te selecteren. Selecteer het item of schakel het selectievakje in om instellingen te
congureren.
Items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Selecteer het item om te controleren waarom het niet
beschikbaar is.
Als er een probleem optreedt, wordt weergegeven op het item. Selecteer het pictogram om te zien hoe u het
probleem kunt oplossen.
DHiermee worden bewerkingen uitgevoerd met de huidige instellingen. De items kunnen variëren afhankelijk van
het menu.
Aantal Hiermee geeft u het schermtoetsenblok weer, waarmee u het aantal exemplaren kunt invoeren.
Voorbeeld Hiermee kunt u een voorbeeld van de afbeelding bekijken voordat u afdrukt, kopieert, scant of
een faxbericht verzendt.
x
Hiermee start u het afdrukken, kopiëren, scannen of verzenden van faxberichten.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het menuscherm
26
Tekens invoeren
Wanneer u bijvoorbeeld netwerkinstellingen congureert, kunt u tekens en symbolen invoeren via het
schermtoetsenbord.
AGeeft het aantal tekens weer.
BVerplaatst de cursor naar de invoerpositie.
CHiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters.
DHiermee schakelt u tussen tekentypes.
ABC: Alfabet
123#: Cijfers en symbolen
EHiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
FHiermee typt u een spatie.
GHiermee voert u een teken in.
HHiermee wist u het teken links van de cursor. Hiermee verwijdert u een teken aan de rechterkant wanneer de cursor
aan het begin van de regel staat en er links geen tekens staan.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Selecteer . Het Help-scherm wordt weergegeven. Selecteer Hoe en selecteer de items die u wilt bekijken.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Animaties bekijken
27
Selecteer Hoe onderaan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Animaties bekijken
28
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.............................30
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort........................30
Papier laden......................................................31
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken kunnen regelmatig problemen met de papierinvoer ontstaan wanneer op
één zijde van voorgedrukt papier wordt afgedrukt. Breng het aantal vellen terug tot maximaal de hel of laad
één vel papier tegelijk als het papier voortdurend vastloopt.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welke papiersoort u gebruikt,
controleer dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gerelateerde informatie
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 269
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
Als u het papierformaat en de papiersoort registreert op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u de
papiercassette invoert, gee de printer een waarschuwing wanneer de geregistreerde gegevens en de
Papier laden
>
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
30
afdrukinstellingen verschillen. Dit voorkomt dat u papier en inkt verspilt, doordat u niet op het verkeerde
papierformaat of met de verkeerde kleur afdrukt vanwege instellingen die niet overeenkomen met de papiersoort.
Als het getoonde papierformaat en de papiersoort verschillen van het geladen papier, selecteert u het item dat u
wilt wijzigen. Als de instellingen overeenkomen met het geladen papier, sluit u het scherm.
Opmerking:
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling om het
instellingenscherm met het papierformaat en de papiersoort weer te geven.
Lijst met papiersoorten
Selecteer de papiersoort die bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Naam afdrukmateriaal Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Business Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Bright White Paper
Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight Matte Epson Matte
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink
Jet Paper
Photo Quality Ink Jet Epson Photo Quality Ink Jet
Papier laden
U kunt papier of enveloppen laden met behulp van de animaties op het LCD-scherm van de printer.
Papier laden
>
Papier laden
31
Selecteer en selecteer vervolgens Hoe > Papier laden. Selecteer de papiersoort en de papierbron die u wilt
gebruiken om de animaties weer te geven. Selecteer Voltooien om het animatiescherm te sluiten.
Voorgeperforeerd papier afdrukken
Leg een vel voorgeperforeerd papier in de papiercassette.
Papierformaat: A3, B4, A4, B5, A5, A6, Letter, Legal
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan, zodat u niet over de perforaties heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
Selecteer Brieoofd of Voorbedrukt als de instelling voor het papiertype.
Papier laden
>
Papier laden
>
Voorgeperforeerd papier afdrukken
32
Lang papier laden
Selecteer Gebruikergedef. als instelling voor het papierformaat.
Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met de
papierinvoer veroorzaken.
Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Papier laden
>
Papier laden
>
Lang papier laden
33
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen.................................................35
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund....................... 36
Originelen plaatsen
Leg originelen op de scannerglasplaat of de ADF.
U kunt meerdere originelen in de ADF plaatsen. Als automatisch dubbelzijdig scannen beschikbaar is, kunt u
beide zijden van het origineel tegelijk scannen. Klik op onderstaande koppeling voor de specicaties van de ADF.
Specicaties voor ADF” op pagina 298
Volg de onderstaande stappen om de video over het plaatsen van originelen te bekijken.
Selecteer en selecteer vervolgens Hoe > Plaats originelen. Selecteer de methode voor het plaatsen van de
originelen die u wilt bekijken. Selecteer Voltooien om het animatiescherm te sluiten.
De scannerglasplaat gebruiken
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de documentkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Wanneer u omvangrijke originelen zoals boeken plaatst, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de
scannerglasplaat schijnt.
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
Originelen plaatsen
>
Originelen plaatsen
35
Opmerking:
Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de
aeelding van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden. Verwijder stof en vuil van de scannerglasplaat
voordat u gaat scannen.
De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Wanneer originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Tijdens gebruik van de ADF
c
Belangrijk:
Let er bij het laden van de originelen op dat ze niet boven de streep net onder het driehoekige symbool aan de
binnenzijde van de ADF-geleider uitkomen.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Gerelateerde informatie
&“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 36
&“Scannerspecicaties” op pagina 297
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle originele kunstwerken in de ADF in. Door verkeerd invoeren kan het origineel
kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Originelen plaatsen
>
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
36
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Gebruik voor deze typen
de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatiegaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen plaatsen
>
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
37
Afdrukken
Documenten afdrukken............................................. 39
Afdrukken op enveloppen............................................73
Webpagina's afdrukken..............................................74
Afdrukken via een cloudservice........................................75
Documenten afdrukken
Afdrukken vanaf een computer — Windows
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 31
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Vo orkeuren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
39
6. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
7. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en
printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op
de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de
computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 31
&“Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 40
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
Papierbron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, voert u
de papierbreedte en -hoogte in en registreert u het formaat.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
40
Randloos:
Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te
selecteren.
Afdrukstand:
Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Kwaliteit:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn aankelijk van de papiersoort
dat u selecteert. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het
afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur:
Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te drukken.
Dubbelzijdig afdrukken:
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen:
U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u documenten met meerdere
pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant
van de pagina.
Afdrukdichtheid:
Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de gewenste
afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat aeeldingen doordrukken naar de andere
zijde. Selecteer Gebruikergedenieerd om de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's:
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Layout-volg. om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Exemplaren:
Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Sorteren:
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Omgekeerde volgorde:
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten na het afdrukken in
de juiste volgorde worden opgestapeld.
Stille modus:
Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
afdruksnelheid minder zijn.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
41
Afdrukvoorbeeld:
Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Taken indelen Lite:
Met Job Arranger Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt
combineren en als één afdruktaak afdrukken.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer
opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Inktniveau:
Hiermee gee u het geschatte inktniveau weer.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Uitvoerpapier:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als de instelling voor documentformaat
afwijkt van de instelling voor Uitvoerpapier, wordt Verk lein/vergroot document automatisch
geselecteerd. U hoe deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Verklein/vergroot document:
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina:
Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen aan het papierformaat
dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar:
Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren:
Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
42
Kleurcorrectie:
Automatisch:
Hiermee past u de toon van aeeldingen automatisch aan.
Aangepast:
Hiermee kunt u handmatig kleurcorrectie uitvoeren. Als u op Geavanceerd klikt, wordt het
scherm Kleurcorrectie geopend. Hierin kunt een gedetailleerde methode voor kleurcorrectie
selecteren. Wanneer u op Aeeldingsopties klikt, kunt u de methode voor Color Universal
afdrukken instellen en tekst en dunne lijnen benadrukken. U kunt ook Gladde rand, Rode
ogen corrigeren en afdrukinstellingen met verminderde randvervaging inschakelen.
Watermerkfuncties:
Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen, watermerken of kop- en
voetteksten.
Toev./Verw.:
Hiermee kunt u antikopieerpatronen of watermerken toevoegen of verwijderen.
Instellingen:
Hiermee kunt u de methode voor het afdrukken van antikopieerpatronen of watermerken
instellen.
Koptekst/voettekst:
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst. U kunt
vervolgens de kleur, het lettertype, de lettergrootte en de stijl instellen.
Aanvullende instellingen:
180° draaien:
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Bidirectioneel afdrukken:
Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het afdrukken
verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding:
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
43
Het tabblad Hulpprogramma's
PrintkopControle spuitm.:
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop
verstopt zijn.
Printkop reinigen:
Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt wat inkt
gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn. Druk een
spuitkanaaltjespatroon af en selecteer Bezig te reinigen..
Taken indelen Lite:
Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. Hier kunt u gegevens die u eerder hebt
opgeslagen, openen en bewerken.
EPSON Status Monitor 3:
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer en
de verbruiksartikelen controleren.
Controlevoorkeursinstellingen:
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
Extra instellingen:
Hiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item om
de Help weer te geven voor meer informatie.
Wachtrij:
Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
Printer- en optie-informatie:
Hiermee wordt het aantal vellen papier weergegeven dat in de printer of de ADF is ingevoerd.
Taal:
Hiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u de
instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-update:
Hiermee start u EPSON Soware Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Online volgorde:
Hiermee hebt u toegang tot de website waar u inktcartridges van Epson kunt kopen.
Technische ondersteuning:
Als deze handleiding op uw computer is geïnstalleerd, wordt de handleiding weergegeven. Als deze
niet is geïnstalleerd, kunt u naar de Epson-website gaan om de handleiding en de beschikbare
technische ondersteuning te raadplegen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
44
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1. Stel op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties van het printerstuurprogramma elk item in (zoals
documentformaat en Papiertype).
2. Klik op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
3. Voer een Naam in en voer eventueel een opmerking in.
4. Klik op Opslaan.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
5. Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde instelling
in Voorkeursinstellingen en klikt u op OK.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Dubbelzijdig afdrukken
Als u beide zijden van het papier wilt bedrukken, hebt u de volgende mogelijkheden.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
45
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Wanneer de printer klaar is met de eerste zijde, draait u het papier om en bedrukt u de andere zijde.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 268
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de methode Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
3. Klik op Afdrukdichtheid, congureer de instellingen en klik op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Opmerking:
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Afdrukdichtheid
in het venster Documenttype selecteren en voor Kwalite it op het tabblad Hoofdgroep.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
5. Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
46
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Een brochure afdrukken
U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk te vouwen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 268
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma bij Dubbelzijdig afdrukken op welke
manier u de lange rand wilt inbinden.
2. Klik op Instellingen, selecteer Boekje en selecteer vervolgens In midden binden of Aan zijkant binden.
In midden binden: gebruik deze methode wanneer u een klein aantal pagina's afdrukt die eenvoudig
kunnen worden gestapeld en dubbelgevouwen.
Aan zijkant binden. Gebruik deze methode wanneer u één vel (vier pagina's) per keer afdrukt en
dubbelvouwt om ze daarna allemaal samen te voegen.
3. Klik op OK.
4. Wanneer afdrukgegevens veel foto's en aeeldingen bevatten, klikt u op Afdrukdichtheid. Congureer de
benodigde instellingen en klik vervolgens op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
47
Opmerking:
Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2-omhoog, 4-omhoog, 6 per
vel, 8-omhoog, 9 per vel of 16 per vel bij de instelling Meerdere pagina's.
2. Klik op Layout-volg., congureer de instellingen en klik op OK.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
48
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Stel op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma het volgende in.
documentformaat: selecteer het formaat van het papier dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Uitvoerpapier: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Klik op Centreren om de verkleinde aeelding in het midden van het papier af te drukken.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
3. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
49
Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
1. Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.
2. Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.
3. Selecteer Verklein/vergroot d o cu ment, Zoomen naar, en voer vervolgens een percentage in.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
50
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3
Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken maakt het mogelijk een snijlijn af te drukken.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Posters met overlappende uitlijnmarkeringen maken
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
51
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
52
3. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
53
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
54
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
55
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
1. Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerk functies en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
56
2. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
Opmerking:
Selecteer Paginanummer om het eerste paginanummer op te geven vanaf de afdrukpositie in de kop- of voettekst en
selecteer vervolgens het nummer bij Beginnummer.
Als u tekst wilt afdrukken in de kop- of voettekst, selecteert u de afdrukpositie en vervolgens Tekst . Voer in het
tekstinvoerveld de tekst in die u wilt afdrukken.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld “Vertrouwelijk, of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken. Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Antikopieerpatroon is beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Papiersoort: gewoon papier, kopieerpapier, brieoofdpapier, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt
papier, gewoon papier van hoge kwaliteit of dik papier
Randloos: niet geselecteerd
Kwaliteit: Standaard
Dubbelzijdig afdrukken: Uit, Handmatig (binden langs lange zijde) of Handmatig (binden langs korte zijde)
Kleurcorrectie: Automatisch
Breedlopend papier: niet geselecteerd
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
1. Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerk functies en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk.
2. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of de positie van het watermerk.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
57
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
2. Klik op Druk af.
Als u begint met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven.
3. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
4. Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject Lite in het venster Taken indelen
Lite, kunt u de paginalay-out bewerken.
5. Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is “ecl”.
Als u een afdrukproject wilt openen, klikt u op Taken ind e le n Lite op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma.om het venster Job Arranger Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand
om het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
58
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren
U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
Papiersoort: normaal papier, kopieerpapier, brieoofd, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier,
normaal papier van hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
Afdrukkleur: Kleur
Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
1. Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de
instelling voor Kleurcorrectie.
2. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken.
3. Klik op Verb eteropties om verdere instellingen te congureren.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals “+” dat wordt weergegeven als “±”.
Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-
instellingen gebruikt.
Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
59
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1. Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma de methode voor kleurcorrectie in de
instelling Kleurcorrectie.
Automatisch: met deze instelling wordt de toon automatisch aangepast aan de instellingen voor de
papiersoort en de afdrukkwaliteit.
Aangepast: klik op Geavanceerd als u uw eigen instellingen wilt opgeven.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
3. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
1. Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de
instelling voor Kleurcorrectie.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
60
2. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Duidelijke streepjescodes afdrukken
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papiersoort: gewoon papier, brieoofdpapier, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier, gewoon
papier van hoge kwaliteit, dik papier, Epson Photo Quality Ink Jet, Epson Matte of envelop
Kwaliteit: Standaard
1. Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 40
“Het tabblad Meer opties” op pagina 42
3. Klik op Druk af.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 39
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
61
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
De precieze werking en schermen hangen af van de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 31
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon details of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
62
Opmerking:
Als het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven in macOS Catalina (10.15) of hoger, macOS High Sierra
(10.13), macOS Sierra (10.12), OS X El Capitan (10.11), OS X Yosemite (10.10), OS X Mavericks (10.9), OS X
Mountain Lion (10.8), is het Epson-printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Doe dit vanuit het volgende menu.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
“De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)” op pagina 138
macOS Mojave (10.14) hee geen toegang tot Printerinstellingen in toepassingen van Apple, zoals TextEdit.
6. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer op het printerpictogram in de Dok. Selecteer de taak die u
wilt annuleren en voer een van de volgende acties uit. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren
als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de
printer zelf annuleren.
OS X Mountain Lion (10.8) of hoger
Klik op naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ve r w ijderen.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 31
&“Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 65
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel:
Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting:
Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand:
Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
63
Afdrukstand omdraaien:
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u afdrukt
op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Horizontaal spiegelen:
Hiermee drukt u een aeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor kleuren aanpassen
ColorSync/EPSON Kleurencontrole:
Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen de
printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren:
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten worden afgedrukt:
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Paginavolgorde:
Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Aanpassen aan papierformaat:
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag schalen:
Selecteer deze optie wanneer u de grootte alleen wilt verkleinen als de afdrukgegevens te groot zijn
voor het papierformaat dat in de printer is geladen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken:
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Type voorblad:
Selecteer de inhoud van het voorblad.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
64
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
Afdrukmateriaal:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De opties variëren aankelijk van de papiersoort.
Randloos:
Dit selectievakje wordt ingeschakeld wanneer u een randloos papierformaat selecteert.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het
papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom.
Uitbreiding: selecteer de mate van vergroting.
Grijswaarden:
Selecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeelding:
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst.:
Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde instellingen
congureren.
PhotoEnhance:
Gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging en
de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Uit (Geen kleuraanpassing):
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken:
Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
65
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1. Stel alle items in, zoals Printerinstellingen en Lay-out (Papierformaat, Afdrukmateriaal enzovoort).
2. Klik op Voorinstellingen om de huidige instelling op te slaan als een voorinstelling.
3. Klik op OK.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Voorinstellingen weergeven,
selecteert u de naam van de voorinstelling die u wilt verwijderen en verwijdert u deze.
4. Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde
voorinstelling in Voorinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 62
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
66
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 268
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
1. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
2. Selecteer de bindingen in Dubbelz. afdrukken.
3. Selecteer het type van uw origineel in Documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tekst e n foto ' s of Tekst en
aeeldingen als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 62
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
1. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
67
2. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen in.
“Menuopties voor lay-out” op pagina 63
3. Geef naar wens nog meer instellingen op.
4. Klik op Druk af.
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
1. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
2. Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
3. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
4. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
5. Geef naar wens nog meer instellingen op.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 62
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
68
Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
1. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
2. Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.
3. Selecteer Printer, Papierformaat, voer het percentage inbij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 62
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
69
Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole.
2. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties.
3. Klik op de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 62
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Documenten afdrukken met Epson Smart Panel
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson Smart Panel als dit niet is geïnstalleerd.
“Toepassing voor het gemakkelijk bedienen van de printer vanaf een smart-apparaat (Epson Smart Panel)” op
pagina 273
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Start Epson Smart Panel.
5. Selecteer op het startscherm het menu voor het afdrukken van documenten.
6. Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
70
7. Start het afdrukken.
Documenten afdrukken met AirPrint
AirPrint maakt draadloos afdrukken vanaf iPhone, iPad, iPod touch en Mac mogelijk zonder installatie van de
nieuwste stuurprogramma's of sowaredownloads.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw printer hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
2. Verbind uw Apple-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat uw printer gebruikt.
3. Print van uw toestel op uw printer.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
&“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 167
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Documenten afdrukken met Epson Smart Panel
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson Smart Panel als dit niet is geïnstalleerd.
“Toepassing voor het gemakkelijk bedienen van de printer vanaf een smart-apparaat (Epson Smart Panel)” op
pagina 273
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
71
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Start Epson Smart Panel.
5. Selecteer op het startscherm het menu voor het afdrukken van documenten.
6. Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
7. Start het afdrukken.
Documenten afdrukken met Epson Print Enabler
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger). Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer vanuit Google Play de Epson Print Enabler-invoegtoepassing op uw Android-apparaat.
3. Verbind uw Android-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
4. Ga naar Instellingen op uw Android-apparaat, selecteer Afdrukken en schakel Epson Print Enabler in.
5. Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Afdrukken met Mopria Print Service
Met Mopria Print Service kunt u draadloos afdrukken via Android-smartphones of -tablets.
1. Ga naar Google Play en installeer Mopria Print Service.
2. Laad papier in de printer.
3. Stel draadloos afdrukken in op de printer. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
4. Verbind uw Android-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat uw printer gebruikt.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
72
5. Druk vanaf uw apparaat af op uw printer.
Opmerking:
Meer informatie vindt u op de Mopria-website: https://mopria.org.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Windows)
1. Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 31
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van het printerstuurprogramma.
4. Selecteer het formaat van de enveloppen via documentformaat op het tabblad Hoofdgroep en selecteer
vervolgens Enveloppe bij Papiertype.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Druk af.
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
1. Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 31
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
4. Selecteer het formaat bij de instelling Papierformaat.
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
6. Selecteer Enveloppe bij de instelling Afdrukmateriaal.
7. Geef naar wens nog meer instellingen op.
8. Klik op Druk af.
Afdrukken
>
Afdrukken op enveloppen
>
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
73
Webpagina's afdrukken
Webpagina's afdrukken vanaf een computer
Met Epson Photo+ kunt u webpagina's weergeven, het opgegeven gebied bijsnijden, en ze vervolgens bewerken en
afdrukken. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 274
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Open in uw webbrowser de webpagina die u wilt afdrukken.
5. Tik op Delen in het menu van de webbrowser.
6. Selecteer iPrint.
7. Tik op Druk af.
Afdrukken
>
Webpagina's afdrukken
>
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
74
Afdrukken via een cloudservice
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken. Als u deze service wilt gebruiken, moet u de gebruiker en de printer registeren in
Epson Connect.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Email Print
Wanneer u een e-mail met bijlagen, bijvoorbeeld documenten of aeeldingen, verzendt naar een e-mailadres
dat aan de printer is toegewezen, kunt u de betreende e-mail en de bijlagen afdrukken op een externe locatie,
zoals uw printer thuis of op kantoor.
Epson iPrint
Deze toepassing is voor iOS en Android en maakt het mogelijk vanaf een smartphone of tablet af te drukken of
te scannen. U kunt documenten, aeeldingen en websites afdrukken door deze rechtstreeks naar een printer in
hetzelfde draadloze LAN te verzenden.
Remote Print Driver
Dit is een gedeeld stuurprogramma dat wordt ondersteund door Remote Print Driver. Wanneer u afdrukt op
een printer op een externe locatie, kunt u afdrukken in het normale venster van de toepassing een andere
printer te selecteren.
Zie de Epson Connect-webportal voor meer informatie over congureren en afdrukken.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
Volg de onderstaande stappen om de printer te registreren.
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
>
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
75
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Algemene instellingen > Webservice-instellingen > Epson Connect-services > Registratie
opheen om het registratieblad af te drukken.
3. Volg de instructies op het registratievel om de printer te registreren.
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
>
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
76
Kopiëren
Beschikbare kopieermethoden.........................................78
Basis menu-opties voor kopiëren.......................................83
Geavanceerde menuopties voor kopiëren.................................83
Beschikbare kopieermethoden
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of in de ADF en selecteer het menu Kopiëren op het startscherm.
Originelen kopiëren
U kunt de originelen van een vast formaat of aangepast formaat in kleur of in zwart-wit kopiëren.
1. Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 31
2. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
3. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
4. Selecteer het tabblad Kopiëren en selecteer vervolgens Zwart-wit of Kleur.
5. Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Originelen kopiëren
78
Dubbelzijdig kopiëren
Kopieer meerdere originelen op beide zijden van het papier.
1. Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 36
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Kopiëren, selecteer (Dubbelzijdig) en selecteer vervolgens optie voor dubbelzijdig
afdrukken die u wilt uitvoeren.
4. Geef de afdrukstand van het origineel en de bindpositie op en selecteer OK.
5. Tik op
x
.
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
U kunt originelen op een opgegeven vergroting kopiëren.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
79
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen en selecteer Zoom.
4. Geef de mate van vergroting of verkleining op en selecteer OK.
5. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
U kunt meerdere originelen op één vel papier kopiëren.
1. Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
Plaats ze in de aeelding getoonde richting.
Richting omhoog
Richting links
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 36
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
80
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen, selecteer Meerdere pagina's en selecteer vervolgens 2-
omhoog of 4-omhoog.
4. Geef de lay-outvolgorde en de afdrukstand van het origineel op en selecteer OK.
5. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Pagina's op volgorde kopiëren
Wanneer u meerdere kopieën maakt van een document met meerdere pagina's, kunt u één kopie per keer op
paginavolgorde maken.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen en selecteer vervolgens Afwerking > Sorteren
(paginavolgorde).
4. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
U kunt originelen zonder schaduwen of perforatiegaten kopiëren.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
81
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen en schakel vervolgens Schaduw verw. of Ponsgaten verw in
of pas de aeeldingskwaliteit aan bij Beeldkwaliteit.
4. Congureer desgewenst de instellingen en selecteer vervolgens op OK.
5. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Identiteitskaart kopiëren
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
1. Plaats het origineel op de scannerglasplaat.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen en schakel vervolgens ID-kaart-kopie in.
4. Geef de afdrukstand (origineel) op en selecteer OK.
5. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Boeken kopiëren
Hiermee kopieert u twee tegenover elkaar liggende pagina's van bijvoorbeeld een boek op afzonderlijke vellen.
1. Plaats het origineel op de scannerglasplaat.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen, selecteer Boek → 2 pagina's en schakel de instelling in.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Boeken kopiëren
82
4. Geef de Scanvolgorde op.
5. Tik op
x
op het tabblad Kopiëren.
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit.
Zwart-wit
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur
Kopieert het origineel in kleur.
Dubbelzijdig:
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
2>2-zijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op beide zijden van één vel papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel en het papier.
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand
en de bindpositie van het papier.
2>enkelzijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één zijde van twee vellen papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
Dichtheid:
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en de papiersoort die u hebt geladen.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
83
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Tik op de waarde en bepaal
de vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen tussen
25 en 400%.
Auto
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op
het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom,
wordt die witruimte vanaf de hoekmarkering ( ) van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en
kan de witruimte aan de andere kant wegvallen.
Passend verkleinen
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Zoom zodat deze op
de het papierformaat past. Als de waarde Zoom groter is dan het papierformaat, worden gegevens
mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Ware grootte
Kopieert met een vergroting van 100%.
A3->A4 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
Selecteer de lay-out voor kopiëren.
Enkele pagina
Hiermee kopieert u een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
4-omhoog
Hiermee kopieert u vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
84
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo
dicht mogelijk benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Groep (zelfde pagina's)
Hiermee kopieert u de originelen per pagina als groep.
Sorteren (paginavolgorde)
Hiermee kopieert u de originelen in volgorde en sorteert u ze in reeksen.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Boek 2 pagina's:
Kopieert twee tegenoverliggende pagina's van een brochure op afzonderlijke bladen.
Selecteer welke pagina van een brochure u wilt scannen.
Beeldkwaliteit:
Aeeldingsinstellingen aanpassen.
Contrast
Het verschil tussen heldere en donkere delen aanpassen.
Verzadiging
De levendigheid van de kleuren aanpassen.
Roodbalans, Groenbalans, Blauwbalans
De dichtheid van elke kleur aanpassen.
Scherpte
De omtrek van de aeelding aanpassen.
Tintinstelling
De kleurtint van de huid aanpassen. Tik op + om deze kouder te maken (meer groen) en tik op -
om deze warmer te maken (meer rood).
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
85
Achtergrond verwijderen
De dichtheid van de achtergrondkleur aanpassen. Tik op + om deze helder te maken (wit) en tik
op - om deze donker te maken (zwart).
Bindmarge:
Selecteer onder meer de bindpositie, marge en afdrukstand van het origineel.
Passend verkleinen:
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Zoom zodat deze op de
het papierformaat past. Als de waarde Zoom groter is dan het papierformaat, worden gegevens
mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Schaduw verw.:
Verwijdert schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die in het
midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
Alle inst.wissen:
Zet de kopieerinstellingen terug op de standaardwaarden.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
86
Scannen
Beschikbare scanmethoden...........................................88
Originelen scannen naar een netwerkmap................................ 88
Originelen scannen naar e-mail........................................91
Originelen scannen naar een computer.................................. 94
Originelen scannen naar de cloud......................................95
Scannen via WSD..................................................97
Originelen scannen naar een smart device................................99
Beschikbare scanmethoden
U kunt de volgende methoden gebruiken voor scannen met deze printer.
Scannen naar een netwerkmap
U kunt de gescande aeelding in een vooraf gecongureerde map in een netwerk opslaan.
“Originelen scannen naar een netwerkmap” op pagina 88
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf
gecongureerde e-mailserver.
“Originelen scannen naar e-mail” op pagina 91
Scannen naar een computer
U kunt de gescande aeelding opslaan op een computer die met de printer is verbonden.
“Originelen scannen naar een computer” op pagina 94
Verzenden naar een cloudservice
U kunt gescande aeeldingen vanaf het bedieningspaneel van de printer verzenden naar cloudservices
die van tevoren zijn geregistreerd.
“Originelen scannen naar de cloud” op pagina 95
Scannen via WSD
U kunt de gescande aeelding met de WSD-functie opslaan op een computer die met de printer is
verbonden.
“Scannen via WSD” op pagina 97
Rechtstreeks scannen vanaf smart devices
Met de toepassing Epson Smart Panel op een smart device kunt u gescande aeeldingen rechtstreeks
opslaan op het smart device, zoals een smartphone of tablet.
“Originelen scannen naar een smart device” op pagina 99
Originelen scannen naar een netwerkmap
Controleer het volgende voordat u gaat scannen.
Zorg dat er een netwerkmap is voorbereid. Doe het volgende bij het maken van een gedeelde map in een
netwerk.
“Een gedeelde map maken” op pagina 324
Registreer van tevoren het pad van een netwerkmap in de contactpersonenlijst om de map eenvoudig te kunnen
opgeven.
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 343
Opmerking:
Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene
instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
88
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Scannen > Netwerkmap/FTP op het bedieningspaneel.
3. Geef de bestemming op.
“Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map” op pagina 89
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te selecteren.
4. Selecteer het tabblad Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt
opslaan, en breng zo nodig aanpassingen aan.
“Menuopties voor scannen naar een map” op pagina 90
5. Selecteer het tabblad Bestemming opnieuw en tik vervolgens op
x
.
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
Toetsenbord:
Open het scherm Locatie bewerken. Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
Locatie bewerken:
Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
Communicat. modus:
Selecteer de communicatiemodus voor de map.
Locatie (vereist):
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in om in te loggen bij de specieke map.
Wachtwoord :
Voer het bij de gebruikersnaam behorende wachtwoord in.
Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus voor de map.
Poortnummer:
Voer een poortnummer in voor de map.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
89
Menuopties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer de indeling waarin u de gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de aeelding als PDF, PDF/A of TIFF wilt opslaan, moet u aangeven of alle originelen als
één bestand (meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina)
moet worden opgeslagen.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor scannen naar een map
90
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding zichtbaar zijn.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toe voegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Originelen scannen naar e-mail
U moet het volgende instellen voordat u gaat scannen.
Congureer de e-mailserver.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 320
Registreer van tevoren een e-mailadres in de contactpersonenlijst, zodat u het adres eenvoudig kunt opgeven
door deze in de contactpersonenlijst te selecteren.
Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tij ds verschil van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel.
> Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Scannen > E-mail op het bedieningspaneel.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
91
3. Kies de ontvanger.
“Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail” op pagina 92
Opmerking:
Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 108 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
Selecteer het adresvak bovenaan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
Selecteer om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
4. Selecteer het tabblad Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt
opslaan, en breng zo nodig aanpassingen aan.
“Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail” op pagina 92
5. Selecteer het tabblad Ontvanger opnieuw en tik vervolgens op
x
.
Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail
Toetsenbord:
Voer het e-mailadres handmatig in.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Geschied.:
Selecteer het adres in de geschiedenis.
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer de indeling waarin u de gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de aeelding als PDF, PDF/A of TIFF wilt opslaan, moet u aangeven of alle originelen als
één bestand (meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina)
moet worden opgeslagen.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
92
PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding zichtbaar zijn.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
93
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toe voegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Originelen scannen naar een computer
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken, moeten de volgende toepassingen op uw computer zijn geïnstalleerd.
Epson ScanSmart (Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger)
Epson Event Manager (Windows Vista/Windows XP of OS X Yosemite/OS X Mavericks/OS X Mountain Lion/Mac OS X
v10.7.x/Mac OS X v10.6.8)
Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Zie de volgende informatie over het controleren op geïnstalleerde toepassingen.
Windows 10: klik op de startknop en controleer vervolgens de map Epson Soware > Epson ScanSmart en de map EPSON
> Epson Scan 2.
Windows 8.1/Windows 8: voer de naam van de toepassing in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven
pictogram.
Windows 7: klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's. Controleer vervolgens de map Epson Soware >
Epson ScanSmart en de map EPSON > Epson Scan 2.
Windows Vista/Windows XP: klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's. Controleer
vervolgens de map Epson Soware > Epson Event Manager en de map EPSON > Epson Scan 2.
Mac OS: selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Scannen > Computer op het bedieningspaneel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een computer
94
3. Selecteer bovenaan het scherm en selecteer vervolgens een computer waarop u de gescande aeeldingen
wilt opslaan.
4. Congureer de scaninstellingen.
Actie selecteren: hiermee selecteert u de opslagmethode.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: selecteer Voorbeeld op computer om de gescande
aeelding op uw computer te bekijken voordat u de aeelding opslaat.
Dubbelzijdig: hiermee scant u beide zijden van het origineel.
Scangebied: hiermee selecteert u het scangebied.
Alle inst.wissen: hiermee zet u de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
5. Druk op
x
.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: Epson ScanSmart wordt automatisch gestart op uw
computer en het scannen begint.
Opmerking:
Raadpleeg de Help-functie van Epson ScanSmart voor gedetailleerde informatie over het gebruik van de soware.
Klik op Help in het scherm Epson ScanSmart om de Help te openen.
U kunt niet alleen vanaf de printer scannen, maar ook vanaf uw computer met Epson ScanSmart.
Originelen scannen naar de cloud
Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende
portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Scannen > Cloud op het bedieningspaneel.
3. Selecteer bovenaan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
4. Congureer de scaninstellingen.
“Basis menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 95
“Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 96
5. Tik op
x
.
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
>
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
95
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Zwart-wit/Kleur
Selecteer of u in zwart-wit of in kleur wilt scannen.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de PDF-bestandsindeling selecteert, moet u aangeven of alle originelen als één bestand
(meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina) moet wprden
opgeslagen.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding zichtbaar zijn.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
>
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
96
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen via WSD
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
“Een WSD-poort instellen” op pagina 97
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Scannen > WSD op het bedieningspaneel.
3. Selecteer een computer.
4. Tik op
x
.
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
97
Klik op Ver wij deren en begin opnieuw als het scherm Ver wijd ere n wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
Win dow s 7
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
98
Win dow s Vist a
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Originelen scannen naar een smart device
Opmerking:
Installeer Epson Smart Panel op uw smart device voordat u gaat scannen.
De weergave van Epson Smart Panel kan zonder waarschuwing worden gewijzigd.
De inhoud van Epson Smart Panel kan variëren aankelijk van het product.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Start Epson Smart Panel op uw smart device.
3. Selecteer op het startscherm het scanmenu.
4. Volg de instructies op het scherm om de aeeldingen te scannen en op te slaan.
Scannen
>
Originelen scannen naar een smart device
99
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt........................................101
Overzicht van de faxfuncties van de printer.............................. 101
Faxberichten verzenden via de printer.................................. 104
Faxberichten ontvangen op de printer.................................. 108
Menuopties voor faxen............................................. 111
Menuopties voor Postvak IN.........................................115
Andere faxfuncties gebruiken.........................................116
Een faxbericht verzenden via een computer.............................. 117
Faxberichten ontvangen op een computer................................121
Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 353
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 356
&“Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren” op pagina 357
&“Basisinstellingen” op pagina 286
&“Verzendinstellingen” op pagina 288
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 343
&“Gebruikersinstellingen” op pagina 295
Overzicht van de faxfuncties van de printer
Functie: Faxberichten verzenden
Verzendmethoden
Automatisch verzenden
Wanneer u een origineel scant door op
x
(Verzenden) te tikken, belt de printer naar de ontvangers en wordt
het faxbericht verzonden.
“Faxberichten verzenden via de printer” op pagina 104
Handmatig verzenden
Wanneer u de lijn handmatig wilt controleren door de ontvanger te bellen, tikt u op
x
(Verzenden) om
onmiddellijk een faxbericht te verzenden.
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 106
Bestemming van ontvanger bij verzenden van een faxbericht
U kunt ontvangers invoeren via Toetsenbord, Contacten en Recent.
“Ontvanger” op pagina 111
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 343
Scaninstellingen bij het verzenden van een faxbericht
U kunt items zoals Resolutie of Origineel formaat (glas) selecteren bij het verzenden van faxberichten.
“Scaninstellingen:” op pagina 112
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten verzenden
101
Inst.faxverzending bij het verzenden van een faxbericht
U kunt Inst.faxverzending zoals Direct verzenden (een groot document stabiel verzenden) of Fax later
verzenden (een faxbericht verzenden op een tijdstip dat u opgee) gebruiken.
“Inst.faxverzending:” op pagina 113
Functie: Faxberichten ontvangen
Ontvangstmodus
Er zijn twee opties in Ontvangstmodus om binnenkomende faxberichten te ontvangen.
Handmatig
Voornamelijk om te telefoneren, maar ook om te faxen
“Handmatig-modus gebruiken” op pagina 108
Auto
- Alleen om te faxen (een extern telefoontoestel is niet vereist)
- Voornamelijk om te faxen en soms om te telefoneren
“Auto-modus gebruiken” op pagina 109
Faxberichten ontvangen met een verbonden telefoon
U kunt faxberichten met alleen een extern telefoontoestel ontvangen.
“Basisinstellingen” op pagina 286
“Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 358
Bestemmingen van ontvangen faxberichten
Ontvangen faxberichten worden standaard afgedrukt. U kunt bestemmingen congureren om ontvangen
faxberichten op te slaan in het postvak IN. Als u ze opslaat in het postvak IN, kunt u de inhoud op het scherm
bekijken.
“Faxuitvoer” op pagina 289
“Menuopties voor Postvak IN” op pagina 115
“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 110
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-FAX (Windows/Mac OS)
Verzenden met PC-FAX
U kunt faxberichten verzenden vanaf een computer.
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-FAX (Windows/Mac OS)
102
“Soware voor faxen” op pagina 275
“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 117
Ontvangen met PC-FAX
U kunt faxberichten ontvangen op een computer.
“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 360
“Soware voor faxen” op pagina 275
“Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 121
Functies: Verschillende faxrapporten
U kunt de status van ontvangen en verzonden faxberichten in een rapport controleren.
“Rapportinstellingen” op pagina 292
“Inst.faxverzending:” op pagina 113
“Verzendlogboek:” op pagina 114
“Faxverslag:” op pagina 114
Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van
faxberichten
U kunt veel beveiligingsfuncties gebruiken, zoals Beperkingen dir. kiezen om verzending naar het verkeerde adres
te voorkomen, of Autom. back-upgeg.wissen om lekken van gegevens te voorkomen. U kunt desgewenst een
wachtwoord instellen voor het Postvak IN van de printer.
“Veiligheidsinstel.” op pagina 292
“Opslaan in postvak IN:” op pagina 289
Functies: andere handige functies
Ongewenste faxberichten blokkeren
U kunt ongewenste faxberichten weigeren.
“Weigeringsfax:” op pagina 288
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functies: andere handige functies
103
Faxberichten ontvangen na bellen
Nadat u naar een ander faxapparaat hebt gebeld, kunt u documenten ontvangen van dat faxapparaat.
“Faxen ontvangen via een telefoonoproep” op pagina 110
“Polling ontvangen:” op pagina 114
Faxberichten verzenden via de printer
U kunt faxberichten verzenden door het faxnummer van de ontvanger op het bedieningspaneel van de printer in te
voeren.
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
1. Plaats de originelen.
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit
echter niet altijd mogelijk, zelfs als het faxbericht minder dan 100 pagina's bevat.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Fax op het bedieningspaneel van de printer.
3. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 104
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 112
5. Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Opmerking:
Als het faxnummer bezet is of er problemen optreden, kiest de printer het nummer na een minuut automatisch nog
een keer.
Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
Het verzenden van faxberichten in kleur duurt langer, omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een
faxbericht in kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Ontvangers selecteren
U kunt op de volgende manieren ontvangers opgeven op het tabblad Ontvanger om het faxbericht te verzenden.
Een faxnummer handmatig invoeren
Selecteer To etsen b ord, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven en selecteer vervolgens OK.
- Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken (-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in plaats
van de werkelijke toegangscode.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Ontvangers selecteren
104
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers in de lijst met contactpersonen of de faxgeschiedenis.
De ontvangers in de lijst met contactpersonen selecteren
Selecteer Contacten en selecteer de ontvangers naar wie u wilt faxen. Als de ontvanger naar wie u wilt faxen nog
niet in Contacten is geregistreerd, selecteer u Geg. toev. en registreert u de ontvanger.
De ontvangers selecteren uit de geschiedenis met verzonden faxberichten
Selecteer Recent en geef een ontvanger op.
Opmerking:
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een faxnummer of
het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst en selecteer Ver wijde ren.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 343
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Een faxbericht verzenden na controle van de gescande afbeelding
U kunt de gescande aeelding op het lcd-scherm bekijken voordat u het faxbericht verzendt. (Alleen faxberichten
in zwart-wit)
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 35
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 104
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 112
5. Selecteer Vo orbeeld op het printerscherm om te scannen en controleer de gescande documentaeelding.
- : hiermee verplaatst u het scherm in de richting van de pijlen.
- : hiermee verkleint of vergroot u.
- : hiermee verplaatst u naar de vorige of volgende pagina.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
105
Opmerking:
Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
Wanneer het voorbeeldscherm gedurende een tijd die in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Ve r z endi n ste l li ng e n > Tijd weergave faxvoorbeeld, wordt ingesteld niet wordt aangeraakt, wordt het faxbericht
automatisch verzonden.
De beeldkwaliteit van een faxbericht is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine
van de ontvanger.
6. Selecteer Verzenden starten. Selecteer anders Annuler.
Opmerking:
De beeldkwaliteit van een faxbericht is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine van
de ontvanger.
Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een faxbericht verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van het faxbericht nog
een gesprek wilt voeren of als het faxapparaat van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Opmerking:
Als de ontvanger de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Congureer de noodzakelijke instellingen in Faxinstellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 112
4. Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een faxbericht aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van
de printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de
printer vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de
verzending langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één
ontvanger is.
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen Direct verzenden.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
106
Faxberichten in zwart-wit verzenden op een speciek tijdstip (Fax later
verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een faxbericht verzenden. Dit kan uitsluitend bij faxberichten in zwart-wit.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 104
3. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en selecteer vervolgens Fax later verzenden.
4. Tik op het veld Fax later verzenden om dit in te stellen op Aan.
5. Selecteer het veld Tijd, voer het tijdstip voor het verzenden van het faxbericht in en druk vervolgens op OK.
6. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
U kunt naar wens ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
7. Verzend het faxbericht.
Opmerking:
U kunt geen ander faxbericht verzenden totdat het faxbericht op de opgegeven tijd is verzonden. Als u een ander
faxbericht wilt verzenden, moet u het geplande faxbericht annuleren door op het startscherm Fax te selecteren en het
faxbericht te wissen.
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen op formaat te
plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. Plaats geen originelen met verschillende formaten als u de originelen in het oorspronkelijke
formaat wilt verzenden.
1. Plaats de eerste batch originelen tegelijkertijd.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 104
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op Doorlopend scannen (ADF) om dit in te stellen op
Aan.
U kunt naar wens ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
5. Tik op
x
(Verzenden) op het tabblad Ontvanger.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
107
6. Wanneer het scannen van de eerste set originelen is voltooid en op het bedieningspaneel een bericht wordt
weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende set originelen te scannen, selecteert u Ja, plaatst u de
volgende originelen en selecteert u Scannen starten.
Opmerking:
Als de printer gedurende een tijd die in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ve rz end in s te ll ing en >
Wachttijd voor volgend origineel wordt ingesteld niet wordt gebruikt nadat u bent gevraagd de volgende originelen te
plaatsen, stopt de printer met opslaan en wordt het document verzonden.
Faxberichten ontvangen op de printer
Als de printer is aangesloten op de telefoonlijn en basisinstellingen zijn gecongureerd met de Wizard faxinstelling,
kunt u faxberichten ontvangen.
U kunt ontvangen faxberichten opslaan, op het scherm van de printer controleren en indien nodig afdrukken.
Ontvangen faxberichten worden afgedrukt met de standaardinstellingen van de printer.
Wanneer u de status van de faxinstellingen wilt controleren, kunt u een Lijst faxinstellingen afdrukken via Fax >
(Meer) > Faxverslag > Lijst faxinstellingen.
Inkomende faxen ontvangen
Er zijn twee mogelijkheden in Ontvangstmodus.
Gerelateerde informatie
&“Handmatig-modus gebruiken” op pagina 108
&“Auto-modus gebruiken” op pagina 109
Handmatig-modus gebruiken
Deze modus is voornamelijk voor het plaatsen van telefoonoproepen, maar kan ook worden gebruikt voor faxen.
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u de oproep handmatig beantwoorden door de handset op te nemen.
Wanneer u een faxtoon hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer, selecteer Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen en tik
vervolgens op
x
. Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de oproep normaal beantwoorden.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Inkomende faxen ontvangen
108
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wanneer Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de Startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige Startcode
in en hangt u de handset op.
Gerelateerde informatie
&“Extern ontvangen:” op pagina 288
Auto-modus gebruiken
Met deze modus kunt u de lijn voor de volgende toepassingen gebruiken.
De lijn alleen gebruiken om te faxen (externe telefoon is niet noodzakelijk)
De lijn voornamelijk gebruiken om te faxen, maar soms ook om te telefoneren
Faxberichten ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxberichten wanneer het nummer dat wordt gebeld
zo vaak is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antwoorden.
Faxberichten ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Wanneer het antwoordapparaat de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxberichten.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor
antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: blijf aan de lijn tot het faxbericht automatisch wordt ontvangen en
Bezig met verbinden wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Zodra het faxbericht
binnenkomt, kunt u de hoorn op de haak leggen. Als u het faxbericht meteen wilt ontvangen, past u dezelfde
stappen toe als voor Handmatig. Selecteer Fax op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens
Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen. Tik vervolgens op
x
en leg de hoorn op de haak.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als het overgaan stopt en de printer automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxberichten
overschakelt:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat in op een aantal dat lager is dan het aantal dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het
antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Inkomende faxen ontvangen
109
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst. Als de faxinformatiedienst echter een
stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Opmerking:
Als u een document wilt ontvangen van een faxinformatiedienst met gesproken instructies, kies dan gewoon het faxnummer
op het aangesloten telefoontoestel en bedien de telefoon en printer verder volgens de instructies die u krijgt.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op (Meer).
3. Tik op Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan en tik vervolgens op Sluiten.
4. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als Veiligheidsin stel . > Beperkingen dir. kiezen is ingesteld op Aan, kunt u alleen faxontvangers uit de lijst met
contacten en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
5. Tik op
x
.
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken
op het lcd-scherm
Als u instelt dat ontvangen faxberichten in de printer moeten worden opgeslagen, kunt u de inhoud ervan bekijken
en indien nodig afdrukken.
“Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten” op pagina 359
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op h
e
110
1. Tik op het startscherm op .
Opmerking:
Als er ontvangen faxberichten zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/Vertrou. box openen (XX ongelezen).
3. Als het Postvak IN met een wachtwoord is beveiligd, voert u het wachtwoord voor het Postvak IN in.
4. Selecteer in de lijst het faxbericht dat u wilt bekijken.
De inhoud van het faxbericht wordt getoond.
: hiermee verplaatst u het scherm in de richting van de pijlen.
: hiermee verkleint of vergroot u.
: hiermee draait u het beeld 90 graden rechtsom.
: hiermee gaat u naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
5. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxberichten uitgeschakeld.
Verwijder documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Menuopties voor faxen
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Ontvanger
111
Fax > Ontvanger
Toetsenbord:
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Contacten:
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Recent:
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxberichten. U kunt de ontvanger tevens
toevoegen aan de lijst met contactpersonen.
Gerelateerde informatie
&“Ontvangers selecteren” op pagina 104
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Scaninstellingen:
Resolutie:
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax. Als u een hogere resolutie selecteert, neemt de
gegevensgrootte toe en duurt het verzenden van de fax langer.
Dichtheid:
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax. Met + wordt de dichtheid donkerder, met - wordt
deze lichter.
Achtergrond verwijderen:
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af
van de donkerte of felheid van de kleur
Scherpte:
Maakt omtrekken in de aeelding scherper of minder scherp. Met + verhoogt u de scherpte en
met - vermindert u de scherpte.
ADF dubbelzijdig:
Scant beide zijden van originelen die in de ADF worden geplaatst en verzendt een fax in zwart-
wit.
Doorlopend scannen (ADF):
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen
op formaat te plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele
formaten. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
112
Origineel formaat (glas):
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op de scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Inst.faxverzending:
Direct verzenden:
Hiermee verzendt u een faxbericht in zwart-wit terwijl de originelen worden gescand. Omdat
gescande originelen niet tijdelijk worden opgeslagen in het printergeheugen, zelfs niet wanneer
u een groot aantal pagina's verzendt, kunt u printerfouten als gevolg van gebrek aan geheugen
voorkomen. Houd er rekening mee dat het verzenden langer duurt wanneer u deze functie
gebruikt. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u naar meerdere ontvangers faxt.
Fax later verzenden:
Hiermee wordt een faxbericht verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een faxbericht in
zwart-wit is beschikbaar bij het gebruik van deze optie. Raadpleeg de gerelateerde informatie
verderop in dit onderwerp.
Afzender info toevoegen:
Afzender info toevoegen
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
- Uit: Hiermee verzendt u een faxbericht zonder koptekstinformatie.
- Buitenkant aeelding: Hiermee verzendt u een faxbericht met de koptekstinformatie in
de marge bovenaan het faxbericht. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
aeelding. Aankelijk van het formaat van de originelen kan het faxbericht bij de
ontvanger echter op twee pagina's worden afgedrukt.
- Binnenkant aeelding: Hiermee verzendt u een faxbericht met de koptekstinformatie
circa 7 mm lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt
mogelijk met de aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden
verdeeld.
Koptekst fax
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst
meerdere kopteksten vastleggen.
Aanvullende informatie
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen. U kunt kiezen uit Uw telefoonnummer en
Doellijst.
Rapport transmissie:
Hiermee wordt na verzending van de fax een verzendrapport afgedrukt.
Bij fout afdrukken : hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Wanneer Aeelding aan rapport bevestigen is ingesteld in Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen, worden faxberichten met fouten ook afgedrukt met
een rapport.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
113
Alle inst.wissen:
Hiermee worden alle instellingen in Scaninstellingen en Inst.faxverzending teruggezet naar de
standaardwaarden.
Gerelateerde informatie
&“Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorlopend scannen (ADF))” op
pagina 107
&“Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 106
&“Faxberichten in zwart-wit verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 107
Meer
Als u op het startscherm selecteert in Fax, wordt het menu Meer weergegeven.
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Faxverslag:
Laatste overdracht:
Hiermee drukt u een rapport af voor het vorige faxbericht dat via polling is ontvangen of
verzonden.
Faxlogboek:
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt
afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch
afdrukken faxlogboek
Lijst faxinstellingen:
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Protocol traceren:
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Polling ontvangen:
Wanneer dit is ingesteld op Aan en u het faxnummer van de afzender belt, kunt u documenten
ontvangen van het faxapparaat van de afzender. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor
meer informatie over het ontvangen van faxberichten met Polling ontvangen.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Postvak IN:
Hiermee opent u (Postvak IN) op het startscherm.
Ontvangen fax opnieuw afdrukken:
Hiermee worden de ontvangen faxberichten opnieuw afgedrukt op de printer.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Meer
114
Faxinstellingen:
Open Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen. Open het instellingenmenu als beheerder.
Gerelateerde informatie
&“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 110
Menuopties voor Postvak IN
:
U krijgt toegang tot de Inbox waar de ontvangen faxen worden opgeslagen door op dit pictogram te tikken.
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op
het .
Postvak IN/Vertrou. box openen (XX ongelezen)
(Postvak Menu)
Instel.
Opslaan in postvak IN:
Hiermee slaat u ontvangen faxberichten op in het Postvak IN van de printer. Er
kunnen maximaal 100 documenten worden opgeslagen. Houd er rekening mee
dat het opslaan van 100 documenten wellicht niet mogelijk is, aankelijk van de
gebruiksomstandigheden, zoals de bestandsgrootte van de opgeslagen
documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Hoewel ontvangen faxberichten niet automatisch worden afgedrukt, kunt u ze
weergeven op het scherm van de printer en alleen de berichten afdrukken die u
nodig hebt.
Opties wanneer het geheugen vol is:
U kunt ervoor kiezen het ontvangen faxbericht af te drukken of ontvangst ervan
te weigeren wanneer het geheugen van het Postvak IN vol is.
Inst. wachtwoord postvak:
Met het wachtwoord beveiligt u het Postvak IN om het weergeven van ontvangen
faxberichten door gebruikers te beperken. Selecteer Wi j z i g e n om het
wachtwoord te wijzigen en selecteer Resetten om de beveiliging te annuleren. Als
u het wachtwoord wilt wijzigen of opnieuw wilt instellen, hebt u het actuele
wachtwoord nodig.
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Opties wanneer het geheugen vol is
is ingesteld op Faxen ontvangen en afdrukken.
Alles afdrukken:
Als u deze optie selecteert, worden alle ontvangen faxberichten in het postvak IN
afgedrukt.
Faxen
>
Menuopties voor Postvak IN
115
Alles verwijderen:
Als u deze optie selecteert, worden alle ontvangen faxberichten in het postvak IN
verwijderd.
Postvak IN (Lijst)
U kunt maximaal 100 documenten in het Postvak IN opslaan.
voorbeeldscherm
: verkleint of vergroot.
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik
hiervoor niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te
geven.
Wissen:
Hiermee verwijdert u het document waarvan een voorbeeld is weergegeven.
Doorgaan naar afdruk:
Hiermee drukt u het document af waarvan een voorbeeld is weergegeven. Voordat u
gaat afdrukken, kunt u instellingen congureren, zoals Dubbelzijdig.
(Menu)
Details:
Hiermee wordt informatie voor het geselecteerde document weergegeven, zoals
de datum en tijd van opslaan en het totale aantal pagina's.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten” op pagina 359
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op (Meer).
3. Selecteer Faxverslag.
Faxen
>
Andere faxfuncties gebruiken
>
Een faxrapport handmatig afdrukken
116
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen. In het startscherm selecteert u Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of
Rapportindeling.
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma.
Opmerking:
Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd voordat u deze functie
gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 275
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 275
Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, installeert u FAX Utility met EPSON Soware Updater (toepassing voor het
bijwerken van soware).
Gerelateerde informatie
&“Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer” op pagina 361
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing
(Windows)
Als u via het menu Afdrukken van een toepassing als Microso Word of Excel een printer of fax selecteert, kunt u
gegevens als documenten, tekeningen en tabellen rechtstreeks verzenden, met een voorblad.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Microso Word gebruikt als voorbeeld. De daadwerkelijke bewerkingen kunnen variëren
aankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg voor details de Help van de toepassing.
1. Maak met behulp van een toepassing een document dat om per fax te verzenden.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer XXXXX (FAX) (waarbij XXXXX staat voor de printernaam) in Printer en controleer de instellingen
voor faxverzending.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. De fax wordt mogelijk niet correct verzonden als u 2 of meer opgee.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
4. Klik op Printereigenschappen of Eigenschappen als u Papierformaat, Afdrukstand, Kleur, Beeldkwaliteit
of Tekendi chtheid wilt opgeven.
Zie de Help van het PC-FAX-stuurprogramma voor meer informatie.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
117
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u FAX Utility voor het eerst gebruikt, wordt een venster weergegeven waarin u uw gegevens kunt registreren. Voer
de benodigde gegevens in en klik vervolgens op OK.
Het scherm Instellingen geadresseerden van FAX Utility wordt weergegeven.
6. Wanneer u tijdens dezelfde faxoverdracht andere documenten wilt verzenden, selecteert u het selectievakje
voor Voeg te verzenden doc.toe.
Het scherm voor het toevoegen van documenten wordt weergegeven wanneer u bij stap 9 op Volgende klikt.
7. Selecteer indien nodig het selectievakje voor Een voorblad bijvoegen.
8. Geef een ontvanger op.
Een ontvanger (naam, faxnummer enzovoort) selecteren in Telefo onboek pc-fax:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Telefoonbo ek p c-fa x.
B
Selecteer de ontvanger in de lijst en klik op Toevoegen.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit de contacten op de printer:
Als de ontvanger is opgeslagen in de contacten op de printer, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Contacten op Printer.
B
Selecteer contacten in de lijst en klik op Toevoegen om verder te gaan naar het venster Toevoegen aan
Geadresseerde.
C
Selecteer ontvangers in de weergegeven lijst en druk vervolgens op Bewerken.
D
Voeg naar behoee persoonsgegevens toe, zoals Bedrijf/org. en Functie en klik vervolgens op OK om
terug te keren naar het scherm Toevoegen aan Geadresseerde.
E
Schakel indien nodig het selectievakje voor Registreren in het Telefoonboek pc-fax in om de contacten
op te slaan in Telefo onboek pc-fax.
F
Klik op OK.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Voer de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Handmatig kiezen.
B
Voer de benodigde informatie in.
C
Klik op Toevoegen.
Als u vervolgens klikt op Reg. in telefoonboek, kunt u de ontvangers opslaan in de lijst onder het tabblad
Telefo onboek pc-fax.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in
plaats van de exacte prexcode, voert u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de
onderstaande koppeling naar gerelateerde informatie.
Als u Voer het faxnummer tweemaal in hebt geselecteerd in Optionele instellingen op het startscherm van FAX
Utility, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op Toe voegen of Volgende klikt.
De ontvanger wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van
het venster.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
118
9. Klik op Volgende.
Wanneer u het selectievakje voor Voeg te verzenden doc.toe hebt geselecteerd, volgt u onderstaande
stappen om documenten toe te voegen in het venster Samenvoegen van documenten.
A
Open het document dat u wilt toevoegen en selecteer dezelfde printer (faxnaam) in het venster
Afdrukken. Het document wordt toegevoegd aan de lijst Samen te voegen documentlijst.
B
Klik op Voorbeeld om het samengevoegde document te bekijken.
C
Klik op Volgende.
Opmerking:
De instellingen Beeldkwaliteit en Kleur die u voor het eerste document hebt geselecteerd, worden op andere
documenten toegepast.
Wanneer u het selectievakje voor Een voorblad bijvoegen hebt geselecteerd, gee u de inhoud van het
voorblad op in het venster Instellingen voorbladen.
A
Selecteer een voorblad uit de voorbeelden in de lijst Voorblad. Houd er rekening mee dat er geen functie
is voor het maken van een origineel voorblad of voor het toevoegen van een origineel voorblad aan de lijst.
B
Voer gegevens in bij Onderwerp en Bericht.
C
Klik op Volgende.
Opmerking:
Geef desgewenst de volgende instellingen op in Instellingen voorbladen.
Klik op Voorblad opmaken als u de volgorde van de items op het voorblad wilt wijzigen. U kunt het formaat van
het voorblad selecteren in Papierformaat. U kunt een voorblad selecteren dat een ander formaat hee dan het
document dat wordt verzonden.
Klik op Lettertype als u het lettertype wilt wijzigen dat op het voorblad wordt gebruikt.
Klik op Instellingen afzender als u de informatie over de afzender wilt wijzigen.
Klik op Gedet. voorbld als u het voorblad met het onderwerp en het bericht dat u hebt ingevoerd wilt controleren.
10. Controleer de inhoud van de documenten die worden verzonden en klik op Verzenden.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn. Klik op Vo orbeeld
om een voorbeeldweergave te bekijken van het voorblad en het document dat wordt verzonden.
Zodra de overdracht begint, wordt een venster weergegeven met de overdrachtsstatus.
Opmerking:
Als u de overdracht wilt stoppen, selecteert u de gegevens en klikt u op Annuleren . U kunt ook annuleren op het
bedieningspaneel van de printer.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het venster Communicatiefout weergegeven. Controleer de
informatie in de fout en verzend opnieuw.
Het scherm Faxstatuscontrole (het scherm boven de informatie over het controleren van de overdrachtsstatus) wordt
niet weergegeven als Faxstatuscontrole weergeven tijdens verzenden niet is geselecteerd in het scherm Optionele
instellingen van het startscherm van FAX Utility.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 286
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
119
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
OS)
Als u in het menu Afdrukken van een in de handel verkrijgbare toepassing een printer met faxfunctie selecteert,
kunt u gegevens zoals documenten, tekeningen en tabellen die u hebt gemaakt, verzenden.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Text Edit, een standaard Mac OS-toepassing, als voorbeeld gebruikt.
1. Maak het document dat u per fax wilt verzenden in een toepassing.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4. Congureer de instellingen voor elk item.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer opgee, wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5. Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en congureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
6. Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op . De ontvanger
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u “Voer het faxnummer tweemaal in” hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op of Volgende klikt.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
O
120
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op . Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7. Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Ve r w ij de re n .
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Ve r z e nde n mislukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
Faxberichten ontvangen op een computer
Faxberichten kunnen op een printer worden ontvangen en in PDF-indeling worden opgeslagen op een computer
die met de printer is verbonden. Gebruik FAX Utility (toepassing) om de instellingen te congureren.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie over FAX
Utility. Als het scherm voor het invoeren van een wachtwoord wordt weergegeven terwijl u de instellingen
congureert, voert u het wachtwoord in. Als u het wachtwoord niet weet, neemt u dan contact op met de
beheerder.
Opmerking:
Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd en de instellingen voor FAX
Utility zijn gecongureerd voordat u deze functie gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 275
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 275
Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, installeert u FAX Utility met EPSON Soware Updater (toepassing voor het
bijwerken van soware).
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
121
c
Belangrijk:
Als u faxberichten op een computer wilt ontvangen, moet Ontvangstmodus op het bedieningspaneel van de
printer worden ingesteld op Auto. Neem contact op met de beheerder voor informatie over de status van de
printerinstellingen. Als u instellingen via het bedieningspaneel van de printer wilt congureren, selecteert u
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus.
Als de computer is ingesteld voor het ontvangen van faxberichten, moet deze altijd ingeschakeld blijven.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen op de computer. Als u de computer uitschakelt, raakt het geheugen van de printer mogelijk
vol, omdat de documenten niet naar de computer kunnen worden verzonden.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in op
het bedieningspaneel van de printer.
Als u de ontvangen faxberichten wilt lezen, moet u op de computer een weergaveprogramma voor pdf-bestanden
installeren, bijvoorbeeld Adobe Reader.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 360
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
Als u een computer instelt voor het opslaan van faxen die door de printer zijn ontvangen, kunt u de
verwerkingsstatus van ontvangen faxen controleren en zien of er nieuwe faxen zijn met behulp van het
faxpictogram op de Windows-taakbalk. Als u de computer zodanig instelt dat een melding wordt weergegeven
wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt een meldingscherm weergegeven in het Windows-systeemvak en kunt
u de nieuwe fax bekijken.
Opmerking:
Gegevens van ontvangen faxen die op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd uit het printergeheugen.
U hebt Adobe Reader nodig om ontvangen faxberichten die als PDF-bestand zijn opgeslagen, weer te geven.
Het pictogram Fax op de taalbalk gebruiken (Windows)
Via het faxpictogram op de Windows-taakbalk kunt u zien of er nieuwe faxberichten zijn en de bewerkingsstatus
controleren.
1. Bekijk het pictogram.
: in stand-by.
: controleren op nieuwe faxberichten.
: importeren van nieuwe faxberichten is voltooid.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Bekijk Register van ontvang faxen.
Het scherm Register van ontvang faxen wordt weergegeven.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
122
3. Controleer de datum en de afzender in de lijst en open het ontvangen bestand als pdf.
Opmerking:
Ontvangen faxberichten worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
U kunt de map met ontvangen faxberichten ook openen door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken.
Zie Optionele instellingen in de FAX Utility en Help ervan (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Als via het faxpictogram wordt aangegeven dat deze stand-by is, kunt u controleren op nieuwe faxberichten door
Nieuwe faxen nu controleren te selecteren.
Het meldingenvenster gebruiken (Windows)
Wanneer u instelt dat u een melding wilt ontvangen wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt voor elke fax een
meldingenvenster weergegeven naast de taakbalk.
1. Controleer het meldingenvenster dat op uw computer wordt weergegeven.
Opmerking:
Het meldingenvenster verdwijnt als na een bepaalde periode geen bewerking wordt uitgevoerd. U kunt de instellingen
voor meldingen weergegeven, zoals de weergavetijd.
2. Klik op een willekeurige plek in het meldingenvenster, met uitzondering van de knop .
Het scherm Register van ontvang faxen wordt weergegeven.
3. Controleer de datum en de afzender in de lijst en open het ontvangen bestand als pdf.
Opmerking:
Ontvangen faxberichten worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
U kunt de map met ontvangen faxberichten ook openen door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken.
Zie Optionele instellingen in de FAX Utility en Help ervan (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
U kunt op een van de volgende manieren controleren of er nieuwe faxen zijn. Dit is alleen beschikbaar op
computers die zijn ingesteld op "Opslaan" (faxen opslaan op deze computer).
De map voor ontvangen faxen openen (opgegeven in Instellingen uitvoer ontvangen faxen)
Openen de Faxontvangstmonitor en klik op Nieuwe faxen nu controleren.
Melding dat nieuwe faxen zijn ontvangen
Selecteer in FAX Utility Graag melding bij nieuwe faxen via een Dock-pictogram in de Faxontvangstmonitor
> Voorkeuren. Het pictogram voor ontvangen faxen in de Dock laat u weten dat nieuwe faxen zijn ontvangen.
De map voor ontvangen faxen openen vanuit de monitor voor ontvangen
faxen (Mac OS)
U kunt de map voor opslaan openen vanaf de computer die u hebt ingesteld voor het ontvangen van faxen door
"Opslaan" (faxen opslaan op deze computer) te selecteren.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
123
1. Klik op het monitorpictogram voor ontvangen faxen in de Dock om Faxontvangstmonitor te openen.
2. Selecteer de printer en klik op Map openen of dubbelklik op de printernaam.
3. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Informatie die wordt verzonden door de afzender wordt weergegeven als nummer van de afzender. Dit nummer wordt
mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de afzender.
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de
computer uitschakelen
U kunt het opslaan van faxberichten op de computer annuleren met FAX Utility.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Opmerking:
Als er faxberichten zijn die niet zijn opgeslagen op de computer, kunt u de functie voor het opslaan van faxberichten op
de computer niet uitschakelen.
U kunt de instellingen ook wijzigen op de printer. Neem contact op met de beheerder voor informatie over het
uitschakelen van de functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de computer.
Gerelateerde informatie
&“Stel de instelling Opslaan op computer in om faxberichten te ontvangen” op pagina 361
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de com
p
124
De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren............................. 126
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren.......................126
De printer reinigen................................................133
Stroom besparen..................................................134
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen........................135
De printer vervoeren en opslaan.......................................141
De status van verbruiksartikelen controleren
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u controleren hoeveel inkt er nog is en hoelang de
onderhoudscassette nog meegaat (bij benadering). Selecteer Instel. > Voorraadstatus.
Opmerking:
U kunt de inktniveaus en de levensduur van de onderhoudscassette ook controleren via het bedieningspaneel of de
computer. Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
U kunt doorgaan met afdrukken terwijl een bericht wordt weergegeven dat de inkt bijna op is. Vervang de inktcartridges
indien nodig.
Gerelateerde informatie
&“Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 44
&“Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 272
&“De inktcartridges moeten worden vervangen” op pagina 205
&“De onderhoudsset moet worden vervangen” op pagina 211
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
De afdrukkwaliteit aanpassen
Pas de afdrukkwaliteit aan wanneer de afdruk niet-uitgelijnde verticale lijnen, wazige aeeldingen of horizontale
strepen vertoont.
1. Selecteer Onderhoud op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Aanpassing afdrukkwaliteit.
3. Volg de instructies op het scherm om papier te laden en het spuitkanaaltjespatroon af te drukken.
4. Bekijk het afgedrukte patroon goed.
Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in het patroon "NG", zijn de
spuitkanaaltjes van de printkop mogelijk verstopt. Selecteer om de printkop te reinigen.
Als u geen ontbrekende segmenten of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de
spuitkanaaltjes niet verstopt. Selecteer om door te gaan met de volgende aanpassing.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De afdrukkwaliteit aanpassen
126
5. Volg de instructies op het scherm om de uitlijningspatronen voor de printkopuitlijning af te drukken en lijn
vervolgens de printkop uit.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als uw afdrukken wazig zijn.
Zoek en selecteer het nummer voor het meest solide patroon.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als verticale lijnen onjuist lijken te zijn uitgelijnd.
Zoek het nummer voor het patroon dat de minste verkeerd uitgelijnde verticale lijn hee en selecteer dit.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als u op regelmatige afstanden horizontale strepen waarneemt.
Zoek en selecteer het cijfer met de minste scheidingen en overlappingen.
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag en ziet u strepen of onverwachte kleuren. Als de
spuitkanaaltjes ernstig verstopt zijn, wordt een blanco vel afgedrukt. Wanneer de afdrukkwaliteit minder is
geworden, gebruikt u eerst de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten. Als de
spuitkanaaltjes zijn verstopt, reinig dan de printkop.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop controleren en re
127
c
Belangrijk:
Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Bij reiniging van de printkop wordt inkt gebruikt. Voer dit daarom niet vaker uit dan nodig.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na 3 herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging, moet u ten
minste 12 uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. Het wordt
aanbevolen de printer uit te schakelen met de knop
P
. Neem contact op met de klantenservice van Epson als de
afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
1. Selecteer Onderhoud op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer PrintkopControle spuitm..
3. Volg de instructies op het scherm om papier te laden en het spuitkanaaltjespatroon af te drukken.
4. Bekijk het afgedrukte patroon goed.
Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in het patroon "NG", zijn de
spuitkanaaltjes van de printkop mogelijk verstopt. Ga naar de volgende stap.
Als u geen ontbrekende segmenten of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de
spuitkanaaltjes niet verstopt. Het is niet nodig om printkopreiniging uit te voeren. Selecteer om af te
sluiten.
5. Selecteer .
6. Volg de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
7. Na de reiniging volgt u de instructies op het scherm om het spuitkanaaltjespatroon opnieuw af te drukken.
Herhaal het reinigen en afdrukken van het spuitkanaaltjespatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
Opmerking:
U kunt de printkop controleren en reinigen via het printerstuurprogramma. Zie de koppeling met gerelateerde informatie
hieronder voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
&“Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 44
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop controleren en re
128
&“Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 272
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken
Gebruik altijd de aan/uit-knop voor het in- en uitschakelen van de printer.
Controleer of het aan/uit-lampje uit is voordat u het netsnoer loskoppelt.
De inkt kan uitdrogen wanneer deze niet is afgedekt. Zorg ervoor dat u de printkop deugdelijk afdekt om te
voorkomen dat de inkt uitdroogt, net zoals u dat met een balpen of vulpen zou doen.
Wanneer tijdens het afdrukken het netsnoer wordt losgekoppeld of een stroomstoring optreedt, wordt de printkop
mogelijk niet goed afgedekt. Als u de printkop niet alsnog afdekt, droogt deze uit, waardoor de spuitkanaaltjes
(voor de inktuitvoer) verstopt raken.
Schakel in deze gevallen de printer zo snel mogelijk weer in en daarna weer uit om de printkop af te dekken.
De printkop uitlijnen
Als u een verkeerde uitlijning van verticale lijnen of onscherpe beelden ziet, lijn de printkop dan uit.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Onderhoud > Printkop uitlijnen.
3. Selecteer een van de uitlijningsmenu's.
Verticale lijnen zijn niet goed uitgelijnd of de afdrukken zijn wazig: selecteer Uitl. lijn regelafst..
Er treedt regelmatig horizontale streepvorming op: selecteer Horizontale uitlijning.
4. Volg de instructies op het scherm om papier te laden en het uitlijningspatroon af te drukken.
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1. Selecteer Onderhoud op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Papiergeleider reinigen.
3. Selecteer de papierbron, plaats gewoon A4-papier in de papierbron die u hebt geselecteerd en volg de
instructies op het scherm om de papierbaan te reinigen.
“Papier laden” op pagina 31
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten. Als de afdrukken nog steeds niet goed zijn, reinig
dan de andere papierbronnen.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Het papiertraject vrijmaken v
a
129
De scannerglasplaat en documentmat reinigen
Reinig de scannerglasplaat en de documentmat wanneer de volgende problemen optreden.
Wanneer er vlekken op de kopieën of gescande aeeldingen zitten
Wanneer vlekken of stof worden opgenomen in het kopieer- of scangedeelte, wat tot een verkeerde kopieer- of
scanpositie of kleine aeelding leidt
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open de documentkap.
2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een zachte, droge, schone doek.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De scannerglasplaat en docu
m
130
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
3. Reinig het oppervlak van de documentmat met een zachte, schone en vochtige doek met een mild
schoonmaakmiddel.
4. Veeg de documentmat af met een droge doek.
Gebruik de scanner pas wanneer de documentmat droog is.
De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen niet correct in de ADF
worden ingevoerd, reinigt u de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
131
1. Open het deksel van de ADF.
2. Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol.
Gebruik de ADF pas weer als de rol droog is.
3. Sluit de ADF-afdekking en open vervolgens de documentkap.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
132
4. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De printer reinigen
Als de behuizing van de printer vies of stog is, schakelt u de printer uit en reinigt u deze met een zachte, schone
en vochtige doek. Als u het vuil niet kunt verwijderen, gebruik dan een zachte, schone en vochtige doek met een
beetje mild schoonmaakmiddel.
De printer onderhouden
>
De printer reinigen
133
c
Belangrijk:
Voorkom dat er water in het printermechanisme of op een van de elektrische onderdelen komt. Anders kan de
printer beschadigd raken.
Maak de onderdelen en de behuizing nooit schoon met alcohol of thinner. Door deze chemicaliën kunnen ze
beschadigen.
Raak de witte, platte kabel of het doorzichtige folie binnen in de printer niet aan. Dit kan een storing
veroorzaken.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen (bedieningspaneel)
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
De printer onderhouden
>
Stroom besparen
>
Energie besparen (bedieningspaneel)
134
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
Verbind uw computer met het netwerk en installeer de nieuwste versie van toepassingen vanaf de website. Meld u
aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen afzonderlijk installeren
Opmerking:
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1. Controleer of de printer en de computer beschikbaar zijn voor communicatie en of de computer is verbonden
met internet.
2. Start EPSON Soware Updater.
De schermafdruk is een voorbeeld in Windows.
3. Selecteer voor Windows de printer en klik vervolgens op om te controleren op de meest recente
beschikbare toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
135
4. Selecteer de items die u wilt installeren of bijwerken en klik vervolgens op de installatieknop.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is. Anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
U kunt de meest recente toepassingen downloaden van de website van Epson.
http://www.epson.com
Als u een Windows Server-besturingssysteem gebruikt, kunt u Epson Soware Updater niet gebruiken. Download de
meest recente toepassingen van de website van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 279
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 138
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Windows
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en faxapparaten) en doe
het volgende om het venster voor printservereigenschappen te openen.
Windows Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2019/Windows Server 2016/
Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik op het printerpictogram en klik vervolgens op Printservereigenschappen bovenaan het venster.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op de map Printers en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren >
Servereigenschappen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer in het menu Bestand de optie Servereigenschappen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
136
Klik op het tabblad Stuurprogramma. Als de naam van uw printer in de lijst wordt weergegeven, is een origineel
Epson-printerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 135
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Mac OS
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren, en als het tabblad Opties en het
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
137
tabblad Hulpprogramma worden weergegeven, is er een origineel Epson-printerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 135
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen).
2. Klik op + en selecteer dan Een andere printer of scanner toevoegen.
3. Selecteer uw printer en selecteer vervolgens uw printer bij Gebruiken.
4. Klik op Toevoegen.
Opmerking:
Als uw printer niet in de lijst staat, controleer dan of deze goed aangesloten en ingeschakeld is.
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
138
3. Conguratiescherm openen:
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer Conguratiescherm.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5. Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen als er afdruktaken actief zijn. Verwijder de taken of wacht
tot deze zijn afgedrukt voordat u het printerstuurprogramma verwijdert.
6. De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver wijd ere n/ wijz ige n of Ver w ij der en .
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver wijder en.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen — Mac OS
1. Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
3. Als u het printerstuurprogramma of het PC-FAX-stuurprogramma wilt verwijderen, selecteert u
Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en verwijdert u de printer uit de lijst met ingeschakelde printers.
4. Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
139
5. Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Uninstaller.
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterstuurprogramma's van de computer. Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde stuurprogramma's wilt verwijderen, verwijder ze dan eerst
allemaal en installeer dan enkel de vereiste stuurprogramma's.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de Uninstaller.
Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en sleep deze
vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 279
Toepassingen en rmware bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en rmware opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en rmware gebruikt.
1. Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
2. Start EPSON Soware Updater en werk de toepassingen of de rmware bij.
c
Belangrijk:
Schakel de computer of de printer niet uit voordat de update is voltoord, anders kan de printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 279
De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer met internet kan worden verbonden, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het
bedieningspaneel. U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en
zo ja, dat u daar dan bericht van moet krijgen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen en rmware bij
w
140
2. Selecteer Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Selecteer Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-updates.
3. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en tik op Controle starten om het zoeken naar
beschikbare updates te starten.
4. Als op het lcd-scherm wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de
aanwijzingen op het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt de
volgende keer dat de printer wordt aangezet "Recovery Mode" weergegeven op het lcd-scherm. In dit geval
moet u de rmware opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer "Recovery Mode" wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente printerrmware. Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
De printer vervoeren en opslaan
Volg onderstaande stappen om de printer in te pakken, wanneer u de printer moet opslaan of vervoeren in
verband met een verhuizing of reparatie.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4. Als de printer ondersteuning biedt voor externe opslagapparaten, zorgt u ervoor dat deze niet zijn verbonden.
5. Verwijder al het papier uit de printer.
6. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
141
7. Open de scannereenheid met de documentkap gesloten. Bevestig de inkpatroonhouder met tape aan het
omhulsel.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
8. Sluit de scannereenheid.
9. Verpak de printer zoals hieronder weergegeven.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
142
10. Plaats de printer in de doos met de beschermende materialen.
!
Let op:
Til de printer vanuit een stabiele positie op als u deze verplaatst. Als u de printer optilt vanuit een onstabiele
positie, kunt u gewond raken.
De printer is zwaar en moet daarom altijd met twee of meerdere mensen gedragen worden tijdens het uitpakken
en vervoeren.
Plaats uw handen bij het tillen van de printer zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
Kantel de printer nooit meer dan 10 graden, anders kan hij vallen.
c
Belangrijk:
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan de printkop indrogen, waardoor afdrukken niet
meer mogelijk is.
Verwijder de tape die de inktpatroonhouder vasthoudt voordat u de printer opnieuw gebruikt. Reinig en lijn de
printkop uit als de afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 127
&“De printkop uitlijnen” op pagina 129
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
143
Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren.....................................145
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm........................202
Papier loopt vast..................................................204
De inktcartridges moeten worden vervangen............................. 205
De onderhoudsset moet worden vervangen.............................. 211
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht.........................213
Kan het probleem niet oplossen.......................................233
De printer werkt niet naar behoren
De printer gaat niet aan of uit
De stroom wordt niet ingeschakeld
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het netsnoer is niet goed aangesloten op het stopcontact.
Oplossingen
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te
voorkomen dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
De functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens
de instellingen Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van
aankoop.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
De printer gaat niet aan of uit
145
Papier wordt niet goed ingevoerd
Geen papiertoevoer
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&Omgevingsspecicaties” op pagina 304
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 269
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 30
Papier wordt schuin ingevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
146
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 304
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 269
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
&“Papier laden” op pagina 31
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 30
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
147
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 304
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 269
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30
Het papier is vochtig.
Oplossingen
Laad nieuw papier.
Statische elektriciteit zorgt ervoor dat papier aan elkaar plakt.
Oplossingen
Wapper met het papier voordat u het laadt. Als het papier nog steeds niet wordt ingevoerd, laad de vellen
dan één voor één.
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 30
Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Oplossingen
Verwijder papier dat in de papierbron is geladen voordat u opnieuw papier laadt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
148
Het origineel wordt niet ingevoerd in de ADF
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn originelen gebruikt die niet door de ADF worden ondersteund.
Oplossingen
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
&“Specicaties voor ADF” op pagina 298
De originelen zijn verkeerd geplaatst.
Oplossingen
Plaats de originelen in de juiste richting en schuif vervolgens de zijgeleiders van de ADF tegen de rand
van de originelen.
Er zijn te veel originelen in de ADF geladen.
Oplossingen
Plaats originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Het origineel glijdt weg wanneer er papierstof op de rol zit.
Oplossingen
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 131
Originelen worden niet gedetecteerd.
Oplossingen
Controleer op het scherm voor kopiëren, scannen of faxen of het ADF-pictogram brandt. Plaats de
originelen opnieuw als dit uit is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
149
Kan niet afdrukken
Kan niet afdrukken vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 136
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 150
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 154
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 154
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
150
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
151
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
152
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
153
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 136
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 137
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 135
&“Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 140
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
154
Er is een probleem opgetreden met de status van de printer.
Oplossingen
Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma en
controleer de printerstatus. Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen
op het tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
155
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
156
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
157
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
Kan niet afdrukken via Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 159
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 162
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 162
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
158
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
159
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
160
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (wi) of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
161
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 136
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
162
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 137
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 135
&“Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 140
Er is een probleem opgetreden met de printerstatus.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik op de printer. Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten.
Functiebeperkingen zijn ingeschakeld voor de printer.
Oplossingen
De printer drukt mogelijk niet af omdat de functiebeperking ingeschakeld is. Neem contact op met uw
printerbeheerder.
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
163
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Afdrukken met een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik de Epson-afdruk-app om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Voorbeelden van Epson-printapps
Zoek de Epson-afdruktoepassing in de App Store of Google Play en installeer deze als dat nog niet is gebeurd.
1. Start de Epson-afdruktoepassing op het smart device.
2. Controleer of de naam van de printer in de toepassing wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
Printer niet geselecteerd.
Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 165
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
164
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 167
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
165
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
166
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in het volgende menu in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
AirPrint is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
167
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet beginnen met scannen
Kan niet scannen vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
168
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 136
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 150
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 154
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 172
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
169
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
170
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
171
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
172
Kan niet scannen vanuit Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 159
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 162
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 177
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
173
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
174
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (wi) of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
175
Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
176
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Kan niet scannen vanaf een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik de Epson-afdruk-app om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Voorbeelden van Epson-printapps
Zoek de Epson-afdruktoepassing in de App Store of Google Play en installeer deze als dat nog niet is gebeurd.
1. Start de Epson-afdruktoepassing op het smart device.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
177
2. Controleer of de naam van de printer in de toepassing wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
Printer niet geselecteerd.
Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 165
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 167
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
178
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
179
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan geen gescande afbeeldingen opslaan naar de gedeelde map
Meldingen worden op het bedieningspaneel weergegeven
Wanneer foutmeldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven, controleert u de melding zelf of de
volgende lijst om het probleem op te lossen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
180
Meldingen Oplossingen
DNS-fout. Controleer DNS-
instellingen.
Kan geen verbinding maken met de computer. Controleer het volgende.
Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
Als de computer een statisch IP-adres heeft dat handmatig is ingesteld, wijzigt
u de computernaam in het netwerkpad in het IP-adres.
Voorbeeld: \\EPSON02\SCAN naar \\192.168.xxx.xxx\SCAN
Controleer of de computer is ingeschakeld en de slaapstand niet is
ingeschakeld. Als de slaapstand is ingeschakeld, kunt u geen afbeeldingen
opslaan in de gedeelde map op de computer.
Schakel tijdelijk de Firewall en beveiligingssoftware van de printer uit. Als het
probleem hiermee wordt opgelost, controleer de instellingen in de
beveiligingssoftware.
Als Openbaar netwerk is geselecteerd als netwerklocatie, kunt u geen
gescande afbeeldingen opslaan in de gedeelde map. Stel voor elke poort de
instellingen voor doorsturen in.
Als u een laptop gebruikt en het IP-adres is ingesteld als DHCP, kan het IP-adres
wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt met het netwerk. Haal
het IP-adres opnieuw op.
Controleer of de DNS-instelling correct is. Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor informatie over de DNS-instellingen.
De computernaam en het IP-adres kunnen verschillen wanneer de
beheertabel van de DNS-server niet wordt bijgewerkt. Neem contact op met
de beheerder van de DNS-server.
Vericatiefout. Controleer instellingen
e-mailserver.
Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn op de computer
en in de contactpersonenlijst op de printer. Controleer bovendien of het
wachtwoord niet is verlopen.
Communicatiefout. Controleer de Wi-
Fi-/netwerkverbinding.
Kan niet communiceren met een netwerkmap die in de contactpersonenlijst is
geregistreerd. Controleer het volgende.
Zorg ervoor dat Microsoft netwerk delen gebruiken is ingeschakeld in Web
Cong.
Selecteer Netwerk > MS-netwerk op de Web Cong.
Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
Toegangsrechten voor de gebruiker in de contactpersonenlijst moeten
worden toegevoegd op de tabbladen Delen en Beveiliging in de
eigenschappen van de gedeelde map. Bovendien moeten de machtigingen
voor de gebruiker worden ingesteld op “toegestaan.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Wijzig de instellingen van de bestandsnaam. U de bestanden ook verplaatsen of
verwijderen, of de bestandsnaam in de gedeelde map wijzigen.
Gescand(e) bestand(en) te groot.
Slechts XX pagina('s) verzonden.
Controleer of doelmap voldoende
ruimte heeft.
Er is onvoldoende ruimte op de schijf van de computer. Zorg voor genoeg
beschikbare ruimte op de computer.
Het punt controleren waar de fout is opgetreden
Wanneer u gescande aeeldingen opslaat naar de gedeelde map, is het proces voor opslaan als volgt.U kunt het
punt controleren waar de fout is opgetreden.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
181
Items Gebruik Foutmeldingen
Verbinding maken Maak vanaf de printer verbinding met de
computer.
DNS-fout. Controleer DNS- instellingen.
Aanmelden op de
computer
Meld u op de computer aan met de
gebruikersnaam en het wachtwoord.
Vericatiefout. Controleer instellingen e-
mailserver.
De map voor opslaan
controleren
Controleer het netwerkpad van de gedeelde
map.
Communicatiefout. Controleer de Wi-Fi-/
netwerkverbinding.
De bestandsnaam
controleren
Controleer of zich in de map waarin u het
bestand wilt opslaan al een bestand met dezelfde
naam bevindt.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Het bestand maken Maak een nieuw bestand. Gescand(e) bestand(en) te groot. Slechts
XX pagina('s) verzonden. Controleer of
doelmap voldoende ruimte heeft.
Het opslaan van de gescande afbeeldingen duurt lang
Het duurt lang voordat de naamomzetting op de “domeinnaam” en het “IP-adres” reageert.
Oplossingen
Controleer de volgende punten.
Controleer of de DNS-instelling correct is.
Controleer of elke DNS-instelling correct is wanneer u de Web Cong controleert.
Controleer of de DNS-domeinnaam correct is.
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn problemen met de telefoonaansluiting in de muur.
Oplossingen
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Er zijn problemen met de verbinding met de telefoonlijn.
Oplossingen
Selecteer op het bedieningspaneel Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl.
controleren om de automatische faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer de oplossingen die in het
rapport worden voorgesteld.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
182
Er is een communicatiefout opgetreden.
Oplossingen
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Faxsnelheid op het bedieningspaneel.
Verbinding met een DSL-telefoonlijn zonder DSL-lter.
Oplossingen
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwd DSL-lter nodig
of u moet een apart DSL-lter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
“Aansluiten op DSL of ISDN” op pagina 354
Er zijn problemen met het DSL-lter wanneer u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn.
Oplossingen
Als u geen faxberichten kunt verzenden of ontvangen, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting
in de muur aan. Controleer vervolgens of u faxberichten kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem
mogelijk bij het DSL-lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Kan geen faxberichten verzenden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De verbinding is ingesteld op PSTN in een faciliteit waar PBX (Private Branch Exchange)
wordt gebruikt.
Oplossingen
Selecteer PBX in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype op
het bedieningspaneel.
Faxberichten verzenden zonder een toegangscode in te voeren in een omgeving waarin een
PBX is geïnstalleerd.
Oplossingen
Als uw telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze
dan op de printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
De koptekstinformatie voor uitgaande faxberichten is niet geregistreerd.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Koptekst en stel de
koptekstinformatie in. Sommige faxapparaten weigeren automatisch faxberichten die geen
koptekstinformatie hebben.
De nummerweergave is geblokkeerd.
Oplossingen
Neem contact op met uw telecombedrijf om de nummerweergave te deblokkeren. Sommige telefoons of
faxapparaten weigeren automatisch anonieme oproepen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
183
Het faxnummer van de ontvanger is onjuist.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de ontvanger in uw lijst met contactpersonen is staat of dat het nummer
dat u hebt ingetoetst juist is. Of vraag bij de ontvanger na of het faxnummer juist is.
Het faxapparaat van de ontvanger kan geen faxberichten ontvangen.
Oplossingen
Vraag de ontvanger of het faxapparaat gereed is om faxberichten te ontvangen.
De te verzenden gegevens zijn te groot.
Oplossingen
U kunt de gegevensgrootte van faxberichten met een van de volgende methoden verkleinen.
Wanneer u het faxbericht in zwart-wit verzendt, schakelt u Direct verzenden in Fax > Faxinstellingen
> Inst.faxverzending in.
“Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 106
Een verbonden telefoon gebruiken
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 106
De originelen scheiden
Kan geen faxberichten ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Abonnement op een doorschakelingsservice.
Oplossingen
Als u bent geabonneerd op een doorschakelingsservice, kan de printer mogelijk geen faxberichten
ontvangen. Neem contact op met de provider.
Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig, terwijl een extern telefoontoestel met de
printer is verbonden.
Oplossingen
Als een extern telefoontoestel met de printer is verbonden en een telefoonlijn met de printer deelt,
selecteert u Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en stelt u
Ontvangstmodus vervolgens in op Auto.
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar in het postvak IN.
Oplossingen
Er zijn in totaal 100 ontvangen documenten opgeslagen in het Postvak IN. Verwijder onnodige
documenten.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
184
De computer waarop de ontvangen faxberichten worden ontvangen, is niet ingeschakeld.
Oplossingen
Wanneer u hebt ingesteld dat ontvangen faxberichten op een computer moeten worden opgeslagen,
schakelt u de computer in. Het ontvangen faxbericht wordt verwijderd zodra het op de computer is
opgeslagen.
Het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de afzender kan worden verwijderd uit de Lijst geweigerde nummers
voordat u het verwijderd. Verwijder het uit Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Lijst geweigerde nummers bewerken. Of schakel de Lijst
geweigerde nummers uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die niet aomstig zijn van nummers die zijn geregistreerd
in deze lijst worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Het faxnummer van de afzender is niet geregistreerd in de contactenlijst.
Oplossingen
Registreer het faxnummer van de afzender in de contactenlijst. Of schakel Niet geregistreerde contacten
uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax >
Weigeringsfax. Faxberichten die niet aomstig zijn van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst
worden geblokkeerd.
De afzender heeft het faxbericht zonder koptekstinformatie verzonden.
Oplossingen
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat. Of schakel
Blanco koptekst fax geblokkeerd uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die geen koptekstinformatie bevatten,
worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Kan geen faxberichten verzenden naar opgegeven ontvanger
De in de contactenlijst geregistreerde instelling Faxsnelheid is onjuist.
Oplossingen
Selecteer de ontvanger in de contactenlijst en selecteer vervolgens Bewerken > Faxsnelheid > Langz.
(9.600 b/s).
Kan geen faxberichten verzenden op speciek tijdstip
De datum en tijd zijn verkeerd ingesteld op de printer.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen en stel vervolgens
de juiste datum en tijd in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
185
Faxberichten worden op verkeerde grootte verzonden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het faxapparaat van de ontvanger ondersteunt A3-formaat niet.
Oplossingen
Vraag of de machine van de ontvanger A3-documenten aanvaardt alvorens een A3-document te zenden.
Als u OK (beperkte grootte) in het verzendrapport ziet, dan ondersteunt de machine van de ontvanger
geen A3-formaat. U kunt verzendrapport afdrukken via Fax > (Meer) > Faxverslag > Laatste
overdracht.
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Kan geen A3-faxberichten ontvangen
De instelling voor de papierbron is onjuist.
Controleer of de instelling van de papierbron met A3-papier is ingesteld op A3 en de papierbron ingesteld is voor
gebruik bij de faxfunctie. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen
papierbron > Inst. autom. selecteren > Fax en controleer de ingeschakelde papierbron(nen).
Ontvangen faxberichten worden niet afgedrukt
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een fout opgetreden in de printer. Er is bijvoorbeeld papier vastgelopen.
Oplossingen
Wis de printerfout en vraag de afzender het faxbericht opnieuw te verzenden.
Het afdrukken van ontvangen faxberichten is uitgeschakeld in de huidige instellingen.
Oplossingen
Als Opslaan op computer is ingesteld op Ja, wijzigt u de instelling in Ja en afdrukken. Of schakel
Opslaan in postvak IN en Opslaan op computer uit, zodat u kunt afdrukken.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
186
U vindt Opslaan in postvak IN en Opslaan op computer in Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Windows)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 136
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 150
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 154
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 154
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
187
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
188
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
189
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
190
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
U moet de USB-verbinding opnieuw congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u geen USB-kabel kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de verbinden met een computer. Zie de koppeling met
gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 238
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
191
Kan geen faxberichten verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is
(Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Controleer of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer of Printers en andere hardware wordt
weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "EPSON XXXXX (FAX)". Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Wi n d ow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten
en printers weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden of Hardware.
Wi n d ow s 7
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden of Hardware.
Wi n d ow s Vi s t a
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
Wi n d ow s X P
Klik op de startknop, selecteer Instellingen > Conguratiescherm > Printers en andere hardware >
Printers en faxapparaten.
Gebruikersvericatie mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld die gebruik van de faxfunctie
van de printer door gebruikers beperkt, wordt gebruikersvericatie uitgevoerd met de gebruikersnaam en
het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Mac OS)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
192
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 159
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 162
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 162
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
193
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 238
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Voorbeeld van verbinding met verschillende SSID's
Voorbeeld van verbinding met SSID's met een verschillend frequentiebereik
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
194
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 238
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
195
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
7. Selecteer het tabblad Netwerk > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
196
U moet de USB-verbinding opnieuw congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u geen USB-kabel kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de verbinden met een computer. Zie de koppeling met
gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 238
Kan niet verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt
weergegeven als "FAX XXXX (USB)" of "FAX XXXX (IP)". Als de printer (fax) niet wordt weergegeven,
klikt u op [+] en registreert u de printer (fax).
PC-FAX-stuurprogramma is onderbroken.
Oplossingen
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gebruikersvericatie mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld die gebruik van de faxfunctie
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
197
van de printer door gebruikers beperkt, wordt gebruikersvericatie uitgevoerd met de gebruikersnaam en
het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
De printer is traag
Afdrukken verloopt te traag
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn onnodige toepassingen actief.
Oplossingen
Sluit alle onnodige toepassingen op uw computer of smart device.
De afdrukkwaliteit is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Stel een lagere kwaliteit in.
Bidirectioneel afdrukken is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Wi n d o w s
Selecteer Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Bidirectioneel afdrukken.
Stille modus is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel Stille modus uit. De afdruksnelheid neemt af als de Stille modus actief is.
Bedieningspaneel
Selecteer op het startscherm en selecteer vervolgens Uit.
Wi n d o w s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
198
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Stille modus.
De afdruksnelheid neemt sterk af tijdens het continu afdrukken
De functie die ervoor zorgt dat het printermechanisme niet oververhit en beschadigd raakt
is actief.
Oplossingen
U kunt doorgaan met afdrukken. Als u de normale afdruksnelheid wilt herstellen, laat u de printer
minstens 30 minuten inactief. De afdruksnelheid wordt niet hersteld als de stroom uit is.
De scansnelheid is laag
Scannen met een hogere resolutie.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand.
Oplossingen
Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere status.
Het touchscreen reageert niet
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Beschermvel zit vast aan het touchscreen.
Oplossingen
Als u een beschermvel op het optische touchscreen plakt, reageert het scherm mogelijk niet. Verwijder
het vel.
Het scherm is vies.
Oplossingen
Schakel de printer uit en veeg het scherm af met een zachte, droge doek. Als zich op het scherm vlekken
bevinden, reageert dit mogelijk niet.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
199
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om
documenten af te drukken.
Oplossingen
Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw printerbeheerder.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Stille modus is uitgeschakeld.
Oplossingen
Als de printer te veel lawaai maakt, schakelt u Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Selecteer op het startscherm en schakel vervolgens Stille modus in.
Windows-printerstuurprogramma
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS-printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Stille modus.
Datum en tijd zijn verkeerd
Er is een storing opgetreden in de stroomvoorziening.
Oplossingen
Na een stroomonderbreking door blikseminslag of als de stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de
klok de verkeerde tijd aangeven. Stel de juiste datum en tijd in via Instel. > Algemene instellingen >
Basisinstellingen > Datum/tijd instellen op het bedieningspaneel.
Het basiscerticaat moeten worden bijgewerkt
Het basiscerticaat is verlopen.
Oplossingen
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
200
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS X 10.6.8
Er is een probleem opgetreden met de AirPrint-instellingen.
Oplossingen
Voer Web Cong uit en selecte er ve r volgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in
AirPrint instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of
Afdrukken en scannen, Afdrukken en faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Wachtwoord vergeten?
U hebt hulp nodig van een servicemedewerker.
Oplossingen
Als u het beheerderswachtwoord bent vergeten, neemt u contact op met de Epson-ondersteuning.
Kopieën worden onbedoeld gemaakt en faxberichten worden onbedoeld
verzonden
Vreemde objecten raken het optische touchscreen.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uit slaapstand komen en schakel
Ontwaken met aanraking van LCD-scherm uit. De printer wordt pas uit de slaapstand
(energiebesparing) gehaald wanneer u op de knop
P
drukt.
Het faxnummer van de afzender wordt niet weergegeven
Het faxnummer van de afzender is niet op het apparaat van de afzender ingesteld.
Oplossingen
De afzender hee het faxnummer mogelijk niet ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Het faxnummer van de verzender dat op ontvangen faxberichten wordt
weergegeven is onjuist
Het faxnummer van de afzender dat op het apparaat van de afzender is ingesteld, is onjuist.
Oplossingen
De afzender hee het faxnummer mogelijk verkeerd ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
201
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
De telefoonkabel is niet correct aangesloten.
Oplossingen
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen
kiestoon, sluit de modulaire kabel dan goed aan.
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
De printerinstelling Overgaan voor antwoorden is op een lager aantal ingesteld dan het
aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat.
Oplossingen
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Overgaan voor antwoorden en stel een hoger aantal in dan het aantal keer overgaan voor het
antwoordapparaat.
Er is een groot aantal ongewenste faxberichten ontvangen
De printerfunctie voor het blokkeren van ongewenste faxberichten is niet ingesteld.
Oplossingen
Congureer de instellingen voor Weigeringsfax in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen.
“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 360
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande
oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout
Schakel de printer opnieuw in. Raadpleeg uw
documentatie voor meer details.
Verwijder al het papier en beschermingsmateriaal uit de printer. Neem
contact op met de klantenservice van Epson als de foutmelding
aanhoudt.
Papier op in XX. Laad papier en voer vervolgens de papiercassette volledig in.
U moet Inktcartridge vervangen. Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blijft
een variabele inktreserve in de cartridge achter op het moment dat de
printer aangeeft dat u de cartridge moet vervangen. Vervang het
inktpatroon wanneer hierom wordt gevraagd.
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
nadert einde levensduur. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Tik op OK om het afdrukken te hervatten.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
202
Foutmeldingen Oplossingen
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
heeft einde levensduur bereikt. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Randloos afdrukken is niet beschikbaar. Afdrukken met rand is wel
beschikbaar.
Autom. weerg. papierinstelling is ingesteld op
Uit. Sommige functies zijn wellicht niet
beschikbaar. Zie uw documentatie voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd. Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype en
vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een externe
toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de toegangscode in
nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#) in plaats van de
werkelijke toegangscode wanneer u een extern faxnummer invoert.
Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Neem voor
ondersteuning contact op met degene die het netwerk heeft ingesteld.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer USBXXX voor een USB-verbinding of EpsonNet Print Port
voor een netwerkverbinding.
Recovery Mode
Update Firmware
De printer is in de herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
de herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
* Bij sommige afdrukcycli komt een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt op het inktkussentje voor randloos
afdrukken terecht. Om te voorkomen dat er inkt uit het kussentje lekt, is het product ontworpen om het randloos
afdrukken te stoppen wanneer het kussentje de limiet bereikt. Of en hoe vaak dit moet gebeuren, is aankelijk van
het aantal pagina's dat u afdrukt met de optie voor randloos afdrukken. Dat het kussentje moet worden vervangen,
wil niet zeggen dat uw printer niet meer volgens de specicaties functioneert. Als het kussentje moet worden
vervangen, wordt er op de printer een melding weergegeven. Het kussentje kan alleen worden vervangen door een
erkende Epson-serviceprovider. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
203
Papier loopt vast
Controleer de foutmelding die op het bedieningspaneel wordt weergegeven en volg de instructies om het
vastgelopen papier, inclusief afgescheurde stukjes, te verwijderen. Op het lcd-scherm wordt een animatie
weergegeven waarin u ziet hoe u vastgelopen papier verwijdert. Selecteer vervolgens OK om de fout te wissen.
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Voorkomen dat papier vastloopt
Controleer het volgende. Als papier vaak vastloopt.
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
Omgevingsspecicaties” op pagina 304
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
“Papier laden” op pagina 31
Zet de ADF-documentsteun omhoog.
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
Laad één blad papier per keer wanneer u meerdere bladen laadt.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het papierformaat en
de papiersoort in de printer.
“Lijst met papiersoorten” op pagina 31
Problemen oplossen
>
Papier loopt vast
>
Voorkomen dat papier vastloopt
204
De inktcartridges moeten worden vervangen
Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges
Lees de volgende instructies voordat u inktcartridges vervangt.
Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
Houd de inktcartridges uit de buurt van direct zonlicht.
Bewaar de inktcartridges niet bij hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Voor het beste resultaat raadt Epson aan om inktcartridges op te gebruiken voordat de houdbaarheidsdatum op
de verpakking is verstreken of binnen zes maanden na openen van de verpakking (wat zich het eerst voordoet).
Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.
Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is
vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat
voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.
Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van inktpatronen
Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.
Schud inktpatronen niet nadat u de verpakking hebt geopend, omdat ze kunnen lekken.
U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit
achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het
gaan lekken.
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges
205
Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon
onbruikbaar worden.
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
Zorg ervoor dat er altijd inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit tijdens het
vervangen van inktpatronen. Anders droogt de inkt uit die in de spuitkanaaltjes van de printkop achterblij en
kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de
zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust
met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoe u zelf geen deksel
of dop te verschaen.
Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges
206
Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer
wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer
plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te
garanderen.
Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer aangee dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven
capaciteiten bevatten deze reserve niet.
Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten een beetje inkt gebruikt uit
alle cartridges. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u een inktcartridge vervangt of de printer inschakelt.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Cartridges vervangen
Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de inktcartridges te vervangen, selecteert u Hoe
en bekijkt u de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de inktcartridges
vervangt.
Als u de inktcartridges moet vervangen voordat ze leeg zijn, selecteert u in het startscherm Onderhoud >
Ver vangen p atronen en volgt u de instructies op het scherm. Selecteer Hoe voor meer informatie.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
Gerelateerde informatie
&“Codes van de cartridges” op pagina 269
&“Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges” op pagina 205
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Cartridges vervangen
207
Tijdelijk doorgaan met afdrukken zonder inktcartridges te
vervangen
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken
Als de kleureninkt leeg is en er nog zwarte inkt over blij, kunt u de volgende instellingen gebruiken om voor een
korte tijd alleen met zwarte inkt af te drukken.
Papiertype: Gewoon papier, Voorbedrukt, Brieoofd, Kleur, Gerecycleerd, Normaal papier van hoge kwaliteit,
Dik papier, Enveloppe
Kleur: zwart-wit of Grijswaarden
Randloos: niet geselecteerd
EPSON Status Monitor 3: ingeschakeld (tijdens afdrukken via het printerstuurprogramma in Windows.)
Aangezien deze functie slechts ca. vijf dagen beschikbaar is, moet u de lege cartridge zo snel mogelijk vervangen.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De beschikbare periode varieert naargelang de gebruiksomstandigheden.
Tijdelijk doorgaan met afdrukken met alleen zwarte inkt (bedieningspaneel)
1. Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin wordt aangegeven dat u de inktcartridges moet vervangen,
selecteert u Doorg..
Er wordt een bericht weergegeven waarin wordt aangegeven dat u tijdelijk kunt afdrukken met zwarte inkt.
2. Controleer het bericht en selecteer Doorg..
3. Als u wilt afdrukken in zwart-wit, selecteert u Nee, herinner me later.
De actieve taak wordt geannuleerd.
4. U kunt nu in zwart-wit en op gewoon papier originelen kopiëren of faxberichten afdrukken. Selecteer op het
startscherm de functie die u wilt gebruiken.
Opmerking:
Randloos kopiëren is niet beschikbaar.
Tijdelijk doorgaan met afdrukken met alleen zwarte inkt (Windows)
Voer een van de volgende handelingen uit.
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Tijdelijk doorgaan met afdrukken zonder in
k
208
Als het volgende venster wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken in zwart-wit.
Als het volgende venster verschijnt, stop dan met afdrukken. Hervat vervolgens het afdrukken.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doe dit dan op het bedieningspaneel van de printer.
Volg de onderstaande stappen als het afdrukken wordt hervat.
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
2. Schakel Randloos uit op het tabblad Hoofdgroep.
3. Selecteer een Papiertype waarvoor Afdrukken in zwart-wit wordt ondersteund.
4. Selecteer Grijswaarden.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
6. Klik op Druk af.
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Tijdelijk doorgaan met afdrukken zonder in
k
209
7. Klik op Afdrukken in zwart-wit in het venster dat wordt weergegeven.
Tijdelijk doorgaan met afdrukken met alleen zwarte inkt (Mac OS)
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken via een netwerk, gebruik dan Bonjour voor de verbinding.
1. Klik op het printerpictogram in het Dokken.
2. Annuleer de taak.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doe dit dan op het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma).
4. Selecteer Aan voor Tijdelijk afdrukken in zwart-wit.
5. Open het afdrukdialoogvenster.
6. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
7. Selecteer een papierformaat (randloze formaten uitgezonderd) bij Papierformaat.
8. Selecteer een papiersoort waarvoor Tijdelijk afdrukken in zwart-wit kan worden ingesteld bij
Afdrukmateriaal.
9. Selecteer Grijswaarden.
10. Geef naar wens nog meer instellingen op.
11. Klik op Druk af.
Doorgaan met afdrukken om zwarte inkt te sparen (alleen voor Windows)
Als de zwarte inkt bijna leeg is en er nog genoeg kleureninkt over blij, kunt u een mengsel van kleureninkt
gebruiken om zwart te maken. U kunt blijven afdrukken terwijl u een nieuwe zwarte cartridge gereedmaakt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u de volgende instellingen in de printerdriver selecteert.
Papiertype: Gewoon papier, Voorbedrukt, Brieoofd, Kleur, Gerecycleerd, Normaal papier van hoge kwaliteit,
Dik papier
Kwaliteit: Standaard
EPSON Status Monitor 3: ingeschakeld
Problemen oplossen
>
De inktcartridges moeten worden vervangen
>
Tijdelijk doorgaan met afdrukken zonder in
k
210
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Samengesteld zwart ziet er anders uit dan puur zwart. Hierdoor daalt de afdruksnelheid wel.
Er wordt ook zwarte inkt gebruikt om de printkop in goede staat te houden.
Opties Beschrijving
Ja Selecteer een mengsel van kleureninkt om zwart te maken. Dit venster verschijnt de
volgende keer dat u een soortgelijke taak afdrukt.
Nee Selecteer om de resterende zwarte inkt te gebruiken. Dit venster verschijnt de volgende
keer dat u een soortgelijke taak afdrukt.
Deze functie uitschakelen Selecteer om de resterende zwarte inkt te gebruiken. Dit venster wordt pas opnieuw
weergegeven wanneer u de zwarte cartridge hebt vervangen en deze cartridge bijna is
opgebruikt.
De onderhoudsset moet worden vervangen
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Verwijder de onderhoudsset en de afdekking niet, behalve bij het vervangen van de onderhoudsset. Anders kan
er inkt lekken.
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Sla de onderhoudscassette niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Laat de onderhoudscassette niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhouds
c
211
Raak de openingen van de onderhoudscassette niet aan. U kunt inkt over uzelf knoeien.
Een onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudsset worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudsset lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudsset zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit nodig is,
hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de set moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
volgens de specicaties functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
Als de onderhoudsset vol is, kunt u niet afdrukken en kunt u de printkop niet reinigen totdat de set is vervangen. Dit om
het lekken van inkt te voorkomen. U kunt echter bewerkingen uitvoeren die geen inkt gebruiken, zoals scannen.
Als het volgende scherm wordt getoond kan het onderdeel niet door gebruikers worden vervangen. Neem contact op met
de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Onderhoudscassettecode” op pagina 270
&“Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 211
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Een onderhoudsset vervangen
212
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
Afdrukkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of afdrukken vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 1.1 cm
of 3.3 cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Oplossingen
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 31
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Oplossingen
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Wi n d o w s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
213
Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na uitlijning van de printkop, schakelt u de instelling voor
bidirectioneel afdrukken uit.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Bidirectioneel afdrukken.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
214
Er ontstaan strepen
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling voor bidirectioneel afdrukken uit wanneer u op gewoon papier wilt afdrukken.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Afdrukken met hoge snelheid.
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Oplossingen
Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling wanneer u op fotopapier afdrukt.
Wi n d o w s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
215
Er is niets afgedrukt op het papier
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Oplossingen
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier
dat overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Oplossingen
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden
ingevoerd in de printer.
&“Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 147
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt
op de boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de
zijgeleiders tegen het papier.
&“Papier laden” op pagina 31
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
216
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet,
reinig dan de papierbaan.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Het papier is omgekruld.
Oplossingen
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien
dit het geval is.
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Oplossingen
Als u afdrukt op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie
inschakelt, neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in.
Wi n d o w s
Klik op het tabblad Extra instellingen van het printerstuurprogramma op Hulpprogramma's en
selecteer Dik papier en enveloppes.
Als het papier nog steeds bekrast is na het selecteren van de instelling Dik papier en enveloppes,
selecteert u Breedlopend papier in het venster Extra instellingen van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Dik papier en enveloppes.
De achterzijde van het papier is afgedrukt voordat de inkt op de andere zijde droog was.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig
dubbelzijdig afdrukken.
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken is de afdrukdichtheid te hoog en de droogtijd te
kort.
Oplossingen
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
&“Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 45
&“Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 66
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
217
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier afgedrukt.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt. Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet
u de papierbaan reinigen.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Kleurcorrectie is toegepast.
Oplossingen
Bij het afdrukken vanuit het Windows-printerstuurprogramma, wordt de automatische
fotoaanpassingsinstelling van Epson standaard toegepast, aankelijk van de papiersoort. Pas de instelling
eventueel aan.
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op Geavanceerd.
Wijzig de instelling Scènecorrectie in Automatisch naar een van de andere opties. Als aanpassing van
deze instelling niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan PhotoEnhance in
Kleurenbeheer.
&“De afdrukkleur aanpassen” op pagina 60
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
218
Kan niet afdrukken zonder marges
Randloos afdrukken is niet ingesteld in de afdrukinstellingen.
Oplossingen
Geef in de afdrukinstellingen aan dat u randloos wilt afdrukken. Als u een papiersoort selecteert
waarvoor randloos afdrukken niet mogelijk is, kunt u Randloos niet selecteren. Selecteer een papiersoort
waarvoor randloos afdrukken wordt ondersteund.
Wi n d o w s
Selecteer Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer randloos papierformaat bij Papierformaat.
&“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 267
Randen van de afbeelding vallen weg bij het randloos afdrukken
Het uitstekende gebied wordt bijgesneden, omdat de afbeelding iets wordt vergroot.
Oplossingen
Selecteer een kleinere vergroting.
Wi n d o w s
Klik op Instellingen naast het selectievakje Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het
printerstuurprogramma en wijzig vervolgens de instellingen.
Mac OS
Pas de instelling Uitbreiding aan in het menu Printerinstellingen van het afdrukvenster.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
219
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
&“Papier laden” op pagina 31
Het papierformaat is verkeerd ingesteld.
Oplossingen
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
De marge-instelling van de toepassingssoftware valt niet binnen het afdrukgebied.
Oplossingen
Pas de marge-instelling van de toepassing aan, zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
&“Afdrukgebied” op pagina 296
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er staat een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
220
Tijdens het afdrukken is de computer handmatig in de Stand-by- of in de Slaapstand gezet.
Oplossingen
Zet de computer tijdens het afdrukken niet handmatig in de Stand-by- of Slaapstand. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
U gebruikt het printerstuurprogramma voor een andere printer.
Oplossingen
Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
In de afdrukinstellingen is ingesteld dat de afbeelding horizontaal moet worden geplaatst.
Oplossingen
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in het printerstuurprogramnma of
de toepassing.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Mac OS
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Afbeeldingen of foto's met een lage resolutie zijn afgedrukt.
Oplossingen
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Hoewel ze op het scherm
goed lijken, hebben aeeldingen op websites vaak een lage resolutie. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
221
De kopieerkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of kopieën vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 1.1 cm
of 3.3 cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Oplossingen
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 31
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
222
Onscherpe exemplaren, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Er ontstaan strepen
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
Er is niets afgedrukt op het papier
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
223
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen
de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 126
De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Oplossingen
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier
dat overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Oplossingen
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden
ingevoerd in de printer.
&“Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 147
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt
op de boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de
zijgeleiders tegen het papier.
&“Papier laden” op pagina 31
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet,
reinig dan de papierbaan.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
224
Het papier is omgekruld.
Oplossingen
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien
dit het geval is.
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Oplossingen
Wanneer u kopieert op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het
papier slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in op
het bedieningspaneel. Als u deze instelling inschakelt, kan de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid
afnemen.
Gekopieerde foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier gekopieerd.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde kopieert. Als u per ongeluk op de verkeerde zijde van het fotopapier
hebt gekopieerd, moet u de papierbaan reinigen.
&“Papier laden” op pagina 31
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Positie, formaat of marges van de kopieën zijn niet juist
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
&“Papier laden” op pagina 31
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
225
Het papierformaat is verkeerd ingesteld.
Oplossingen
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Verwijder eventueel stof of vuil van de originelen wanneer u deze op de scannerglasplaat legt en reinig de
scannerglasplaat en de documentmat. Vlekken en stof op het glas kunnen in het kopieergedeelte worden
opgenomen, wat een verkeerde kopieerpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Documentgr. is verkeerd ingesteld in de kopieerinstelling.
Oplossingen
Selecteer het juiste Documentgr. in de kopieerinstelling.
&“Geavanceerde menuopties voor kopren” op pagina 83
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Laad en werp het papier uit zonder af te drukken om het papiertraject te reinigen.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
226
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 131
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Verlaag de kopieerdichtheid.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 83
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de
gekopieerde afbeelding
Als het origineel een gedrukt document is, zoals een tijdschrift of catalogus, verschijnt er
een moirépatroon.
Oplossingen
Wijzig de instelling voor verkleinen en vergroten. Als er een moirépatroon verschijnt, plaatst u het
origineel onder een iets andere hoek.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 83
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
227
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde afbeelding
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Verlaag de kopieerdichtheid.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 83
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken enzovoort bij scannen met de scannerglasplaat
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
228
Bij scannen vanaf de ADF ontstaan rechte lijnen
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 131
De achtergrond van gescande afbeeldingen vertoont een verschuiving
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Wanneer u vanaf de scannerglasplaat scant, leg dan een vel zwart papier of een bureaulegger op het
origineel.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Kan het gecorrigeerde gebied niet scannen op de scannerglasplaat
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
229
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden
scangebied", verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil
rond het origineel aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Controleer het volgende. Als u alle oplossingen hebt geprobeerd en het probleem niet is opgelost.
Er zijn problemen met de instellingen van de scansoftware.
Oplossingen
Gebruik Epson Scan 2 Utility om de instellingen voor de scannersoware te initialiseren.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die met de scannersoware wordt meegeleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
Wi n d ow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven
pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON >
Epson Scan 2 > Epson Scan 2 Utility.
Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2 Utility.
2. Selecteer de tab Andere.
3. Klik op Reset.
Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, verwijdert u de scannersoware en installeert u deze
opnieuw.
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 135
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
230
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 130
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
Bij het verzenden van faxberichten via de ADF ontstaan rechte lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 131
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
231
De beeldkwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor het type origineel is onjuist.
Oplossingen
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Documenttype en wijzig de instelling. Wanneer
het origineel dat u verzendt tekst en aeeldingen bevat, stelt u dit in op Foto.
De resolutie is te laag ingesteld.
Oplossingen
Als u niet bekend bent met de prestaties van het faxapparaat van de afzender, stelt u het volgende in
voordat u een faxbericht verzendt.
Selecteer Fax > Faxinstellingen en stel Resolutie in op de hoogste kwaliteit.
Selecteer Fax > Faxinstellingen en schakel vervolgens Direct verzenden in.
Als u Resolutie instelt op Superjn of Ultrajn en u het faxbericht vervolgens verzendt zonder Direct
verzenden in te schakelen, wordt het faxbericht op een lagere resolutie verzonden.
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-
instelling in op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege
verbindingsproblemen mogelijk opgelost. Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden
en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De achterkant van het origineel schijnt door in het verzonden faxbericht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
232
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 35
De dichtheidsinstelling is hoog bij het verzenden van faxberichten.
Oplossingen
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Dichtheid en verlaag de instelling.
Het ontvangen faxbericht is van slechte kwaliteit
De beeldkwaliteit van ontvangen faxberichten is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-
instelling in op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege
verbindingsproblemen mogelijk opgelost. Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden
en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De beeldkwaliteit is laag ingesteld op het faxapparaat van de afzender.
Oplossingen
Vraag de afzender faxberichten in een hogere kwaliteit te verzenden.
Kan het probleem niet oplossen
Als het probleem niet is opgelost nadat u alle bovenstaande oplossingen hebt geprobeerd, neem dan contact op met
de ondersteuning van Epson.
Zie de volgende gerelateerde informatie als problemen met afdrukken of kopiëren niet kunnen worden opgelost.
Gerelateerde informatie
&“Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden opgelost” op pagina 234
Problemen oplossen
>
Kan het probleem niet oplossen
233
Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden
opgelost
Probeer het probleem op te lossen met onderstaande oplossingen. Begin bij de eerste en loop ze vervolgens in
volgorde af tot het probleem is opgelost.
Zorg ervoor dat de papiersoort die in de printer is geladen en de papiersoort die op de printer is ingesteld
overeenkomen met de papiersoortinstellingen van het printerstuurprogramma.
“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 30
Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling op het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
Plaats de inktcartridges die al in de printer zijn geïnstalleerd opnieuw.
Door inktcartridges opnieuw te installeren kan de verstopping van spuitkanaaltjes in de printkop worden
verholpen en kan de inkt weer vrij stromen.
Omdat er inkt wordt verbruikt wanneer de inktcartridge opnieuw wordt geïnstalleerd, kan er een bericht
worden weergegeven waarin u wordt gevraagd de inktcartridge te vervangen. Dit is aankelijk van de
resterende hoeveelheid inkt.
“De inktcartridges moeten worden vervangen” op pagina 205
Lijn de printkop uit.
“De printkop uitlijnen” op pagina 129
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkoppen verstopt zijn.
Als het spuitkanaaltjespatroon wordt onderbroken, zijn de spuitkanaaltjes mogelijk verstopt. Voer de
printkopreiniging en de spuitkanaaltjescontrole om afwisselend 3 keer uit en controleer of de verstopping is
verholpen.
Bij de printkopreiniging wordt wat inkt gebruikt.
“De status van verbruiksartikelen controleren” op pagina 126
Schakel de printer uit, wacht ten minste 12 uur en controleer vervolgens of de verstopping is verholpen.
Als het probleem inderdaad een verstopping was, kunt u het probleem mogelijk oplossen door een tijdje niet af
te drukken.
U kunt het volgende controleren terwijl de printer is uitgeschakeld.
Controleer of u originele Epson-inktcartridges gebruikt.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-cartridges. Dit product is ontworpen om kleuren aan te passen gebaseerd
op het gebruik van originele Epson-cartridges. De afdrukkwaliteit kan verslechteren wanneer niet-originele
cartridges worden gebruikt.
“Codes van de cartridges” op pagina 269
Controleer of er geen papierresten in de printer zijn achtergebleven.
Wanneer u papier verwijdert, raak de doorschijnende folie dan niet met uw handen of het papier aan.
Controleer het papier.
Controleer of het papier is omgekruld of met de afdrukzijde naar de verkeerde kant is geladen.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 30
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 269
Controleer of u geen oude inktcartridge gebruikt.
Voor het beste resultaat raadt Epson aan om inktcartridges op te gebruiken voordat de houdbaarheidsdatum op
de verpakking is verstreken of binnen zes maanden na openen van de verpakking (wat zich het eerst voordoet).
Problemen oplossen
>
Kan het probleem niet oplossen
>
Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet word
e
234
Als u het probleem niet kunt oplossen met bovenstaande oplossingen, moet u wellicht een reparatie aanvragen.
Neem contact op met de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Voordat u contact opneemt met Epson” op pagina 386
&“Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 386
Problemen oplossen
>
Kan het probleem niet oplossen
>
Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet word
e
235
De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk is verbonden..................237
De netwerkverbinding opnieuw instellen................................238
Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)..........245
De status van de netwerkverbinding controleren...........................254
Verbinden met een printer die met het netwerk is
verbonden
Wanneer de printer al is verbonden met een netwerk, kunt u een computer of een smart device via het netwerk met
de printer verbinden.
De printer gebruiken vanaf een tweede computer
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De printer selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer de naam van de printer
waarmee u verbinding wilt maken en klik vervolgens op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Verbinden met een printer die met het netwe
237
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een smart device
U kunt een smart device op een van de volgende manieren met de printer verbinden.
Verbinden via een draadloze router
Verbind het smart device met hetzelfde wi-netwerk (SSID) als de printer.
Zie hierna voor meer informatie.
“Instellingen voor verbinding met het smart device congureren” op pagina 239
Verbinden via Wi-Fi Direct
Verbind het smart device rechtstreeks met de printer zonder draadloze router.
Zie hierna voor meer informatie.
“Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)” op pagina 245
De netwerkverbinding opnieuw instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instellingen voor de netwerkverbinding kunt congureren en de
verbindingsmethode kunt wijzigen bij vervanging van de draadloze router of de computer.
Vervanging van de draadloze router
Wanneer u de draadloze router vervangt, moet u de verbinding tussen de computer of het smart device en de
printer instellen.
U moet deze instellingen congureren als u bijvoorbeeld van internetprovider verandert.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
238
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
Als u geen verbinding kunt maken, lees dan het volgende om het probleem op te lossen.
Wi n d o w s : “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 150
Mac OS: “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 159
Instellingen voor verbinding met het smart device congureren
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde wi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in op de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Vervanging van de computer
Wanneer u de computer vervangt, moet u de verbinding tussen de computer en de printer instellen.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
239
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Volg de instructies op het scherm.
De methode voor verbinding met de computer wijzigen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de verbindingsmethode kunt wijzigen wanneer de computer en de printer zijn
verbonden.
De netwerkverbinding wijzigen van ethernet in wi
Wijzig de ethernetverbinding via het bedieningspaneel van de printer in een wi-verbinding. De methode voor
wijziging van de verbinding is in feite dezelfde als die voor het instellen van een wi-verbinding.
Gerelateerde informatie
&“Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 242
De netwerkverbinding wijzigen van wi in ethernet
Volg onderstaande stappen om de wi-verbinding te wijzigen in een ethernetverbinding.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Volg de instructies op het scherm.
Een USB-verbinding wijzigen in een netwerkverbinding
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
240
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgende.
Selecteer de netwerkverbinding die u wilt gebruiken (Verbinden via draadloos netwerk (Wi-Fi) of Verbinden via
vaste LAN-verbinding (ethernet)) en klik op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
241
Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.).
Gerelateerde informatie
&“Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 242
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 243
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 244
Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren
U kunt een Wi-Fi-netwerk instellen door op het bedieningspaneel van de printer de gegevens in te voeren die
benodigd zijn voor het maken van een verbinding met een draadloze router. Als u op deze wijze de instellingen
wilt congureren, hebt u de SSID en het wachtwoord van de draadloze router nodig.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, zie dan de informatie die bij de draadloze router is geleverd.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Wi - F i ( a a n b e v o l e n ) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - Fi - v e r b i n d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
242
5. Selecteer de SSID van de draadloze router.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig
invoeren en voert u de SSID rechtstreeks in.
Als u de netwerknaam (SSID) niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is
vermeld. Als u de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u de SSID die op het label
is vermeld. Als u geen gegevens kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is
meegeleverd.
6. Tik op Vo er wachtwoord in en voer het wachtwoord in.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Op
het label is mogelijk het wachtwoord vermeld, bijvoorbeeld aangeduid als "Network Key", "Wireless Password". Als u
de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u het wachtwoord dat op het label is
geschreven.
7. Als u klaar bent, tikt u op OK.
8. Controleer de instellingen en tik vervolgens op Start installatie.
9. Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier van A4-formaat en selecteert u Controlerapport afdrukken
om een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
10. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 27
&“Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 242
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi beschermde installatie).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Wi - F i ( a a n b e v o l e n ) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
243
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - Fi - v e r b i n d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op de draadloze router tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als de draadloze router geen knoppen hee, raadpleeg dan de
documentatie van de draadloze router voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie op de printer.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet deze dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 254
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router met behulp van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om
een pincode in te voeren in de draadloze router.
1. Tik op het startscherm op .
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
244
2. Selecteer Wi - F i ( a a n b e v o l e n ) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - Fi - v e r b i n d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS).
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in de draadloze router. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op het bedieningspaneel van de printer op Start de instelling.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 254
Een smart device rechtstreeks verbinden met een
printer (Wi-Fi Direct)
Met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) kunt u een smart device rechtstreeks zonder draadloze router op de
printer aansluiten en vanaf het smart device afdrukken.
Over Wi-Fi Direct
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en
kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
245
Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de
printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of
iPod touch. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan. Als uw
omgeving niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren.
Zie de koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
iOS 11 of hoger
Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
Epson-afdruk-app voor iOS.
Voorbeelden van Epson-apps voor afdrukken
Installeer de Epson-afdruk-app van te voren op het smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
246
2. Tik op Wi - Fi D i r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
4. Tik op iOS.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
5. Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen
verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
verbinding kunt maken, selecteert u Andere methoden op het bedieningspaneel van de printer. Zie de
koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
247
6. Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
7. Tik op Koppelen.
8. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volgende.
9. Start de Epson-afdruk-app op de iPhone, iPad of iPod touch.
10. Tik op het scherm van de Epson-afdruk-app op Printer niet geselecteerd.
Op het Epson Smart Panel maakt het smart-apparaat automatisch verbinding met de printer wanneer het
start.
11. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
12. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het wi-
scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 250
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
248
Verbinding maken met Android-apparaten via Wi-Fi Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met het Android-
apparaat. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan.
Android 5.0 of hoger
Epson-afdruk-app voor Android.
Voorbeelden van Epson-printapps
Installeer de Epson-app voor afdrukken van te voren op het smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Druk op Wi- Fi D i r e c t .
3. Druk op Start de instelling.
4. Druk op Android.
5. Start de Epson-printapp op het smart device.
6. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd..
Op het Epson Smart Panel maakt het smart-apparaat automatisch verbinding met de printer wanneer het
start.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
249
7. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
Opmerking:
Aankelijk van het Android-apparaat worden printers mogelijk niet weergegeven. Als printers niet worden
weergegeven, maakt u verbinding door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de koppeling met gerelateerde
informatie hieronder voor informatie over verbinding maken.
8. Wanneer het scherm voor goedkeuring van de verbinding met het apparaat wordt weergegeven, selecteert u
Goedkeuren.
9. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het wi-
scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 250
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi D i r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
250
4. Tik op Andere OS-apparaten.
De Netwerknaam (SSID) en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
251
5. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
6. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volgende.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
252
7. Kies op het scherm van de afdrukapp voor smart-apparaat, voor de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
8. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het wi-
scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
verbreken
Er zijn twee methoden beschikbaar om een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) uit te schakelen. U
kunt alle verbindingen uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer of u schakelt alle verbindingen uit via
de computer of het smart device. Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie wanneer u alle
verbindingen wilt uitschakelen.
c
Belangrijk:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.
Opmerking:
Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer.
Gebruik een van de volgende methoden om de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) met het apparaat te
verbreken.
Verbreek de wi-verbinding met de netwerknaam van de printer (SSID).
Maak verbinding met een andere netwerknaam (SSID).
Gerelateerde informatie
&“De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wijzigen, zoals de SSID” op pagina 254
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
253
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
wijzigen, zoals de SSID
Wanneer een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld, kunt u de instellingen wijzigen in
> Wi- F i D i r e c t > Start de instelling > Wi j z i g e n en worden de volgende menuopties weergegeven.
Netwerknaam wijzigen
Wijzig de netwerknaam (SSID) voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met
de printer in een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven
op het sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt maximaal 22 tekens invoeren.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik
de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met de printer
in een waarde naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven op het
sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt 8 tot 22 tekens invoeren.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik het
nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wi-Fi Direct uitschakelen
Schakel de instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van de printer uit. Wanneer u deze optie
uitschakelt, wordt de verbinding verbroken van alle apparaten die via Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) met
de printer zijn verbonden.
Standaardinst. herstellen
Herstel alle instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) naar de standaardwaarden.
De op de printer opgeslagen verbindingsinformatie voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van het smart
device wordt verwijderd.
Opmerking:
U kunt de volgende instellingen tevens congureren vanaf het tabblad Netwerk > Wi - Fi D i r e c t in Web Cong.
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) in- of uitschakelen
De netwerknaam wijzigen (SSID)
Wachtwoord wijzigen
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) herstellen
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Gerelateerde informatie
&“De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel” op pagina 255
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
254
De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel
U kunt de status van de netwerkverbinding controleren aan de hand van het netwerkpictogram of de
netwerkinformatie op het bedieningspaneel van de printer.
De netwerkverbindingsstatus controleren met het netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Uitleg bij het netwerkpictogram” op pagina 25
De gedetailleerde netwerkinformatie weergeven op het bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Hiermee gee u de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, enz.) voor ethernet-
of wi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, wi Wi-Fi Direct enzovoort wordt op twee of
meer pagina's afgedrukt.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
255
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en de draadloze router te
controleren.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
3. Selecteer Controlerapport afdrukken.
4. Druk het netwerkverbindingsrapport af.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
Gerelateerde informatie
&“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 256
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
256
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
&“E-1” op pagina 257
&“E-2, E-3, E-7” op pagina 257
&“E-5” op pagina 258
&“E-6” op pagina 258
&“E-8” op pagina 259
&“E-9” op pagina 259
&“E-10” op pagina 259
&“E-11” op pagina 260
&“E-12” op pagina 260
&“E-13” op pagina 261
&“Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 261
E-1
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten.
Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer via Wi-Fi wilt aansluiten, congureert u de Wi-Fi-instellingen voor de printer opnieuw,
aangezien deze zijn uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSIDs hee, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw
draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
257
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label
op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de
draadloze routers hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de soware van de
volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 239
&“Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 242
E-5
Oplossingen:
Controleer of het beveiligingstype van de draadloze router op een van de volgende opties is ingesteld. Als dat niet
het geval is, wijzigt u het beveiligingstype van d draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
WPA3-SAE (AES)
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6
Oplossingen:
Controleer of MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor
details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het
netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde vericatie met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode en index correct zijn.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
258
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, gee u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 239
E-8
Oplossingen:
Schakel DHCP in op de draadloze router als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig
instelt ongeldig omdat het buiten bereik is (bijvoorbeeld: 0.0.0.0). Stel een geldig IP-adres in via het
bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 283
E-9
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw
netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te
voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 239
E-10
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
259
Stel het netwerkadres opnieuw in als dit onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway
controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u de instelling IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch. Als u het IP-
adres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als u hiermee nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u de draadloze
router uit. Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 283
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte
Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 283
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
260
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 283
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 239
E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 283
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 239
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze
router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen,
moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken
of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het
netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de
omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u
geen smartapparaat kunt verbinden met
de printer.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en
selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam
wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 22 tekens in.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
261
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Selecteer statusvel.
4. Controleer het bericht en druk vervolgens een netwerkstatusvel af.
Het computernetwerk controleren (alleen Windows)
Met de opdrachtprompt kunt u de verbindingsstatus van de computer en het verbindingspad naar de printer
controleren. Hiermee kunt u de problemen oplossen.
ipcong-opdracht
Geef de verbindingsstatus weer van de netwerkinterface die momenteel door de computer wordt gebruikt.
Als u de instellingen vergelijkt met de werkelijke communicatie, kunt u controleren of de verbinding juist is.
Indien zich in hetzelfde netwerk meerdere DHCP-servers bevinden, kunt u onder andere het werkelijke adres
dat aan de computer is toegewezen en de DNS-server waarnaar wordt verwezen achterhalen.
Indeling: ipcong /all
Voorbeelden:
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
262
pathping-opdracht
U kunt de lijst met routers die via de doelhost worden geleid en de communicatieroutering bevestigen.
Indeling: pathping xxx.xxx.xxx.xxx
Voorbeelden: pathping 192.0.2.222
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
263
Productinformatie
Papiergegevens...................................................265
Informatie over verbruiksproducten....................................269
Soware-informatie............................................... 270
Overzicht instellingenmenu..........................................279
Productspecicaties................................................296
Regelgevingsinformatie.............................................306
Papiergegevens
Beschikbaar papier en capaciteiten
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Zie de volgende informatie over beschikbare papiersoorten voor randloos en dubbelzijdig afdrukken.
“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 267
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 268
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten
Medianaam Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
Epson Business Paper A4 250
Epson Bright White Paper A3 250
Epson Bright White Ink Jet Paper A4 250
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten en foto's
Medianaam Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
Epson Photo Quality Ink Jet Paper A3, A4 100 -
Epson Double-sided Photo Quality Ink
Jet Paper
A4 1 -
Epson Matte Paper-Heavyweight A3, A4, 20×25 cm (8×10 inch)
*
50 -
* Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
265
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van foto's
Medianaam Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
Epson Ultra Glossy Photo Paper A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15
cm (4×6 inch), 20×25 cm (8×10
inch)
*
50 -
Epson Premium Glossy Photo Paper A3, A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch), 20×25 cm
(8×10 inch)
*
, 16:9 breed (4×7,11
inch)
50 -
Epson Premium Semigloss Photo Paper A3, A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
50 -
Epson Photo Paper Glossy A3, A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
50 -
* Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Commercieel beschikbaar papier
Opmerking:
Zie de volgende informatie over beschikbare papiersoorten voor randloos en dubbelzijdig afdrukken.
“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 267
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 268
Gewoon papier
Gewoon papier omvat kopieerpapier, voorgedrukt papier
*1
, papier met brieoofd, gekleurd papier, gerecycled
papier en gewoon papier van hoge kwaliteit.
Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
A3, B4, Legal, Letter, 8,5×13 inch, A4, Executive
*2
,
B5, 16K (195×270 mm), 8K (270×390 mm),
Indian-Legal
250
A5, A6, B6 250
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
89 tot 297×127 tot 431,8
250
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
89 tot 297×431,9 tot 1200
1–
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
182 tot 297×257 tot 431,8
250
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
266
Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
182 tot 297×431,9 tot 1200
–1
*1 Papier waarop verschillende vormen zijn voorgedrukt, zoals bonnen of eecten.
*2 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Dik papier
Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
A3, B4, Legal, Letter, 8,5×13 inch, A4, Executive
*
,
B5, A5, A6, B6, 16K (195×270 mm), 8K (270×390
mm), Indian-Legal
50
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
89 tot 297×127 tot 431,8
50
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
89 tot 297×431,9 tot 1200
1–
* Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Enveloppe
Formaat Laadcapaciteit (enveloppen)
Papiercassette 1 Papiercassette 2
Enveloppe #10, Enveloppe DL, Enveloppe C6,
Enveloppe C4
10
Papier voor randloos afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Business Paper
*
Epson Bright White Paper
*
Epson Bright White Ink Jet Paper
*
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
267
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy
* Deze kunnen de printkop raken, waardoor er vlekken op de afdrukken komen.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier, voorgedrukt papier, papier met brieoofd, gekleurd papier, gerecycled papier,
gewoon papier van hoge kwaliteit (A3, Letter, A4)
*
Dik papier (A3, Letter, A4)
*
* Deze kunnen de printkop raken, waardoor er vlekken op de afdrukken komen.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Papier voor dubbelzijdig afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Business Paper
Epson Bright White Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink Jet Paper
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier, voorgedrukt papier, papier met brieoofd, gekleurd papier, gerecycled papier,
gewoon papier van hoge kwaliteit
*
Dik papier
*
* Voor dubbelzijdig afdrukken op papier op maat, kunt u papierformaten van 182 tot 297×257 tot 431,8 mm gebruiken.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 265
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
268
Niet-beschikbare papiersoorten
Gebruik het volgende papier niet. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk
veroorzaken.
Gegolfd papier
Gescheurd of afgeknipt papier
Gevouwen papier
Vochtig p apier
Te dik of te dun papier
Papier waarop stickers zijn geplakt
Gebruik de volgende enveloppen niet. Het gebruik van deze enveloppen kan papierstoringen of vlekken op de
afdruk veroorzaken.
Omgekrulde of gevouwen enveloppen
Enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters
Te dunne enveloppen
Deze kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Informatie over verbruiksproducten
Codes van de cartridges
Dit zijn de codes van originele Epson-inktcartridges.
Opmerking:
Inktcartridgecodes kunnen per locatie variëren. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties van de
printer.
Specicaties en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving voor
verbetering.
Voor Europa
Pictogram BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
Koer 405
405XL
*
405XXL
*
405
405XL
*
405
405XL
*
405
405XL
*
* Met "XL" en "XXL" worden grote cartridges aangeduid.
Productinformatie
>
Informatie over verbruiksproducten
>
Codes van de cartridges
269
Opmerking:
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-cartridges.
http://www.epson.eu/pageyield
For Australia and New Zealand
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
812
812XL
*
812XXL
*
812
812XL
*
812
812XL
*
812
812XL
*
* Met "XL" en "XXL" worden grote cartridges aangeduid.
Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele
inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die
niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde
omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele inktniveaus
kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Onderhoudscassettecode
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Onderhoudscassettecode: C9345
c
Belangrijk:
Wanneer een onderhoudscassette eenmaal in een printer is geplaatst, kan deze niet meer worden gebruikt in andere
printers.
Software-informatie
In dit gedeelte staan de netwerkservices en sowareproducten die via de Epson-website of de meegeleverde
sowareschijf beschikbaar zijn voor uw printer.
Software voor afdrukken
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-
printerstuurprogramma)
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in het printerstuurprogramma krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor het
printerstuurprogramma kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Opmerking:
U kunt de taal van het printerstuurprogramma naar wens instellen. Selecteer de gewenste taal bij Ta al op het tabblad
Hulpprogramma's.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
270
Het printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing
Als u instellingen wilt opgeven die alleen moeten gelden voor de toepassing waarmee u aan het werk bent, opent u
het printerstuurprogramma vanuit de toepassing in kwestie.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer en klik vervolgens op
Voorkeu ren of Eigenschappen.
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Het printerstuurprogramma openen via het bedieningspaneel
Wil t u in st el li n g e n congureren voor alle toepassingen, dan kunt u dit via het bedieningspaneel doen.
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het
pictogram voor de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het pictogram voor de printer ingedrukt en
selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel het
printerstuurprogramma kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van het printerstuurprogramma, klik
op Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
De toepassing starten
Open het venster van het printerstuurprogramma. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 40
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
271
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Mac OS-
printerstuurprogramma)
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in het printerstuurprogramma krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor het
printerstuurprogramma kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Het printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing
Klik op Pagina-instelling of Afdrukken in het menu Bestand van uw toepassing. Klik indien nodig op Toon
details (of
d
) om het afdrukvenster te vergroten.
Opmerking:
Aankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt Pagina-instelling mogelijk niet weergegeven in het menu Bestand
en kunnen de bewerkingen voor het weergeven van het afdrukscherm verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
De toepassing starten
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 63
Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS
Epson Printer Utility
U kunt een onderhoudsfunctie uitvoeren, zoals de spuitstukcontrole en printkopreiniging, en door EPSON Status
Monitor te starten kunt u de printerstatus en foutmeldingen raadplegen.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
272
Toepassing voor snel en op een leuke manier afdrukken via een computer
(Epson Photo+)
Epson Photo+ is een toepassing waarmee u gemakkelijk aeeldingen met verschillende lay-outs kunt afdrukken.
U kunt ook beeldcorrectie uitvoeren en de positie aanpassen wanneer u de voorbeeldweergave van uw document
bekijkt. U kunt uw aeeldingen ook opvrolijken door test en stempels toe te voegen waar u maar wilt. Wanneer u
op legitiem Epson fotopapier afdrukt, worden de inktprestaties gemaximaliseerd voor een prachtige afwerking met
uitstekende kleuren.
Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Het printerstuurprogramma moet zijn geïnstalleerd om deze applicatie te gebruiken.
Beginnen met Windows
Wi n d o w s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Epson Soware > Epson Photo+.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d o w s 7 / Wi n d ow s Vi s t a / Wi n d ow s X P
Klik op de startknop en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Epson Photo+.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Epson Photo+.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 135
Toepassing voor het gemakkelijk bedienen van de printer vanaf een smart-
apparaat (Epson Smart Panel)
Epson Smart Panel is een toepassing waarmee u printerbewerkingen gemakkelijk kunt uitvoeren, zoals afdrukken,
kopiëren of scannen vanaf een smart-apparaat of tablet. U kunt de printer en het smart-apparaat verbinden via een
draadloos netwerk, de inktniveaus en printerstatus controleren en controleren op oplossingen als er een fout
optreedt. U kunt ook gemakkelijk kopiëren door een kopieerfavoriet te registreren.
Epson Smart Panel zoeken en installeren vanaf App Store of Google Play.
Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart
devices, zoals smartphones en tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart device dat verbinding
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
273
hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken vanaf een
externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Toepassing voor eenvoudig afdrukken via een Android-toepassing (Epson
Print Enabler)
Epson Print Enabler is een toepassing waarmee u documenten, e-mails, foto's en webpagina's rechtstreeks vanaf
uw Android-telefoon of -tablet (Android v4.4 of hoger) draadloos kunt afdrukken. Met enkele tikken laat u uw
Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Installeer Epson Print Enabler via Google Play.
Software voor scannen
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Epson ScanSmart)
Met deze toepassing kunt u in enkele eenvoudige stappen documenten scannen en de gescande aeeldingen
vervolgens opslaan.
Raadpleeg de Help van Epson ScanSmart voor meer informatie over het gebruik van de functies.
Beginnen met Windows
Wi n d o w s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson ScanSmart.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d o w s 7
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson ScanSmart.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor scannen
274
Beginnen met Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson ScanSmart.
Software voor faxen
Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van
faxberichten (FAX Utility)
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt congureren voor het verzenden van
faxberichten via een computer. U kunt de contactpersonenlijst maken of bewerken voor het verzenden van
faxberichten, faxberichten in PDF op te slaan op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd voordat u FAX Utility installeert.
Controleer of FAX Utility is geïnstalleerd. Zie “Beginnen met Windows” of “Beginnen met Mac OS” hieronder om te
controleren of de toepassing is geïnstalleerd.
Beginnen met Windows
Wi n d o w s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Epson Soware > FAX Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d o w s 7 / Wi n d ow s Vi s t a / Wi n d ow s X P
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's (of Programma's) > Epson Soware > FAX
Utility.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
&“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 117
&“Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 121
Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als faxbericht kunt verzenden. Het PC-FAX-stuurprogramma wordt samen met FAX Utility
geïnstalleerd. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor faxen
275
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramam is geïnstalleerd. Raadpleeg “Openen vanuit Windows” of “Openen vanuit
Mac OS hieronder.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Voorkeuren of Eigenschappen.
Openen vanuit Mac OS
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
Gerelateerde informatie
&“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 117
Software voor het maken van pakketten
Application for Creating Driver Packages (EpsonNet SetupManager)
EpsonNet SetupManager is soware waarmee een pakket kan worden gemaakt voor eenvoudige printerinstallatie,
zoals het installeren van het printerstuurprogramma, het installeren van EPSON Status Monitor en het maken van
een printerpoort. Met deze soware kan de beheerder sowarepakketten op maat maken voor distributie naar de
betreende groepen.
Kijk voor meer informatie op de regionale Epson-website.
http://www.epson.com
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van
apparaten
Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)
Web Cong is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web Cong te gebruiken.
De volgende browsers worden ondersteund.
Microso Edge, Internet Explorer 8 of hoger, Firefox
*
, Chrome
*
, Safari
*
* Gebruik de laatste versie.
Opmerking:
Als er bij het openen van Web Cong geen wachtwoord is ingesteld, moet het wachtwoord worden ingesteld op de pagina
voor het instellen van het beheerderswachtwoord.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van ap
p
276
Web Cong uitvoeren op een browser
1. Controleer het IP-adres van de printer.
Selecteer het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en selecteer vervolgens de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Opmerking:
U kunt het IP-adres ook controleren door het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
2. Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Voorbeelden:
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het productinformatiescherm van het Epson Smart
Panel.
Aangezien de printer een zelfondertekend certicaat gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web Cong start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het gemakkelijk bedienen van de printer vanaf een smart-apparaat (Epson Smart Panel)” op
pagina 273
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
Web Cong uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer via WSD aansluit op de printer.
1. Open de printerlijst op de computer.
Win d ow s 10
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Win d ow s 7
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Win d ow s Vist a
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van ap
p
277
2. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Webser v ice en klik op de URL.
Aangezien de printer een zelfondertekend certicaat gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web Cong start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Web Cong uitvoeren op Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Toon webpagina printer.
Aangezien de printer een zelfondertekend certicaat gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web Cong start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Toepassing voor conguratie van een apparaat in een netwerk (EpsonNet
Cong)
EpsonNet Cong is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt congureren.
Zie de gebruikershandleiding voor EpsonNet Cong of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet Cong.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet
Cong SE > EpsonNet Cong.
Beginnen met Mac OS
Ga > Toepassingen > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong SE > EpsonNet Cong.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 135
Software voor beheer van apparaten in het netwerk (Epson Device Admin)
Epson Device Admin is multifunctionele toepassingssoware waarmee u het apparaat in het netwerk beheert.
De volgende functies zijn beschikbaar.
Tot wel 2000 printers of scanners in het segment controleren of beheren
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van ap
p
278
Een gedetailleerd rapport maken, bijvoorbeeld voor verbruiksartikelen of de productstatus
De rmware van het product bijwerken
Het apparaat bij het netwerk aanmelden
Uniforme instellingen op meerdere apparaten toepassen.
U kunt Epson Device Admin downloaden van de ondersteuningssite van Epson. Zie voor meer informatie de
documentatie of Help van Epson Device Admin.
Software voor bijwerken
Toepassing voor het bijwerken van software en rmware (EPSON Software
Updater)
EPSON Soware Updater is een toepassing waarmee nieuwe soware wordt geïnstalleerd en rmware en
handleidingen worden bijgewerkt via internet. Als u regelmatig wilt controleren of er updates beschikbaar zijn,
kunt u de interval hiervoor instellen in de instellingen voor automatische updates van EPSON Soware Updater.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi n d o w s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d o w s 7 / Wi n d ow s Vi s t a / Wi n d ow s X P
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's (of Programma's) > Epson Soware > EPSON Soware
Updater.
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens Soware-update te selecteren.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 135
Overzicht instellingenmenu
Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
279
Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluid:
Stel het volume af.
Dempen
Selecteer Aan om al het geluid te dempen.
Normale modus
Selecteer het volume met Knop indrukken.
Stille modus
Selecteer het volume met Knop indrukken in Stille modus.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uit slaapstand komen:
Ontwaken met aanraking van LCD-scherm:
Selecteer Aan om terug te keren uit de slaapstand (energiebesparingsmodus) door te tikken op
het aanraakpaneel. Wanneer dit is uitgeschakeld, moet u drukken op een knop op het
bedieningspaneel om de printer uit de slaapstand te halen. Door het uitschakelen van deze
functie worden enige onbedoelde bewerkingen voorkomen, die worden veroorzaakt door
vreemde objecten die het scherm aanraken. U kunt ook een tijdsperiode instellen waarin deze
functie is ingeschakeld.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
280
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle poorten, inclusief de
LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Tijdsverschil
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Achtergrondafbeelding:
Verander de achtergrondkleur van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd. Wanneer functiebeperkingen zijn toegepast en er gedurende een
vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt u afgemeld en wordt het beginscherm
weergegeven.
Toetsenbord:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Gerelateerde informatie
&“Stroom besparen” op pagina 134
&“Tekens invoeren” op pagina 27
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
281
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Inst. autom. selecteren:
Wanneer het papier bijna op is, wordt papier automatisch ingevoerd vanuit de papierbron met
dezelfde instellingen als de papierinstellingen voor de afdruktaken. U kunt automatische
selectie instellen voor elke papierbron voor elke functie in kopiëren, faxen of andere functie. U
kunt niet alles instellen op uit.
Deze instelling is uitgeschakeld bij het selecteren van een specieke papierbron in de
papierinstellingen voor de afdruktaken. Aankelijk van de instelling voor papiertype in het
tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma, wordt papier wellicht niet automatisch
ingevoerd.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papiercassette laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone,
iPad of iPod touch met AirPrint.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma. De verschuivingsinstellingen worden toegepast
wanneer u afdrukt met het printerstuurprogramma.
Oset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
282
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Uitvoerlade Automatische verlenging:
Selecteer Aan om de papieruitvoersteun automatisch te verlengen bij het afdrukken op papier van
A3-formaat.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 31
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
283
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Wi-Fi (aanbevolen):
Wi z a rd Wi - F i i ns t e l l e n
Instellen met drukknop (WPS)
Overige
Instellen met PIN (WPS)
Wi - Fi a u to m . v e r bi n d e n
Wi - Fi u i t s c h a ke l e n
U kunt netwerkproblemen mogelijk oplossen door de wi-instellingen uit te schakelen of
opnieuw in te stellen. Tik op > Wi-Fi (aanbevolen) > Instellingen
wijzigen > Overige > Wi- Fi u i t s c h a k e l e n > Start installatie.
Wi-Fi Direct:
iOS
Android
Andere OS-apparaten
Wi j z i g e n
Netwerknaam wijzigen
Wachtwoord wijzigen
Wi - Fi D i r e c t u i t s c h a k el e n
Standaardinst. herstellen
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Wi - Fi D i r e c t - s t a t u s
Status e-mailserver
statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
284
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
link Speed & Duplex
Gerelateerde informatie
&“Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 242
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 243
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 244
&“Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)” op pagina 245
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 256
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 254
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Epson Connect-services:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, selecteert u Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
&“Afdrukken via een cloudservice” op pagina 75
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
285
Opmerking:
U kunt Faxinstellingen ook openen via Web Cong. Klik op het tabblad Fax op het scherm Web Cong.
Wanneer u Web Cong gebruikt om het menu Faxinstellingen te openen, kan de gebruikersinterface en de locatie
daarvan enigszins verschillen met het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Fax-aansl. controleren” op pagina 286
&“Wizard faxinstelling” op pagina 286
&“Basisinstellingen” op pagina 286
&“Verzendinstellingen” op pagina 288
&“Ontvangstinstellingen” op pagina 289
&“Rapportinstellingen” op pagina 292
&“Veiligheidsinstel.” op pagina 292
Fax-aansl. controleren
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Opmerking:
U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Cong.
Selecteer Fax-aansl. controleren om te controleren of de printer is aangesloten op de telefoonlijn en klaar voor de
faxtransmissie. U kunt het resultaat afdrukken en controleren op een vel gewoon papier van A4-formaat.
Wizard faxinstelling
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Opmerking:
U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Cong.
Selecteer Wi z a r d f a x i n s te l l i n g om basisinstellingen voor faxen te openen. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 286
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 356
Basisinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Basisinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
286
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt wanneer u berichten verzendt naar/ontvangt vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch fouten met het verzenden van faxberichten (Foutcorrectiemodus), meestal
veroorzaakt door storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen
kleurendocumenten zenden en ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer op een PBX (Private Branch
Exchange) of digitale telefoonlijn is aangesloten, kan de printer mogelijk geen nummer bellen. Wijzig
in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus:
Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Wanneer deze optie is
ingesteld op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls naar toon door op te drukken ("T"
wordt ingevoerd) terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet
weergegeven, aankelijk van uw regio of land.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Wanneer u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode,
zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX. Voor omgevingen met een DSL-modem of
terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
Toegangscode
Selecteer Gebr. en registreer een externe toegangscode, zoals een 0 of 9. Nadat u de
toegangscode hebt geregistreerd, voert u vervolgens een hekje (#) in plaats van de code in
wanneer u een faxbericht naar een extern faxnummer verzendt. Een hekje (#) moet ook in
Contacten als externe toegangscode worden gebruikt. U kunt geen faxberichten verzenden
naar een contactpersoon voor wie een externe toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9. In dat
geval stelt u Toegangsco d e in op Niet gebr.. Anders moet u de code in Contacten wijzigen in
#.
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer: U kunt tot 20 tekens invoeren. Gebruik 0 t/m 9 + of spatie. Voor Web Cong
kunt u tot 30 tekens invoeren.
Koptekst fax: U kunt maximaal 21 afzendernamen registreren. U kunt tot 40 tekens invoeren voor
elke afzendernaam. Voor Web Cong voert u de koptekst in Unicode (UTF-8) in.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
287
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxberichten selecteren. Specieke beltoondiensten die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (de naam van de dienst verschilt per bedrijf), bieden de
mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een
ander nummer om te faxen. Aankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antwoorden:
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer het faxbericht automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen:
Extern ontvangen
Als u een inkomend faxbericht beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer is
aangesloten, kunt u het faxbericht ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Startcode
Stel de startcode in voor Extern ontvangen. Voer twee tekens in. U kunt 0–9, *, # gebruiken.
Weigeringsfax:
Weigeringsfax
Selecteer opties om de ontvangst van ongewenste faxberichten te weigeren.
Lijst geweigerde nummers: Als het nummer van de afzender is opgenomen in de lijst met
geweigerde nummers, stelt u in of u inkomende faxberichten wilt weigeren.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: Als het nummer van de afzender is geblokkeerd, stelt u in
of u de ontvangst van deze faxberichten wilt weigeren.
Niet geregistreerde contacten: Als het nummer van de afzender zich niet in de contacten
bevindt, stelt u in of u de ontvangst van deze faxberichten wilt weigeren.
Lijst geweigerde nummers bewerken
U kunt tot 30 faxnummers registreren voor het weigeren van faxberichten en oproepen. Voer
tot 20 tekens in. U kunt 0–9, *, # en spaties gebruiken.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 356
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 358
&“Inkomende faxen ontvangen” op pagina 108
&“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 360
Verzendinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
288
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Verzendinstellingen
Autom. draaien:
Een origineel van A4-formaat dat op de ADF of op het scannerglas met de lange zijde naar links
wordt geplaatst, wordt verzonden als een faxbericht van A3-formaat. Schakel dit in om het gescande
beeld te draaien en het te verzenden op A4-formaat.
Wachttijd voor volgend origineel:
Stel in hoelang er op het volgende origineel moet worden gewacht. Wanneer de tijd is verstreken,
wordt het faxbericht verzonden.
Tijd weergave faxvoorbeeld:
U kunt instellen dat gedurende bepaalde tijd een voorbeeld van het gescande document wordt
weergeven voordat u het verzend. Wanneer de tijd is verstreken, wordt het faxbericht verzonden.
Formaat van origineel Selectie (ADF):
Wanneer deze optie is ingeschakeld en u in de ADF originelen laadt die de breedte van een vel van
A4-formaat(staand) overschrijden, kunt u het documentformaat voor verzending via fax selecteren.
Functie PC naar FAX:
Deze optie wordt alleen weergegeven op het scherm Web Cong. Hiermee kunt u faxberichten
verzenden vanaf een clientcomputer.
Ontvangstinstellingen
Gerelateerde informatie
&“Faxuitvoer” op pagina 289
&“Afdrukinstellingen” op pagina 290
Faxuitvoer
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Faxuitvoer.
Opslaan in postvak IN:
Opslaan in postvak IN:
Hiermee slaat u ontvangen faxberichten op in het Postvak IN van de printer. Er kunnen maximaal 100
documenten worden opgeslagen. Houd er rekening mee dat het opslaan van 100 documenten wellicht niet
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
289
mogelijk is, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de bestandsgrootte van de opgeslagen documenten
en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Hoewel ontvangen faxberichten niet automatisch worden afgedrukt, kunt u ze weergeven op het scherm van de
printer en alleen de berichten afdrukken die u nodig hebt.
Opties wanneer het geheugen vol is:
U kunt ervoor kiezen het ontvangen faxbericht af te drukken of ontvangst ervan te weigeren wanneer het geheugen
van het Postvak IN vol is.
Inst. wachtwoord postvak:
Met het wachtwoord beveiligt u het Postvak IN om het weergeven van ontvangen faxberichten door gebruikers te
beperken. Selecteer Wi j z i g e n om het wachtwoord te wijzigen en selecteer Resetten om de beveiliging te annuleren.
Als u het wachtwoord wilt wijzigen of opnieuw wilt instellen, hebt u het actuele wachtwoord nodig.
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Opties wanneer het geheugen vol is is ingesteld op Faxen ontvangen
en afdrukken.
Opslaan op computer:
Hiermee worden ontvangen faxberichten als PDF-bestand opgeslagen op een computer die met de printer is
verbonden. U kunt deze optie alleen met FAX Utility (toepassing) instellen op Ja. U kunt deze optie niet via het
bedieningspaneel van de printer inschakelen. Installeer vooraf FAX Utility op de computer. Nadat u deze optie hebt
ingesteld op Ja, kunt u de optie via het bedieningspaneel van de printer wijzigen in Ja en afdrukken.
Afdrukinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Afdrukinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Afdrukinstellingen
Automatisch beperken:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten van groot formaat verkleind tot het papier in de papierbron
af. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie uitgeschakeld is,
worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op meerdere pagina's, of wordt
er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's splitsen:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten gesplitst af wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien:
Hiermee draait u een liggend ontvangen faxbericht van het formaat A4 (Letter, B5 of A5), zodat het
op papier van het formaat A4 (Letter, B5 of A5) wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
290
wanneer de papierinstelling voor ten minste één papierbron, die wordt gebruikt voor het afdrukken
van faxberichten, is ingesteld op A4 (B5, A5 of Letter).
Als u Uit selecteert, worden liggend ontvangen faxberichten van het formaat A4 (Letter, B5 of A5),
met dezelfde breedte als staande documenten van het formaat A3 (Tabloid, B4 of A4), beschouwd als
faxberichten van het formaat A3 (Tabloid, B4 of A4) en als zodanig afgedrukt.
Controleer de instellingen voor de papierbron voor het afdrukken van faxberichten en het
papierformaat voor de papierbronnen in de volgende menu's in Instel. > Algemene instellingen >
Printerinstellingen > Instellingen papierbron.
Inst. autom. selecteren
Papierinstelling > Papierformaat
Ontvangstinformatie toevoegen:
Drukt ontvangstinformatie af op de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen koptekstinformatie
hee ingesteld. De ontvangstinformatie omvat de datum en het tijdstip van ontvangst, de ontvangst-
id en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt
het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
Dubbelzijdig:
Hiermee drukt u meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig af.
Timing start afdruk:
Selecteer opties om de ontvangen faxberichten af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: Het afdrukken wordt gestart nadat alle pagina's zijn ontvangen. Of het
afdrukken wordt gestart vanaf de eerste of de laatste pagina, is aankelijk van de instelling van de
functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De
pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan
beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de printer de
ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel:
Omdat de eerste pagina als laatste wordt afgedrukt (uitvoer bovenop), worden de afgedrukte
documenten in de juiste paginavolgorde gestapeld. Als het geheugen van de printer bijna vol is, is
deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijd uitstellen afdr.:
Tijd uitstellen afdr.
Hiermee worden de in de opgegeven periode ontvangen documenten opgeslagen in het
printergeheugen zonder ze af te drukken. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het
lawaai te beperken of om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als
u afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt.
Tijd tot stop.
Hiermee wordt het afdrukken van documenten gestopt.
Herstarttijd invoeren
Hiermee wordt het afdrukken automatisch opnieuw gestart.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
291
Stille modus:
Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxberichten. De
afdruksnelheid wordt echter mogelijk verlaagd.
Rapportinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Rapportinstellingen
Automatisch afdrukken faxlogboek:
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na elke
30 voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip.
Als er echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de opgegeven
tijd verstreken is.
Afbeelding aan rapport bevestigen:
Drukt een Rapport transmissie af met een aeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote aeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken
zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine aeelding) om de hele pagina verkleind af te drukken
zodat deze in het rapport past.
Rapportindeling:
Selecteer in Fax > tabblad Meer > Faxverslag een andere opmaak voor faxrapporten dan Protocol
traceren. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Veiligheidsinstel.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Ve ilighe i d sinstel.
Beperkingen dir. kiezen:
Door Aan te selecteren, schakelt u de functie voor het handmatig invoeren van faxnummers van
ontvangers uit, zodat de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de verzendgeschiedenis
kan selecteren.
Door Tweemaal invoeren te selecteren, zorgt u ervoor dat de gebruiker het faxnummer opnieuw
moet worden ingevoerd wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Door Uit te selecteren, schakelt u het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers in.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
292
Beperkingen uitzending:
Als u Aan selecteert, kan slechts één faxnummer worden ingevoerd bij "Ontvanger".
Adreslijst bevestigen:
Door Aan, wordt een bevestigingsscherm voor de ontvanger weergegeven alvorens het bericht
verzonden wordt.
U kunt de ontvangers selecteren via Alles of Alleen voor uitzending.
Autom. back-upgeg.wissen:
Back-ups van verzonden en ontvangen documenten worden gewoonlijk tijdelijk in het geheugen
opgeslagen met het oog op plotselinge uitschakeling door een stroomstoring of een verkeerde
handeling.
Door Aan te selecteren worden automatisch de back-ups gewist bij het succesvol versturen of
ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Back-upgeg. wissen:
Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn opgeslagen. Voer
deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders gee.
Dit menu wordt niet weergegeven op het scherm Web Cong.
Scaninstellingen
Ontvanger bevestigen
Controleer de bestemming voordat u gaat scannen.
E-mailserver
Congureer de e-mailserverinstellingen voor het scannen van E-mail.
Serverinstellingen
Geef de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de e-mailserver.
“Instellingen voor de e-mailserver” op pagina 321
Verbinding controleren
Controleer de verbinding met de e-mailserver.
Voorraadstatus
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
Gee het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudscassette weer.
Als wordt weergegeven, is de inkt bijna op of is de onderhoudscassette bijna vol. Wanneer het symbool
wordt weergegeven, moet u het item vervangen omdat de inkt op is of de onderhoudsset vol is.
Vanaf dit scherm kunt u de statusinformatie voor het vervangen van inktcartridges of afdrukbenodigdheden
afdrukken.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Voorraadstatus
293
Gerelateerde informatie
&“Cartridges vervangen” op pagina 207
Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
Aanpassing afdrukkwaliteit:
Selecteer deze functie als er problemen zijn met uw afdrukken. U kunt controleren of er
spuitkanaaltjes verstopt zijn, en indien nodig de printkop reinigen. Vervolgens kunt u enkele
parameters aanpassen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Uitl. lijn regelafst.
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Vervangen patronen:
Gebruik deze functie om de inktcartridge te vervangen voordat de inkt op is.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Papier verwijderen:
Selecteer deze functie als er na het verwijderen van vastgelopen pagina's nog stukjes papier in de
printer zitten.De printer vergroot de ruimte tussen de printkop en het oppervlak van het papier om
het verwijderen van de afgescheurd papier te vergemakkelijken.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 127
&“Cartridges vervangen” op pagina 207
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 129
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Onderhoud
294
Statusv.afdrukk.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken, inclusief items als het statusblad, weer
vanaf het moment waarop u de printer hebt aangescha.
Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstellingen wijzigen voor veelgebruikte instellingen voor scannen, kopiëren en faxen.
Raadpleeg de volgende gerelateerde informatie voor details.
Kopiëren
Scan naar netwerkmap/FTP
Scan naar e-mail
Scan naar computer
Scan naar cloud
Kopieerinstellingen
Fax
Klantonderzoek:
Selecteer Goedkeuren om informatie over het gebruik van het product, zoals het aantal afdrukken, naar Seiko
Epson Corporation te verzenden.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Klantonderzoek:
295
Standaardinst. herstellen:
Zet de faxinstellingen in de volgende menu's terug naar de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen
Firmware-update:
U kunt rmware-informatie ophalen, zoals de huidige versie en informatie over beschikbare updates.
Bijwerken:
Hiermee controleert u of er een nieuwe versie van de rmware op de netwerkserver staat. Als er een update
beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Melding:
Selecteer Aan om een melding te ontvangen als er een rmware-update beschikbaar is.
Productspecicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitkanaaltjes in de
printkop
Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 800
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 256 voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Dik papier 91 tot 256 g/m (25 tot 68 lb)
Enveloppen Envelop #10, DL, C6, C4: 75 tot 100 g/m (20 tot 27 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of wordt de
afdrukkwaliteit mogelijk negatief beïnvloed, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Printer specicaties
296
Afdrukken met randen
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Randloos afdrukken
A 51.0 mm (2.01 inch)
B 52.0 mm (2.05 inch)
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 14040×20400 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 297×431.8 mm (11.7×17 inch)
A3
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Scannerspecicaties
297
Kleurdiepte Kleur
48 bits per pixel intern (16 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Lichtbron LED
Specicaties voor ADF
ADF-type Automatisch dubbelzijdig scannen
Beschikbare papierformaten A5, A4, A3, B5, B4, Executive, 16K, Indian-Legal, Letter, 8.5×13 in, Legal, 8K
Papiersoort Gewoon papier
Gewicht van papier 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, A3, B4, 16K, Indian-Legal, Letter, 8.5×13 in, Legal, 8K: 50 vellen of 5.5 mm
A5, B5, Executive: 20 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
Faxspecicaties
Faxtype Walk-up monochroom (zwart/wit) en kleuren (ITU-T Super Group 3)
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX (Private Branch Exchange)
telefoonsystemen
Snelheid Tot 33.6 kbps
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/in.×98 line/in.)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/in.×196 line/in.)
Superjn: 8 pel/mm×15,4 regel/mm (203 pel/in.×392 line/in.)
Ultrajn: 16 pel/mm×15,4 regel/mm (406 pel/in.×392 line/in.)
Foto: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/in.×196 line/in.)
Kleur
200×200 dpi
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Faxspecicaties
298
Paginageheugen Tot 180 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome kladmodus)
Opnieuw kiezen
*
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
* De specicaties variëren mogelijk per land en regio.
De poort voor de printer gebruiken
De printer gebruikt de volgende poort. Deze poorten moeten indien nodig door de netwerkbeheerder beschikbaar
worden gesteld.
Wanneer de afzender (client) afdrukt
Gebruiken Bestemming
(server)
Protocol Poortnumm
er
Bestandsverzending (wanneer vanaf de
printer scannen naar netwerkmap wordt
gebruikt)
FTP-server FTP (TCP) 20
21
Bestandsserver SMB (TCP) 445
NetBIOS (UDP) 137
138
NetBIOS (TCP) 139
Verzending via e-mail (wanneer vanaf de
printer scannen naar e-mail wordt gebruikt)
SMTP-server SMTP (TCP) 25
SMTP SSL/TLS (TCP) 465
SMTP STARTTLS (TCP) 587
POP voor SMTP-verbinding (wanneer vanaf
de printer scannen naar e-mail wordt
gebruikt)
POP-server POP3 (TCP) 110
Wanneer Epson Connect wordt gebruikt Epson Connect
Server
HTTPS 443
XMPP 5222
Controle-WSD Clientcomputer WSD (TCP) 5357
De computer zoeken wanneer push-scan
vanuit Epson ScanSmart wordt uitgevoerd
Clientcomputer Netwerkdetectie tijdens push-
scan
2968
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
De poort voor de printer gebruiken
299
Wanneer de afzender (client) de clientcomputer is
Gebruiken Bestemming
(server)
Protocol Poortnumm
er
De printer detecteren vanuit een toepassing
zoals EpsonNet Cong,
printerstuurprogramma en
scannerstuurprogramma.
Printer ENPC (UDP) 3289
De MIB-informatie verzamelen en instellen
vanuit een toepassing zoals EpsonNet
Cong, printerstuurprogramma en
scannerstuurprogramma.
Printer SNMP (UDP) 161
LPR-gegevens doorsturen Printer LPR (TCP) 515
RAW-gegevens doorsturen Printer RAW (poort 9100) (TCP) 9100
AirPrint-gegevens (IPP/IPPS-afdrukken)
doorsturen
Printer IPP/IPPS (TCP) 631
WSD-printer zoeken Printer WS-detectie (UDP) 3702
De scangegevens doorsturen vanuit Epson
ScanSmart
Printer Netwerkscan (TCP) 1865
De taakinformatie verzamelen wanneer
push-scan vanuit Epson ScanSmart wordt
uitgevoerd
Printer Netwerkpush-scan 2968
Interfacespecicaties
Voor computer Hi-Speed USB
*
* USB 3.0-kabels worden niet ondersteund.
Netwerkspecicaties
Wi-specicaties
Normen IEEE 802.11b/g/n
*1
Frequentiebereik 2,4 GHz
Coördinatiemodi Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*2*3
Draadloze beveiliging
*4
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*5
, WPA3-SAE (AES)
*1 IEEE 802.11n is alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*3 De modus voor eenvoudig toegangspunt is compatibel met een wi-verbinding (infrastructuur) of ethernetverbinding.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Netwerkspecicaties
300
*4 Wi-Fi Direct ondersteunt alleen WPA2-PSK (AES).
*5 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Ethernetspecicaties
Normen IEEE802.3i (10BASE-T)
*1
IEEE802.3u (100BASE-TX)
IEEE802.3az (Energy Ecient Ethernet)
*2
Communicatiemodus Auto, 10Mbps Full duplex, 10Mbps Half duplex, 100Mbps
Full duplex, 100Mbps Half duplex
Aansluiting RJ-45
*1 Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger om radiostoring te voorkomen.
*2 Het verbonden apparaat moet voldoen aan de IEEE802.3az-normen.
Netwerkfuncties en IPv4/IPv6
Functies Ondersteund Opmerkingen
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS)
IPv4, IPv6 -
Afdrukken via IPP (Windows,
Mac OS)
IPv4, IPv6 -
Afdrukken via PictBridge
(wi)
IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail, afdrukken op
afstand)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Netwerkspecicaties
301
Functies Ondersteund Opmerkingen
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Epson ScanSmart IPv4 Windows 7 of
hoger, Mac OS X El
Capitan of hoger
Event Manager IPv4 Windows XP, Vista,
Mac OS X v10.6 tot
Yosemite
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 OS X Mavericks of
hoger
Faxen Faxbericht verzenden IPv4 -
Faxbericht ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 OS X Mountain
Lion of hoger
Beveiligingsprotocol
SSL/TLS HTTPS Server/Client, IPPS
SMTPS (STARTTLS, SSL/TLS)
SNMPv3
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of hoger/Mac OS X v10.7.x of ho-
ger
Scannen OS X Mavericks of hoger
Faxen OS X Mountain Lion of hoger
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Ondersteunde services van derden
302
Dimensies
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 515 mm (20.3 in.)
Diepte: 400 mm (15.7 in.)
Hoogte: 350 mm (13.8 in.)
Afdrukken
Breedte: 515 mm (20.3 in.)
Diepte: 686 mm (27.0 in.)
Hoogte: 350 mm (13.8 in.)
Gewicht
*
Ongev. 18.2 kg (40.1 lb)
* Zonder de inktpatronen en de stroomkabel.
Elektrische specicaties
Ingangsspanning AC 100–240 V
Nominaal frequentiebereik 50–60 Hz
Nominale stroom 0.5–0.3 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 20.0 W (ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 8.8 W
Slaapmodus: ca. 0.8 W
Uitgeschakeld: ca. 0.2 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over het stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Elektrische specicaties
303
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RV (zonder condensatie)
Opslagruimte Temperatuur na de eerste keer laden van inkt: -15 tot 40°C (5 tot 104°F)
*
Temperatuur voor de eerste keer laden van inkt: -20 tot 40°C (-4 tot 104°F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40°C (104°F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecicaties voor de inktpatronen
Opslagtemperatuur -30 tot 40 °C (-22 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -16 °C (3.2 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 3 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Omgevingsspecicaties
304
Installatielocatie en -ruimte
Zorg voor voldoende ruimte om de printer correct te plaatsen en gebruiken.
A 681 mm
B 965 mm
C 515 mm
D 448 mm
E 517 mm
Zie "Veiligheidsinstructies" in deze handleiding voor de omgevingsvoorwaarden.
Gerelateerde informatie
&“Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de printer” op pagina 14
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Installatielocatie en -ruimte
305
Systeemvereisten
Wi n d o w s
Windows Vista, Windows 7, Windows 8/8.1, Windows 10 of hoger (32-bits, 64-bits)
Wi n d o w s X P SP 3 ( 3 2 - b i t s )
Windows XP Professional x64 Edition SP2
Windows Server 2003 (SP2) of hoger
Mac OS
Mac OS X v10.6.8 of hoger
Opmerking:
Mac OS biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS wordt niet ondersteund.
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C752B
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Frequentie Maximaal uitgezonden radiofrequentievermogen
2400 tot 2483,5 MHz 20 dBm (EIRP)
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR32 Class B
Productinformatie
>
Regelgevingsinformatie
>
Normen en goedkeuringen
306
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C752B
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Nieuw Zeeland-model
General Warning
e grant of a Telepermit for any item of terminal equipment indicates only that Telecom has accepted that the
item complies with minimum conditions for connection to its network. It indicates no endorsement of the product
by Telecom, nor does it provide any sort of warranty. Above all, it provides no assurance that any item will work
correctly in all respects with another item of Telepermitted equipment of a dierent make or model, nor does it
imply that any product is compatible with all of Telecom's network services.
Telepermitted equipment only may be connected to the EXT telephone port. is port is not specically designed
for 3-wire-connected equipment. 3-wire-connected equipment might not respond to incoming ringing when
attached to this port.
Important Notice
Under power failure conditions, this telephone may not operate. Please ensure that a separate telephone, not
dependent on local power, is available for emergency use.
is equipment is not capable, under all operating conditions, of correct operation at the higher speeds for which it
is designed. Telecom will accept no responsibility should diculties arise in such circumstances.
is equipment shall not be set up to make automatic calls to the Telecom '111' Emergency Service.
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene brieaarten en andere ociële, voorgefrankeerde
poststukken.
Belastingzegels en eecten uitgegeven volgens de geldende voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
Productinformatie
>
Regelgevingsinformatie
>
Beperkingen op het kopiëren
307
Informatie voor beheerders
De printer met het netwerk verbinden.................................. 309
Instellingen voor gebruik van de printer.................................313
De printer beheren................................................ 366
Geavanceerde beveiligingsinstellingen..................................368
De printer met het netwerk verbinden
U kunt de printer op verschillende manieren met het netwerk verbinden.
Maak verbinding via de geavanceerde instellingen van het bedieningspaneel.
Maak verbinding met behulp van het installatieprogramma op de website of de soware-cd.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer via het bedieningspaneel van de printer met het netwerk verbindt.
Voor het maken van netwerkverbinding
Als u verbinding wilt maken met het netwerk, controleert u eerst de verbindingsmethode en instellingsinformatie.
Informatie verzamelen over de verbindingsinstelling
Verzamel de instellingsgegevens die nodig zijn om verbinding te maken. Controleer van tevoren de volgende
gegevens.
Divisies Items Opmerking
Apparaatverbindingsm
ethode
Ethernet
Wi
Kies hoe de printer met het netwerk moet worden verbonden.
Voor een bekabeld LAN wordt verbinding gemaakt via de LAN-switch.
Voor wi wordt verbinding gemaakt met het netwerk (SSID) van het
toegangspunt.
Gegevens voor LAN-
verbinding
IP-adres
Subnetmasker
Standaardgateway
Kies het IP-adres dat aan de printer moet worden toegewezen.
Wanneer u het IP-adres statisch toewijst, zijn alle waarden vereist.
Wanneer u het IP-adres dynamisch toewijst met de DHCP-functie, zijn
deze gegevens niet vereist, omdat het adres automatisch worden
ingesteld.
Gegevens voor wi-
verbinding
SSID
Wachtwoord
Dit omvat de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord van het
toegangspunt waarmee de printer verbinding maakt.
Als MAC-adresltering is ingesteld, registreert u het MAC-adres van
de printer voordat u de printer registreert.
Raadpleeg het volgende voor de ondersteunde standaarden.
“Wi-specicaties” op pagina 300
Gegevens voor de DNS-
server
IP-adres voor
primaire DNS
IP-adres voor
secundaire DNS
Deze zijn vereist bij het opgeven van DNS-servers. Het secundaire
DNS is ingesteld wanneer het systeem een redundante conguratie
heeft en er een secundaire DNS-server is.
Als uw organisatie klein is en de DNS-server niet is ingesteld, stelt u
het IP-adres van de router in.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Voor het maken van netwerkverbindin
g
309
Divisies Items Opmerking
Gegevens van de
proxyserver
Naam van de
proxyserver
Stel deze optie in wanneer de proxyserver in uw netwerkomgeving
wordt gebruikt om via intranet toegang te krijgen tot internet en u de
functie gebruikt waarmee de printer rechtstreeks toegang heeft tot
internet.
Bij de volgende functies maakt de printer rechtstreeks verbinding
met internet.
Epson Connect Services
Cloudservices van andere bedrijven
Firmware-updates
Poortnummergegeven
s
Nummer van poort
die moeten worden
vrijgegeven
Controleer het poortnummer dat door de printer en de computer
wordt gebruikt. Geef vervolgens indien nodig de poort vrij die door
een rewall wordt geblokkeerd.
Raadpleeg het volgende voor het poortnummer dat door de printer
wordt gebruikt.
“De poort voor de printer gebruiken” op pagina 299
IP-adressen toewijzen
De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Statisch IP-adres:
Wijs het vooraf bepaalde IP-adres handmatig aan de printer (host) toe.
De gegevens die nodig zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server
enzovoort), moeten handmatig worden ingesteld.
Het IP-adres verandert niet, ook niet wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Dit is dus handig wanneer u
apparaten wilt beheren in een omgeving waarin u het IP-adres niet kunt wijzigen of wanneer u apparaten aan de
hand van het IP-adres wilt beheren. Instellingen worden aanbevolen voor printers, servers enzovoort waar veel
computers toegang toe hebben.
Automatische toewijzing via de DHCP-functie (dynamisch IP-adres):
Wijs het IP-adres automatisch (host) met de DHCP-functie van de DHCP-server of -router aan de printer toe.
De gegevens die nodig zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server
enzovoort), worden automatisch ingesteld, zodat u het apparaat eenvoudig met het netwerk kunt verbinden.
Als het apparaat of de router is uitgeschakeld, of op basis van de instellingen van de DHCP-server, kan het IP-adres
veranderen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt.
Dit wordt aanbevolen wanneer apparaten niet op basis van het IP-adres worden beheerd en wanneer wordt
gecommuniceerd met protocollen waarmee het IP-adres kan worden gevolgd.
Opmerking:
Wanneer u de reserveringsfunctie van de DHCP voor het IP-adres gebruikt, kunt u hetzelfde IP-adres op elk moment aan de
apparaten toewijzen.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Voor het maken van netwerkverbindin
g
310
DNS-server en proxyserver
De DNS-server hee onder andere een hostnaam en domeinnaam van het e-mailadres dat overeenkomt met de IP-
adresinformatie.
Communicatie is niet mogelijk als de andere partij wordt aangeduid met bijvoorbeeld hostnaam of domeinnaam,
wanneer de computer of de printer communiceert via IP.
Er wordt dan een aanvraag voor informatie naar de DNS-server verzonden, maar de andere partij reageert met een
IP-adres. Dit proces heet naamomzetting.
Hierdoor kunnen apparaten als computers en printers communiceren via het IP-adres.
Naamomzetting is noodzakelijk om de printer te kunnen laten communiceren via de e-mailfunctie of de functie
voor internetverbinding.
Wanneer u deze functies gebruikt, congureert u de DNS-serverinstellingen.
Wanneer u het IP-adres van de printer toewijst met de DHCP-functie van de DHCP-server of de router, wordt dit
automatisch ingesteld.
De proxyserver bevindt zich op de gateway tussen het netwerk en internet, en communiceert met en namens de
computer, printer en internet (overstaande server). De overstaande server communiceert alleen met de
proxyserver. Printerinformatie zoals het IP-adres en het poortnummer kunnen daarom niet worden gelezen,
waarmee de beveiliging wordt verbeterd.
Wanneer u verbinding maakt met internet via een proxyserver, congureert u de proxyserver op de printer.
Verbinding maken met het netwerk via het bedieningspaneel
Verbind de printer met het netwerk via het bedieningspaneel van de printer.
Het IP-adres toewijzen
Stel de basisonderdelen in, zoals hostadres, Subnetmasker en Standaardgateway.
In dit gedeelte wordt de procedure voor het instellen van een statisch IP-adres uitgelegd.
1. Schakel de printer uit.
2. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP.
4. Selecteer Handmatig voor IP-adres ophalen.
Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval
worden het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway bij stap 5 en 6 ook automatisch ingesteld.
Ga door naar stap 7.
5. Voer het IP-adres in.
Als u
l
en
r
selecteert, gaat u naar het vorige of volgende segment. De segmenten worden door punten
gescheiden.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Verbinding maken met het netwerk via
311
6. Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
c
Belangrijk:
Als de combinatie van het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway onjuist is, is Start installatie
niet actief en kunnen de instellingen niet worden doorgevoerd. Controleer of er geen fout staat in de ingevoerde
waarde.
7. Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Opmerking:
Wanneer u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen voor de DNS-
server selecteren uit Handmatig of Auto. Als het adres van de DNS-server niet automatisch kan worden opgehaald,
selecteert u Handmatig en voert u het adres van de DNS-server in. Voer vervolgens het adres van de secundaire DNS-
server rechtstreeks in. Ga naar stap 9 als u Auto selecteert.
8. Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
9. Tik op Start installatie.
De proxyserver instellen
Stel de proxyserver in als beide punten hieronder opgaan.
De proxyserver is bestemd voor een internetverbinding.
Wanneer een functie wordt gebruikt waarin een printer rechtstreeks verbinding met internet hee, zoals de
Epson Connect-service of een cloudservice van een ander bedrijf.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Wanneer u instellingen congureert nadat het IP-adres is ingesteld, wordt het scherm Geavanceerd
weergegeven. Ga naar stap 3.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Selecteer Proxy-server.
4. Selecteer Gebr. voor Instellingen proxyserver.
5. Voer het adres voor de proxyserver in IPv4- of FQDN-indeling in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
6. Voer het poortnummer voor de proxyserver in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
7. Tik op Start installatie.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Verbinding maken met het netwerk via
312
Verbinden met LAN
Verbind de printer met het netwerk via Ethernet of Wi-Fi.
Verbinding maken met ethernet
Verbind de printer met behulp van de ethernetkabel met het netwerk en controleer de verbinding.
1. Verbind de printer en hub (LAN-switch) met behulp van de ethernetkabel.
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
3. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
Het resultaat van de verbindingsdiagnose wordt weergegeven. Bevestig of de verbinding juist is.
4. Tik op OK om af te sluiten.
Wanneer u op Controlerapport afdrukken tikt, kunt u het diagnoseresultaat afdrukken. Volg de
afdrukinstructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“De netwerkverbinding wijzigen van wi in ethernet” op pagina 240
Een draadloze LAN-verbinding maken (wi)
U kunt de printer op verschillende manieren met het draadloze LAN (wi) verbinden. Kies de
verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enzovoort).
Gerelateerde informatie
&“Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 242
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 243
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 244
Instellingen voor gebruik van de printer
De afdrukfuncties gebruiken
Schakel deze optie in om de afdrukfunctie via het netwerk te gebruiken.
Als u de printer in het netwerk wilt gebruiken, moet u de poort voor netwerkverbindingen op zowel de computer
als in de netwerkverbinding van de printer instellen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
313
Typen printerverbindingen
De volgende twee methoden zijn beschikbaar voor de netwerkverbinding van de printer.
Peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken)
Server-clientverbinding (printer delen via de Windows-server)
Instellingen voor peer-to-peer-verbinding
Dit is de verbinding waarmee de printer rechtstreeks wordt verbonden met het netwerk en de computer. Er kan
alleen een model worden gebruikt dat geschikt is voor gebruik in een netwerk.
Verbindingsmethode:
Maak rechtstreeks verbinding tussen de printer en het netwerk via een hub of toegangspunt.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op elke clientcomputer.
Wanneer u EpsonNet SetupManager gebruikt, kunt u het stuurprogramma gebruiken dat de printerinstellingen
bevat.
Functies:
De afdruktaak begint direct, omdat de afdruktaak rechtstreeks naar de printer wordt verzonden.
U kunt afdrukken zolang de printer is ingeschakeld.
Instellingen voor de server-clientverbinding
Dit is de verbinding die de servercomputer deelt met de printer. Om verbindingen buiten de servercomputer om te
voorkomen, kunt u de beveiliging verhogen.
Wanneer u USB gebruikt, kan de printer zonder netwerkfunctie worden gedeeld.
Verbindingsmethode:
Maak verbinding tussen de printer en het netwerk via een LAN-switch of toegangspunt.
U kunt de printer ook rechtstreeks met de server verbinden met behulp van een USB-kabel.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op de Windows-server. De versie is aankelijk van het besturingssysteem
van de clientcomputers.
Als u de printer koppelt op de Windows-server, wordt het printerstuurprogramma op de clientcomputer
geïnstalleerd en kan het worden gebruikt.
Functies:
Beheer de printer en het printerstuurprogramma batchgewijs.
Aankelijk van de specicaties van de server kan het enige tijd duren voordat de afdruktaak wordt gestart. Dit
komt doordat alle afdruktaken via de afdrukserver gaan.
U kunt niet afdrukken wanneer de Windows-server is uitgeschakeld.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
314
Printerinstellingen voor een peer-to-peer-verbinding
Bij een peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken) zijn de printer en clientcomputer direct met elkaar
verbonden.
Het printerstuurprogramma moet op elke clientcomputer zijn geïnstalleerd.
Afdrukinstellingen voor server/clientverbinding
Afdrukken inschakelen vanaf de printer die is verbonden als server/clientverbinding.
Stel voor de server/clientverbinding eerst de printserver in en deel de printer vervolgens in het netwerk.
Wanneer u de USB-kabel gebruikt om verbinding te maken met de server, stelt u ook eerst de printserver in en
deelt u de printer vervolgens in het netwerk.
Netwerkpoorten instellen
Maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk op de printerserver met behulp van standaard TCP/IP en
stel vervolgens de netwerkpoort in.
In dit voorbeeld wordt Windows 2012 R2 gebruikt.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2. Voeg een printer toe.
Klik op Printer toevoegen en selecteer vervolgens De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
3. Voeg een lokale printer toe.
Selecteer Een lokale printer of een netwerkprinter toevoegen met handmatige instellingen en klik op
Volgende.
4. Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Volgende.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
315
5. Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres
en klik vervolgens op Volgende.
Voorbeeld:
Printernaam: EPSONA1A2B3C
IP-adres: 192.0.2.111
Wij z i g d e Poortnaam niet.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printernaam opgee in een netwerk waarin naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als
het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het
netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel.
6. Stel het printerstuurprogramma in.
Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd:
Selecteer Fabrikant en Printers. Klik op Volgende.
7. Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert u de instellingen dienovereenkomstig.
De poortconguratie controleren — Windows
Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij.
1. Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2. Open het scherm met printereigenschappen.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
316
3. Klik op het tabblad Poorten, selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik vervolgens op Poort congureren.
4. Controleer de poortconguratie.
Voor RAW
Controleer of Raw is geselecteerd bij Protocol en klik vervolgens op OK.
Voor LPR
Controleer of LPR is geselecteerd bij Protocol. Voer "PASSTHRU" in bij Wachtrijnaam in LPR-
instellingen. Selecteer LPR-bytetelling ingeschakeld en klik vervolgens op OK.
De printer delen (alleen Windows)
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert u het delen van de printer vanaf de afdrukserver.
1. Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer (afdrukwachtrij) die u wilt delen en selecteer
vervolgens Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3. Selecteer Deze printer delen en voer een naam in bij Sharenaam.
In Windows Server 2012 klikt u op Opties voor delen wijzigen en congureert u vervolgens de instellingen.
Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows)
Als de Windows-versie van een server en de clients verschillend zijn, wordt aanbevolen extra stuurprogramma's op
de afdrukserver te installeren.
1. Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u met de clients wilt delen en klik
vervolgens op Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3. Klik op Extra stuurprogramma's.
Klik voor Windows Server 2012 op Change Sharing Options en congureer de instellingen.
4. Selecteer de versies van Windows voor clients en klik vervolgens op OK.
5. Selecteer het informatiebestand voor het printerstuurprogramma (*.inf) en installeer vervolgens het
stuurprogramma.
De gedeelde printer gebruiken – Windows
De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze
kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) gecongureerd, laat de clients dan
weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers.
Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn gecongureerd op de afdrukserver:
1. Selecteer in Windows Verkenner de naam die aan de afdrukserver is toegewezen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
317
2. Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.
Basisinstellingen voor afdrukken
Congureer de afdrukinstellingen, zoals het papierformaat of voor printerfouten.
De papierbron instellen
Stel het formaat en de soort in van het papier dat in elke papierbron moet worden geladen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Instellingen papierbron.
2. Stel elk item in.
De weergegeven items kunnen aankelijk van de situatie verschillen.
Naam papierbron
Hier wordt de naam van de papierbron weergegeven, bijvoorbeeld papierlade, Cassette 1.
Papierformaat
Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst.
Eenheid
Selecteer de eenheid voor het gebruikergedenieerde formaat. U kunt dit instellen wanneer
Gebruikergedenieerd is geselecteerd bij Papierformaat.
Breedte
Stel de horizontale lengte voor het gebruikergedenieerde formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is aankelijk van de papierbron en wordt naast Breedte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
Hoogte
Stel de verticale lengte voor het gebruikergedenieerde formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is aankelijk van de papierbron en wordt naast Hoogte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
Papiertype
Selecteer de gewenste papiersoort in de vervolgkeuzelijst.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Foutinstellingen
Stel het weergeven van fouten voor het apparaat in.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Foutinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
318
2. Stel elk item in.
Melding papierformaat
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papierformaat van de
opgegeven papierbron afwijkt van het papierformaat van de afdrukgegevens.
Melding papiertype
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer de papiersoort van de
opgegeven papierbron afwijkt van de papiersoort van de afdrukgegevens.
Auto probleemopl.
Stel in of de fout automatisch moet worden geannuleerd als er gedurende 5 seconden na het weergeven van
de fout geen bewerkingen worden uitgevoerd op het bedieningspaneel.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Universeel afdrukken instellen
Stel deze optie in wanneer u vanaf externe apparaten wilt afdrukken zonder het printerstuurprogramma te
gebruiken.
Sommige items worden mogelijk niet weergegeven. Dit is aankelijk van de afdruktaal van uw printer.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Algem. afdrukinst..
2. Stel elk item in.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Basis
Items Uitleg
Oset boven(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset links(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset boven achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte Hiermee stelt u in of de papierbreedte tijdens het afdrukken moet worden
gecontroleerd.
Lege pagina overslaan Als zich in de afdrukgegevens een blanco pagina bevindt, stelt u in dat deze
blanco pagina niet wordt afgedrukt.
Instellen van AirPrint
Stel deze optie in wanneer u via AirPrint afdrukt en scant.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > AirPrint setup.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Instellen van AirPrint
319
Items Uitleg
Bonjour gebruikersnaam Voer de naam van de Bonjour-service in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 41 tekens in
ASCII (0x20–0x7E).
Bonjour locatie Voer de locatiegegevens in, bijvoorbeeld de locatie waar de printer is geplaatst.
Gebruik hiervoor maximaal 127 bytes in Unicode (UTF-8).
Geolocatie
Lengtegraad en breedtegraad
(WGS84)
Voer de locatiegegevens van de printer in. Deze invoer is optioneel.
Voer waarden in op basis van de WGS-84-datum. Hierin worden de lengte- en
breedtegraad gescheiden door een komma.
Voor de breedtewaarde kunt u -90 tot +90 invoeren en voor de lengtewaarde -180
tot +180. Op de zesde positie kunt u minder dan een decimaal invoeren en kunt u
“+” weglaten.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit uit IPP en poort 9100.
Wide-Area Bonjour Stel in of u Wide-Area Bonjour wilt gebruiken. Als u deze otpie gebruikt, moeten
de printers op de DNS-server zijn geregistreerd om de printer in het netwerk te
kunnen zoeken.
iBeacon-transmissie Selecteer of u de functie voor iBeacon-overdracht wilt in- of uitschakelen.
Wanneer de functie is ingeschakeld, kunt u op apparaten die iBeacon gebruiken
zoeken naar de printer.
Pincode vragen wanneer u IPP-afdruk
gebruikt
Selecteer of een pincode vereist is bij IPP-afdrukken. Als u Ja selecteert, worden
IPP-afdruktaken zonder pincode niet in de printer opgeslagen.
AirPrint inschakelen IPP, Bonjour en AirPrint (scanservice) zijn beschikbaar en IPP is alleen mogelijk bij
veilige communicatie.
Een e-mailserver congureren
Congureer deze optie als u de scanfunctie wilt gebruiken voor e-mail.
Controleer het volgende voordat u instellingen gaat congureren.
De printer is verbonden met het netwerk dat toegang hee tot de e-mailserver.
De computer is ingesteld op dezelfde e-mailserver als de printer.
Opmerking:
Wanneer u de e-mailserver via internet gebruikt, moet u de instellingsinformatie van de provider of de website bevestigen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > E-mailserver > Basis.
2. Voer voor elk item een waarde in.
3. Selecteer OK.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Wanneer u de instellingen hebt gecongureerd, voert u de verbindingscontrole uit.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
320
Instellingen voor de e-mailserver
Items Instellingen en toelichting
Vericatiemethode Geef hier de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de e-
mailserver.
Uit Congureer wanneer de e-mailserver geen vericatie
vereist.
SMTP-vericatie Verieert op de SMTP-server (uitgaande e-mailserver)
tijdens het verzenden van de e-mail. De e-mailserver moet
ondersteuning bieden voor de SMTP-vericatie.
POP voor SMTP Verieert op de POP3-server (ontvangende e-mailserver)
voordat de e-mail wordt verzonden. Wanneer u deze optie
selecteert, stelt u de POP3-server in.
Geverieerd account Als u SMTP-vericatie of POP voor SMTP selecteert als de Vericatiemethode, voert u de
geverieerde accountnaam in met 0 tot 255 tekens in ASCII (0x20 tot 0x7E).
Wanneer u SMTP-vericatie selecteert, voert u het SMTP-serveraccount in. Wanneer u POP
voor SMTP selecteert, voert u het POP3-serveraccount in.
Geverieerd wachtwoord Als u SMTP-vericatie of POP voor SMTP selecteert als de Vericatiemethode, voert u het
geverieerde wachtwoord in met 0 tot 20 tekens in ASCII (0x20 tot 0x7E).
Als u SMTP-vericatie selecteert, voert u het geverieerde account in voor de SMTP-server.
Als u POP voor SMTP selecteert, voert u het geverieerde account in voor de POP3-server.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
321
Items Instellingen en toelichting
E-mailadres afzender Voer hier het e-mailadres van de afzender in, bijvoorbeeld het e-mailadres van de
systeembeheerder. Dit wordt gebruikt tijdens de vericatie. Voer daarom een geldig e-
mailadres in dat bij de e-mailserver is geregistreerd.
U kunt tussen 0 en 255 tekens invoeren in ASCII (0x20–0x7E), behalve : ( ) < > [ ] ; ¥. Het eerste
teken mag geen punt (".") zijn.
Adres SMTP-server Voer hier tussen 0 en 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9. -. U kunt IPv4 of FQDN gebruiken.
Poortnummer SMTP-server Voer een getal tussen 1 en 65535 in.
Veilige verbinding Selecteer de versleutelingsmethode voor de communicatie met de e-mailserver.
Geen Als u POP voor SMTP selecteert in Vericatiemethode,
wordt de verbindingsmethode niet versleuteld.
SSL/TLS Dit is beschikbaar wanneer Vericatiemethode is ingesteld
op Uit of SMTP-vericatie. De communicatie wordt vanaf
het begin versleuteld.
STARTTLS Dit is beschikbaar wanneer Vericatiemethode is ingesteld
op Uit of SMTP-vericatie. De communicatie wordt niet
vanaf het begin versleuteld, maar afhankelijk van de
netwerkomgeving wordt versleuteling van de
communicatie al dan niet ingeschakeld.
Certicaatvalidatie Het certicaat is gevalideerd wanneer dit is ingeschakeld. Wij raden aan dit in te stellen op
Inschakelen. Importeer het CA-certicaat naar de printer om de instellingen te
congureren.
Adres POP3-server Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode, voert u het POP3-serveradres in
dat tussen 0 en 255 tekens lang is en bestaat uit A–Z a–z 0–9 . -. U kunt IPv4 of FQDN
gebruiken.
Poortnummer POP3-server Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode, voert u een cijfer in tussen 1 en
65535.
De verbinding met de e-mailserver controleren
U kunt de verbinding met de mailserver controleren door een verbindingscontrole uit te voeren.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > E-mailserver > Verbindingstest.
2. Selecteer Starten.
De verbindingstest met de mailserver is gestart. Na de test wordt het controlerapport weergegeven.
Opmerking:
U kunt de verbinding met de mailserver ook controleren op het bedieningspaneel van de printer. Volg de onderstaande
stappen.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-mailserver > Verbinding controleren
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
322
Referenties verbindingstest e-mailserver
Berichten Oorzaak
De verbindingstest is gelukt. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is geslaagd.
SMTP-servercommunicatiefout.
Controleer het volgende. -
Netwerkinstellingen
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
De printer is niet verbonden met een netwerk
De SMTP-server is uitgeschakeld
De netwerkverbindingen zijn verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
POP3-servercommunicatiefout.
Controleer het volgende. -
Netwerkinstellingen
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
De printer is niet verbonden met een netwerk
De POP3-server is uitgeschakeld
De netwerkverbindingen zijn verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
Er is een fout opgetreden bij het
verbinden met de SMTP-server.
Controleer het volgende. - SMTP-
serveradres - DNS-server
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een SMTP-server is mislukt
Er is een fout opgetreden bij het
verbinden met de POP3-server.
Controleer het volgende. - POP3-
serveradres - DNS-server
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een POP3-server is mislukt
SMTP-serververicatiefout. Controleer
het volgende. - Vericatiemethode -
Geverieerde account - Geverieerd
wachtwoord
Dit bericht verschijnt wanneer de SMTP-serververicatie is mislukt.
POP3-serververicatiefout. Controleer
het volgende. - Vericatiemethode -
Geverieerde account - Geverieerd
wachtwoord
Dit bericht verschijnt wanneer de POP3-serververicatie is mislukt.
Niet-ondersteunde
communicatiemethode. Controleer
het volgende. - SMTP-serveradres -
SMTP-serverpoortnummer
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u probeert te communiceren met niet-
ondersteunde protocollen.
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar Geen.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server geen beveiligde SMTP-verbinding ondersteunt
(SSL-verbinding).
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar SSL/TLS.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server het gebruik van een SSL/TLS-verbinding vraagt
voor een beveiligde SMTP-verbinding.
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar
STARTTLS.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server het gebruik van een STARTTLS-verbinding vraagt
voor een beveiligde SMTP-verbinding.
De verbinding is niet-vertrouwd.
Controleer het volgende. - Datum en
tijd
Dit bericht verschijnt wanneer de datum- en tijdinstelling onjuist is of als het
certicaat verlopen is.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
323
Berichten Oorzaak
De verbinding is niet-vertrouwd.
Controleer het volgende. - CA-
certicaat
Dit bericht verschijnt wanneer de printer geen basiscerticaat heeft die
overeenkomt met de server of als een CA-certicaat niet is geïmporteerd.
De verbinding is niet beveiligd. Dit bericht wordt weergegeven wanneer het verkregen certicaat beschadigd is.
SMTP-serververicatie is mislukt.
Wijzig de vericatiemethode naar
SMTP-AUTH.
Dit bericht verschijnt wanneer een vericatiemethode niet overeenkomt tussen
een server en een client. De server ondersteunt SMTP-vericatie.
SMTP-serververicatie is mislukt.
Wijzig de vericatiemethode naar POP
voor SMTP.
Dit bericht verschijnt wanneer een vericatiemethode niet overeenkomt tussen
een server en een client. De server biedt geen ondersteuning voor SMTP-
vericatie.
Het e-mailadres van de afzender is
onjuist. Wijzig naar het e-mailadres
voor uw e-mailservice.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer het opgegeven e-mailadres van de
afzender onjuist is.
Geen toegang tot printer zolang
verwerking niet voltooid.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
Een gedeelde netwerkmap instellen
Stel een gedeelde netwerkmap in om een bestand vanaf de printer in op te slaan.
Wanneer een bestand in de map wordt opgeslagen, logt de printer in als de gebruiker van de computer waarop de
map is gemaakt.
Stel MS Network in tijdens het maken van de gedeelde netwerkmap.
Een gedeelde map maken
Voorafgaand aan het maken van de gedeelde map
Controleer de volgende punten voordat u de gedeelde map maakt.
De printer is verbonden met het netwerk waarin deze toegang hee tot de computer waarop de gedeelde map
wordt gemaakt.
De naam van de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt, bevat geen multibyte tekens.
c
Belangrijk:
Wanneer de naam van de computer een multibyte teken bevat, kan het bestand mogelijk niet in de gedeelde map
worden opgeslagen.
Wijzig in dat geval de naam van de computer of gebruik een computer waarvan de naam geen multibyte teken
bevat.
Wanneer u de naam van de computer wijzigt, zorg er dan voor dat u dit vooraf bespreekt met de beheerder. Het
wijzigen van de naam kan invloed hebben op bepaalde instellingen, zoals computerbeheer, toegang tot resources
enz.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
324
Het netwerkproel controleren
Op de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt, controleert u of het delen van mappen is ingeschakeld.
1. Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2. Selecteer Bedieningspaneel > Netwerk en internet > Netwerkcentrum.
3. Klik op Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen en klik vervolgens op voor het proel met
(huidige proel) in de weergegeven netwerkproelen.
4. Controleer of Bestands- en printerdeling inschakelen is ingeschakeld bij Bestands- en printerdeling.
Als de optie al is geselecteerd, klikt u op Annuleren en sluit u het venster.
Wanneer u de instellingen wijzigt, klikt u op Wijzigingen opslaan en sluit u het venster.
Gerelateerde informatie
&“Locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt en voorbeeld van de beveiliging” op pagina 325
Locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt en voorbeeld van de beveiliging
Aankelijk van de locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt, kunnen de beveiliging en het gemak variëren.
Als u de gedeelde map wilt gebruiken vanaf de printers of andere computers, zijn de volgende machtigingen voor
lezen en wijzigen vereist voor de map.
Tabblad Delen > Geavanceerd delen > Machtigingen
Hiermee controleert u de machtigingen voor netwerktoegang voor de gedeelde map.
Toegangsmachtigingen voor het tabblad Beveiliging
Hiermee controleert u de machtigingen voor netwerktoegang en lokale toegang voor de gedeelde map.
Wanneer u Iedereen instelt voor de gedeelde map die als voorbeeld op het bureaublad is gemaakt, krijgen alle
gebruikers die toegang hebben tot de computer toegangsmachtigingen.
Gebruikers zonder machtiging hebben echter geen toegang omdat het bureaublad (de map) wordt beheerd via de
gebruikersmap. De beveiligingsinstellingen van de gebruikersmap zijn hierop van toepassing. Gebruikers die
toegang hebben op het tabblad Beveiliging (in dit geval gebruiker aangemeld als beheerder) hee machtigingen
voor de map.
Zie onder voor instructies voor het maken van de juiste locatie.
Dit voorbeeld is voor het maken van de "scan_folder" folder.
Gerelateerde informatie
&“Voorbeeld van conguratie voor bestandsserver” op pagina 325
&“Voorbeeld van conguratie voor een pc” op pagina 332
Voorbeeld van conguratie voor bestandsserver
Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map in de hoofdmap van de schijf van de
gedeelde computer, zoals een bestandsserver, met de volgende voorwaarde.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
325
Gebruikers waarvoor de toegang kan worden beheerd, zoals iemand die zich in hetzelfde domein bevindt als de
computer waarop een gedeelde map wordt gemaakt, hebben toegang tot de gedeelde map.
Stel deze conguratie in wanneer u elke gebruiker lees- en schrijoegang wilt geven voor de gedeelde map op de
computer, zoals een bestandsserver of gedeelde computer.
Locatie om gedeelde map te maken: hoofdmap van schijf
Mappad: C:\scan_folder
Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen
Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): Geverieerde gebruikers
1. Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2. Open de verkenner.
3. Maak de map in de hoofdmap van de schijf en noem deze "scan_folder".
Voer voor de mapnaam tussen 1 en 12 alfanumerieke tekens in. Als u de tekenlimiet voor de mapnaam
overschrijdt, hebt u mogelijk vanuit een andere omgeving geen toegang tot de map.
4. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
326
5. Klik op Geavanceerd delen op het tabblad Delen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
327
6. Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
328
7. Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Toestaan bij Wi j z i g e n en klik
vervolgens op OK.
8. Klik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
329
9. Selecteer het tabblad Beveiliging en selecteer vervolgens Geverieerde gebruikers bij Groep of
gebruikersnamen.
"Geverieerde gebruikers" is de speciale groep die alle gebruikers omvat die zich bij dat domein of die
computer kunnen aanmelden. Deze groep wordt alleen weergegeven als de map direct onder de hoofdmap
wordt gemaakt.
Als deze niet wordt weergegeven, klikt u op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer informatie
Gerelateerde informatie.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
330
10. Controleer of Toestaan is geselecteerd bij Wi j z i g e n in Machtigingen voor geverieerde gebruikers.
Als deze optie niet is geselecteerd, selecteert u Geverieerde gebruikers, klikt u op Bewerken, selecteert u
Toestaan bij Bewerken in Machtigingen voor geverieerde gebruikers en klikt u op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
331
11. Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contactpersonen in de printer. Noteer dit.
12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers in hetzelfde domein mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te
lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
&“Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 338
Voorbeeld van conguratie voor een pc
Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map op het bureaublad van de gebruiker die
momenteel bij de computer is aangemeld.
De gebruiker die zich aanmeldt bij de computer en beheerdersrechten hee, hee toegang tot de bureaubladmap
en de documentmap onder de gebruikersmap.
Stel deze conguratie in wanneer u lezen en schrijven in de gedeelde map door andere gebruikers van een pc NIET
wilt toestaan.
Locatie om gedeelde map te maken: bureaublad
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
332
Mappad: C:\Gebruikers\xxxx\Bureaublad\scan_folder
Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen
Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): voeg dit niet toe of voeg Gebruikers-/Groepsnamen
in om toegang toe te staan
1. Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2. Open de verkenner.
3. Maak de map op het bureaublad en noem deze "scan_folder".
Voer voor de mapnaam tussen 1 en 12 alfanumerieke tekens in. Als u de tekenlimiet voor de mapnaam
overschrijdt, hebt u mogelijk vanuit een andere omgeving geen toegang tot de map.
4. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
333
5. Klik op Geavanceerd delen op het tabblad Delen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
334
6. Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
335
7. Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Toestaan bij Wi j z i g e n en klik
vervolgens op OK.
8. Klik op OK.
9. Selecteer het tabblad Beveiliging.
10. Controleer de groep of gebruiker bij Groep of gebruikersnamen.
De hier weergegeven groep of gebruiker hee toegang tot de gedeelde map.
In dit geval hebben de gebruiker die zich bij deze computer aanmeldt en de beheerder toegang tot de gedeelde
map.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
336
Voeg indien nodig toegangsmachtigingen toe. Klik op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer
informatie Gerelateerde informatie.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
337
11. Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contactpersonen in de printer. Noteer dit.
12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het
bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
&“Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 338
Een groep of gebruiker toevoegen die toegang heeft
U kunt groepen of gebruikers toevoegen die toegang hebben.
1. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
2. Selecteer het tabblad Beveiliging.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
338
3. Klik op Bewerken.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
339
4. Klik op Toevoegen onder Groep of gebruikersnamen.
5. Voer de naam in van de groep of gebruiker die u toegang wilt geven en klik vervolgens op Namen
controleren.
De naam wordt onderstreept.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
340
Opmerking:
Als u de volledige naam van de groep of de gebruiker niet weet, voert u een gedeelte van de naam in en klikt u
vervolgens op Namen controleren. De namen van groepen of gebruikers die overeenkomen met het gedeelte van de
naam, worden weergegeven. U kunt vervolgens de volledige naam uit de lijst selecteren.
Als slechts een naam overeenkomt, wordt de volledige naam onderstreept weergegeven in Geef de namen van de
objecten op.
6. Klik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
341
7. Selecteer op het tabblad Machtigingen de gebruikersnaam die al is ingevoerd in Groep of gebruikersnamen,
selecteer de toegangsmachtiging bij Wijziging en klik op OK.
8. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het
bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Microsoft Network Sharing gebruiken
Wanneer u deze optie inschakelt, kunt u het volgende doen.
Bij delen van de USB-opslag via het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Bij doorsturen van scanresultaten naar de gedeelde map op de computer.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > MS-netwerk.
2. Selecteer Microso netwerk delen gebruiken.
3. Stel elk item in.
4. Klik op Volgende.
5. Controleer de instellingen en klik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
342
6. Voer het volgende in de Verkenner van de computer in en druk op Enter.
Controleer of er een netwerkmap is en dat u deze kunt openen.
\\IP-adres van de printer
Voorbeeld: \\192.0.2.111
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Instellingsitems voor MS Network
Items Uitleg
Microsoft netwerk delen gebruiken Selecteer deze optie wanneer u delen via MS Network inschakelt.
SMB1.0
SMB2/SMB3
Schakel het protocol in dat u wilt gebruiken. U kunt alleen SMB1.0 of SMB2/SMB3
inschakelen.
Bestandsdeling Selecteer of bestandsdeling moet worden ingeschakeld.
Schakel de optie voor de volgende situaties in.
Bij delen van de USB-opslag via het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Bij doorsturen van scanresultaten naar de gedeelde map op de computer.
Gebruikersvericatie Selecteer of u gebruikersvericatie wilt uitvoeren wanneer toegang wordt
verkregen tot de USB-opslag in het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Gebruikersnaam Stel de gebruikersnaam voor gebruikersvericatie in. Voer tussen 1 en 127 tekens
in ASCII in, met uitzondering van "/\[]:;|=,+*?<>@%. U kunt echter niet alleen een
enkele punt of een punt (.) in combinatie met een spatie invoeren.
Wachtwoord Stel het wachtwoord voor gebruikersvericatie in. Voer tussen 1 en 64 tekens in
ASCII in. U kunt echter niet alleen 10 sterretjes (*) invoeren.
Gecodeerde communicatie Stel in of de communicatie moet worden versleuteld. U kunt dit instellen wanneer
Inschakelen is geselecteerd bij Gebruikersvericatie.
Hostnaam De MS Network-hostnaam van de printer wordt weergegeven. Als u dit wilt
wijzigen, selecteert u het tabblad Netwerk > Basis en wijzigt u de
Apparaatnaam.
Werkgroepnaam Voer de werkgroepnaam van MS Network in. Voer tussen 0 en 15 tekens in ASCII
in.
Toegangskenmerk Stel Toegangskenmerk in op bestandsdeling.
Gedeelde naam (USB-host) Dit wordt weergegeven als de gedeelde naam bij bestandsdeling.
Contactpersonen beschikbaar maken
Als u bestemmingen in de contactpersonenlijst van de printer registreert, kunt u de bestemming eenvoudig
invoeren tijdens het scannen of het verzenden van faxberichten.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
343
Opmerking:
De lijst met contactpersonen kan de volgende soorten bestemmingen bevatten. U kunt in totaal maximaal 100 items
registreren.
Opmerking:
Fax Bestemming voor faxberichten
E-mail Bestemming voor e-mail
U moet de instellingen van de e-mailserver van tevoren congureren.
Netwerkmap (SMB) Bestemming voor scangegevens
Netwerkmap/FTP
Contactpersonen congureren — vergelijking
Er zijn drie manieren om contactpersonen te congureren op de printer: Web Cong, Epson Device Admin en het
bedieningspaneel van de printer. De verschillen tussen deze drie manieren zijn in de tabel hieronder weergegeven.
Functies Web Cong Epson Device Admin Bedieningspaneel van de
printer
Een bestemming opslaan ✓✓✓
Een bestemming bewerken ✓✓✓
Een groep toevoegen ✓✓✓
Een groep bewerken ✓✓✓
Een bestemming of
groepen verwijderen
✓✓✓
Alle bestemmingen
verwijderen
✓✓
Een bestand importeren ✓✓
Exporteren naar bestand ✓✓
Opmerking:
U kunt de faxbestemming ook congureren met FAX Utility.
Een bestemming registreren in de contacten met Web Cong
Opmerking:
U kunt de contacten ook registreren op het bedieningspaneel van de printer.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren of Fax > Contactpersonen.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3. Vo er Naam en Indexwoord in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
344
4. Selecteer het type bestemming voor de optie Type.
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de
bestemming en registreert u deze opnieuw.
5. Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Toepassen.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Toewijzen aan frequent gebruik Dit item wordt weergegeven in het scherm Web Cong, maar kan niet op deze
printer worden gebruikt.
Fax
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
E-mail
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
345
Items Instellingen en toelichting
E-mailadres Voer minimaal 1 en maximaal 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' * + - . /
= ? ^ _ { | } ~ @.
Netwerkmap (SMB)
Opslaan in \\"Mappad"
Voer de locatie van de doelmap in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in
Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik
van stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
FTP
Opslaan in Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat,
voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Aansluitmodus Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passieve modus.
Poortnummer Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Bestemmingen als groep registreren met Web Cong
Als het type bestemming is ingesteld op Fax of E-mail, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren of Fax > Contactpersonen.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3. Selecteer een groep in Type.
4. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
346
5. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
6. Voer een Naam en Indexwoord in.
7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8. Klik op Toepassen.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Contacten importeren en een back-up maken
Met Web Cong of andere hulpprogramma's kunt u belangrijke contactpersonen importeren of hiervan een back-
up maken.
Met Web Cong kunt u een back-up maken van contactpersonen door het exporteren van de printerinstellingen
die de contactpersonen omvatten. Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden
bewerkt.
Wanneer u de printerinstellingen naar de printer importeert, worden de contactpersonen overschreven.
Met Epson Device Admin kunnen alleen contactpersonen worden geëxporteerd vanaf het eigenschappenscherm
van het apparaat. Als u de beveiligingsitems niet exporteert, kunt u de geëxporteerde contactpersonen bewerken
en deze importeren omdat dit bestand kan worden opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling.
Contactpersonen importeren met Web Cong
Als u een printer hebt waarmee u een back-up kunt maken van contactpersonen en die compatibel is met deze
printer, kunt u eenvoudig contactpersonen registreren door het back-upbestand te importeren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
347
Opmerking:
Raadpleeg de handleiding die bij de printer is meegeleverd voor instructies voor het maken van een back-up van de
contactpersonen op de printer.
Volg de onderstaande stappen om de contactpersonen naar de printer te importeren.
1. Open Web Cong, selecteer Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en importeren > Importeren.
2. Selecteer het back-upbestand dat u hebt gemaakt in Bestand, voer het wachtwoord in en klik vervolgens op
Volgende.
3. Schakel het selectievakje Contactpersonen in en klik vervolgens op Volgende.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Een back-op maken van contactpersonen via Web Cong
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. Het wordt aanbevolen elke keer dat u
gegevens hebt bijgewerkt een back-up te maken. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-
up of het ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Met Web Cong kunt u ook een back-up maken van de contactgegevens die op de printer zijn opgeslagen, naar de
computer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
2. Schakel een van de selectievakjes voor Contactpersonen in.
Als u bijvoorbeeld Contactpersonen selecteert onder de categorie Scannen/Kopiëren, wordt hetzelfde
selectievakje onder de categorie Fax ook geselecteerd.
3. Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4. Klik op Exporteren.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Exporteren en in bulk registreren van contacten met een hulpprogramma
Als u Epson Device Admin gebruikt, kunt u een back-up maken van alleen de contactpersonen, de geëxporteerde
bestanden bewerken en alle contactpersonen in een keer registreren.
Dit is nuttig wanneer u alleen van de contactpersonen een back-up wilt maken, of als u de printer vervangt en de
contactpersonen van de oude printer op de nieuwe wilt overzetten.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
348
Contactpersonen exporteren
Sla de gegevens van de contactpersonen op naar een bestand.
U kunt bestanden die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling bewerken via een gegevensbladtoepassing of
teksteditor. U kunt deze allemaal tegelijk registreren nadat u gegevens hebt verwijderd of gewijzigd.
Informatie die beveiligingsitems bevat, zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens, kunnen in binaire indeling
worden opgeslagen en met een wachtwoord worden beveiligd. Dit bestand kunt u niet bewerken. Dit kan worden
gebruikt als back-upbestand met gegevens inclusief beveiligingsitems.
1. Start Epson Device Admin.
2. Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt congureren in de lijst.
4. Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
5. Klik op Algemeen > Contacten.
6. Selecteer de exportindeling in Exporteren >Items exporteren.
Alle items
Exporteer het versleutelde binaire bestand. Selecteer deze optie wanneer u beveiligingsitems wilt opnemen,
zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens. Dit bestand kunt u niet bewerken. Als u deze optie
selecteert, moet u een wachtwoord instellen. Klik op Conguratie en stel een wachtwoord in tussen 8 en 63
tekens in ASCII. Dit wachtwoord is vereist voor het importeren van het binaire bestand.
Items behalve Beveiligingsinformatie
Exporteer de bestanden in SYLK- of CSV-indeling. Selecteer deze optie wanneer u de gegevens in het
geëxporteerde bestand wilt bewerken.
7. Klik op Exporteren.
8. Geef op waar het bestand moet worden opgeslagen, selecteer de indeling en klik op Opslaan.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
9. Klik op OK.
Controleer of het bestand op de opgegeven locatie wordt opgeslagen.
Contactpersonen importeren
Importeer de gegevens van de contactpersonen vanuit het bestand.
U kunt de bestanden importeren die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling, of het binaire back-upbestand
waarin beveiligingsitems zijn opgenomen.
1. Start Epson Device Admin.
2. Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt congureren in de lijst.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
349
4. Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
5. Klik op Algemeen > Contacten.
6. Klik op Bladeren bij Importeren.
7. Selecteer de het bestand dat u wilt importeren en klik vervolgens op Openen.
Wanneer u het binaire bestand selecteert, voert u in Wachtwoord het wachtwoord in dat u bij het exporteren
hebt ingesteld.
8. Klik op Importeren.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
9. Klik op OK.
Het resultaat van de validatie wordt weergegeven.
De geladen informatie bewerken
Klik wanneer u afzonderlijke gegevens wilt bewerken.
Meer bestanden laden
Klik wanneer u meerdere bestanden wilt importeren.
10. Klik op Importeren en klik vervolgens op OK in het bevestigingsscherm.
Ga terug naar het eigenschappenscherm van het apparaat.
11. Klik op Verzenden.
12. Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen worden naar de printer verzonden.
13. Klik op het voltooiingsscherm voor verzenden op OK.
De gegevens van de printer zijn bijgewerkt.
Open de contactpersonen vanuit Web Cong of het bedieningspaneel van de printer en controleer of de
contactpersoon is bijgewerkt.
Scannen voorbereiden
Scannen via het bedieningspaneel
De functies scannen naar netwerkmap en scannen naar e-mail via het bedieningspaneel van de printer, evenals de
overdracht van scanresultaten naar e-mail, mappen enz., worden uitgevoerd door de taak vanaf de computer uit te
voeren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Scannen voorbereiden
350
Servers en mappen instellen
Naam Instellingen Locatie Vereiste
Scannen naar
netwerkmap (SMB)
Delen van de map voor
opslag maken en instellen
Een computer met een locatie
voor een map voor opslag
Het beheerdersaccount
voor de computer
waarop mappen voor
opslag worden gemaakt.
Bestemming voor scannen
naar netwerkmap (SMB)
Contacten van het apparaat Gebruikersnaam en
wachtwoord voor
aanmelden op de
computer waarop zich de
map voor opslaan
bevindt, en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar
netwerkmap (FTP)
Instellen voor aanmelden bij
de FTP-server
Contacten van het apparaat Aanmeldinformatie voor
de FTP-server en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar e-mail Instellen voor e-mailserver Apparaat Instelinformatie voor e-
mailserver
Scannen naar cloud Printerregistratie bij Epson
Connect
Apparaat Omgeving voor
internetverbinding
Contactregistratie bij Epson
Connect
Epson Connect-service Gebruiker- en
printerregistratie bij
Epson Connect
Gerelateerde informatie
&“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 324
&“Een e-mailserver congureren” op pagina 320
Scannen vanaf een computer
Installeer de soware en controleer of de netwerkscanservice is ingeschakeld om via het netwerk te scannen vanaf
de computer.
Software die moet zijn geïnstalleerd
Epson ScanSmart
Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Controleren of netwerkscan is ingeschakeld
U kunt de netwerkscanservice inschakelen wanneer u via het netwerk scant vanaf een clientcomputer. De
standaardinstelling wordt ingeschakeld.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Scannen voorbereiden
351
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren > Netwerkscan.
2. Controleer of Scannen inschakelen voor EPSON Scan is geselecteerd.
Als deze optie is geselecteerd, is deze taak voltooid. Sluit het Web Cong.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u dit in en gaat u verder naar de volgende stap.
3. Klik op Volgende.
4. Klik op OK.
Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met het netwerk en de instellingen worden ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Beschikbare faxfuncties
Voordat u faxfuncties gebruikt
Stel de volgende instellingen in om de faxfuncties te gebruiken.
Sluit de printer aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
Voltooi de Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g , dit is nodig om de basisinstellingen te voltooien.
Geef desgewenst de volgende instellingen op.
Uitvoerbestemmingen en bijbehorende instellingen, zoals netwerkinstellingen.
Registratie van Contacten
Gebruikersinstellingen waarmee standaardwaarden worden bepaald voor Fax-menu-items
Rapportinstellingen voor het afdrukken van rapporten wanneer faxberichten zijn verzonden of ontvangen
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 353
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 356
&“Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren” op pagina 357
&“Faxinstellingen” op pagina 285
&“Een e-mailserver congureren” op pagina 320
&“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 324
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 343
&“Rapportinstellingen” op pagina 292
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
352
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
353
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie. Aankelijk van het type telefoon kan de faxfunctie niet volledig worden uitgeschakeld. Hierdoor kunt u
de telefoon mogelijk niet gebruiken als externe telefoon.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
354
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Selecteer Fax op het bedieningspaneel van de printer.
4. Neem de hoorn van de haak.
Als een bericht wordt weergegeven voor het verzenden of ontvangen van faxberichten, zoals in het volgende
scherm wordt getoond, is de verbinding tot stand gebracht.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 356
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 358
&“Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 359
&“Ontvangstmodus:” op pagina 287
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
355
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten
Met de Wizard faxinstelling congureert u de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het
verzenden en ontvangen van faxberichten.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de
wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in
het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de
verbindingsomgeving is gewijzigd.
De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling
De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
Kiesmodus (zoals To on of Puls)
Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 286
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten met gebruik van
Wizard faxinstelling
1. Selecteer Instel. op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer, en selecteer vervolgens Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g .
2. Volg de aanwijzingen op het scherm en voer de afzendernaam, bijvoorbeeld uw bedrijfsnaam, en uw
faxnummer in.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummer verschijnen als koptekst op uitgaande faxberichten.
3. Congureer de DRD-instelling (Distinctive Ring Detection).
Als u ingeschreven bent op een specieke beltoondienst bij uw telecomprovider:
Ga naar het volgende scherm en selecteer de beltoon die voor inkomende faxberichten moet worden
gebruikt.
Wanneer u op een item (maar niet Alles) tikt, wordt Ontvangstmodus ingesteld op Auto en kunt u
doorgaan naar het volgende scherm waar u de gecongureerde instellingen kunt controleren.
Als u zich niet bij uw telecomprovider op een specieke beltoondienst hebt ingeschreven of als u deze optie
niet hoe in te stellen:
Sla deze instelling over en ga naar het scherm waar u uw instellingen kunt controleren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
356
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (naam van de service verschilt per
bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer
om te faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
4. Congureer de instelling Ontvangstmodus.
Als u geen telefoontoestel met de printer hoe te verbinden:
Selecteer Nee.
Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Als u een telefoontoestel met de printer moet verbinden:
Selecteer Ja en selecteer vervolgens of faxberichten al dan niet automatisch kunnen worden ontvangen.
5. Controleer de gecongureerde instellingen die op het scherm worden weergegeven en ga vervolgens naar het
volgende scherm.
Tik op om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
6. Controleer de faxverbinding door Controle starten te selecteren en vervolgens Afdrukken te selecteren om
een rapport af te drukken waarin de verbindingsstatus wordt aangegeven.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN en vervolgens Uitschakelen op het
scherm Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het
eerste cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden
wordt.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 353
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 358
&“Ontvangstmodus:” op pagina 287
&“Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 359
&“Basisinstellingen” op pagina 286
Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren
U kunt de faxfuncties van de printer afzonderlijk op maat congureren met behulp van het conguratiepaneel van
de printer. De instellingen die middels de Wiz a r d f a x i n s t e l l i n g zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de beschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
357
Opmerking:
Gebruik Web Cong om de faxfuncties van de printer te congureren.
Wanneer u Web Cong gebruikt om het menu Faxinstellingen te openen, kan de gebruikersinterface en de locatie
daarvan enigszins verschillen met het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 285
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 358
&“Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 358
&“Inkomende faxen ontvangen” op pagina 108
&“Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten” op pagina 359
&“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 360
&“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 360
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Selecteer Lijntype en selecteer vervolgens PBX.
4. Wanneer u een faxbericht verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke
toegangscode, selecteert u het veld Toeg a ngsc o d e om dit te Gebr..
Het symbool #, dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen
door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met
een externe lijn.
Opmerking:
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten die een externe toegangscode, zoals 0 of 9, hebben.
Als u ontvangers hebt geregistreerd in Contacten met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de Toegang s code in
op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
5. Tik op het invoer vak To e ga ng s co d e, voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
6. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt
Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
358
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Stel Ontvangstmodus in op Auto.
4. Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Als Overgaan voor antwoorden lager is ingesteld dan het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat,
kan het antwoordapparaat de spraakoproepen niet ontvangen om spraakberichten op te nemen. Raadpleeg de
handleidingen van het antwoordapparaat voor meer informatie.
De printerinstelling Overgaan voor antwoorden wordt mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de regio.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 286
Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon
U kunt binnenkomende faxberichten ontvangen door de hoorn van de haak. Te nemen en de telefoon te
gebruiken, zonder de printer te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3. Tik op Extern ontvangen om deze optie in te stellen op Aan.
4. Selecteer Startcode, voer een tweecijferige code in (u kunt 0 tot 9, * en # invoeren) en tik vervolgens op OK.
5. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 286
Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten
Standaard worden ontvangen faxberichten automatisch afgedrukt. Behalve afdrukken kunt u de ontvangen
faxberichten ook opslaan.
Postvak IN van de printer
U kunt ontvangen faxberichten opslaan in het Postvak IN. U kunt ze bekijken op het bedieningspaneel van de
printer, zodat u alleen de faxbericht kunt afdrukken die u wilt afdrukken en ongewenste faxberichten kunt
verwijderen.
Een computer (ontvangen met PC-FAX)
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze tegelijkertijd gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het postvak IN en op een computer. Congureer de instellingen met FAX Utility als u
ontvangen faxberichten op een computer wilt opslaan.
“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 360
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
359
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
3. Als een bevestigingsbericht wordt weergegeven, bevestigt u dit en tikt u vervolgens op OK.
4. Selecteer Opslaan in postvak IN.
5. Selecteer Opslaan in postvak IN om dit in te stellen op Aan.
6. Selecteer Opties wanneer het geheugen vol is en selecteer de optie die moet worden gebruikt wanneer het
postvak IN vol is.
Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
Binnenkomende faxen weigeren: De printer beantwoordt geen binnenkomende faxoproepen.
7. U kunt een wachtwoord instellen voor het postvak IN. Selecteer Inst. wachtwoord postvak en stel vervolgens
het wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Opties wanneer het geheugen vol is is ingesteld op Faxen ontvangen en
afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Faxuitvoer” op pagina 289
&“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 110
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten
U kunt ongewenste faxberichten blokkeren.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Schakel de voorwaarde in om ongewenste faxberichten te blokkeren.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nummers: weiger faxberichten van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: weiger faxberichten zonder koptekstinformatie.
Niet geregistreerde contacten: weiger faxberichten van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de lijst met
contactpersonen.
4. Tik op om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
5. Als u de Lijst geweigerde nummers gebruikt, selecteert u Lijst geweigerde nummers bewerken en bewerkt u
de lijst.
Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer
Als u faxen wilt verzenden en ontvangen op een computer, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de computer die
via een netwerk of USB-kabel is verbonden.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
360
Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer
Stel het volgende in met Web Cong.
1. Open Web Cong, klik op het tabblad Fax en klik vervolgens op Verzendinstellingen.
2. Selecteer Gebruiken voor de Functie PC naar FAX.
De standaardinstelling van de Functie PC naar FAX is Gebruiken. Selecteer Niet gebruiken om
het verzenden van faxberichten vanaf een computer uit te schakelen.
3. Klik op OK.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
U kunt faxen ontvangen op een computer door de FAX Utility te gebruiken. Installeer FAX Utility op
de computer en stel de instelling in. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in
het startscherm) voor meer informatie.
De onderstaande instelling op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja, en de ontvangen
faxen kunnen op de computer worden opgeslagen.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer >
Opslaan op computer
Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om faxberichten te
ontvangen
U kunt de instelling instellen om ontvangen faxberichten af te drukken vanaf de printer of om ze op
te slaan op een computer.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Faxuitvoer > Opslaan op computer > Ja en afdrukken.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxberichten te ontvangen
Als wilt instellen dat de ontvangen faxberichten niet op de computer worden opgeslagen, wijzigt u de
instellingen op de printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxberichten zijn die niet op de computer
zijn opgeslagen, werkt deze functie niet.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Faxuitvoer > Opslaan op computer > Nee.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 277
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
361
Basisinstellingen van de printer
Het bedieningspaneel instellen
Instellingen voor het bedieningspaneel van de printer. U kunt dit als volgt instellen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
2. Congureer desgewenst de volgende instellingen.
Taal
Selecteer de taal op het bedieningspaneel.
Time-out bewerking
Als u Aan hebt geselecteerd en bent ingelogd als toegangsbeheerder of beheerder, logt u automatisch uit en
keert u terug naar het eerste scherm als er gedurende bepaalde tijd geen activiteit is geweest.
U kunt dit per seconde instellen op een periode tussen 10 seconden en 240 minuten.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Taal : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Taal/Language
Tim e - ou t b e w e r ki ng : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Tim e - o ut b e w e r ki n g (u kunt Aan of
Uite opgeven).
3. Klik op OK.
Instellingen voor energiebesparing tijdens inactiviteit
U kunt instellen na hoeveel tijd de stroombesparingsmodus wordt ingeschakeld of de stroom wordt uitgeschakeld
wanneer er gedurende bepaalde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd op het bedieningspaneel van de printer. Stel
de tijd in op basis van uw gebruiksomgeving.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Energiebesparing.
2. Congureer desgewenst de volgende instellingen.
Slaaptimer
Voer de tijdsduur in waarna de energiebesparingsmodus moet worden ingeschakeld in geval van
inactiviteit.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Slaaptimer
Uitschakeltimer of Uitschakelen indien inactief
Selecteer de tijdsduur waarna de printer automatisch wordt uitgeschakeld wanneer deze bepaalde tijd
inactief is. Wanneer u de faxfuncties gebruikt, selecteert u Geen of Uit.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelingstimer of Uitschakelinst.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
362
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, wordt de printer na 30 minuten automatisch uitgeschakeld wanneer alle
poorten, inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. > Uitschakelen indien losgekoppeld
3. Klik op OK.
Het geluid instellen
Congureer de geluiden voor het bedieningspaneel, afdrukken, faxen enzovoort.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Geluid.
2. Congureer desgewenst de volgende instellingen.
Normale modus
Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Normale modus.
Stille modus
Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Stille modus.
Dit is ingeschakeld wanneer een van de volgende item is ingeschakeld.
Bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Stille modus
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Afdrukinstellingen >
Stille modus
Web Cong:
Tabblad Fax > Afdrukinstellingen > Stille modus
3. Klik op OK.
De datum en tijd synchroniseren met de tijdserver
Tijdens de synchronisatie met de tijdserver (NTP-server), kunt u de tijd van de printer en de computer in het
netwerk synchroniseren. De tijdserver kan binnen de organisatie worden gebruikt of op internet worden
gepubliceerd.
Bij gebruik van het CA-certicaat of de Kerberos-vericatie kunnen tijdgerelateerde problemen worden
voorkomen door te synchroniseren met de tijdserver.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Datum en tijd > Tij dser v er .
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
363
2. Selecteer Gebruiken voor Tijdserver gebruiken.
3. Voer het adres van de tijdserver in bij Tijdser ver adres.
U kunt een IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling gebruiken. Voer maximaal 252 tekens in. Als u dit niet opgee, laat
u dit leeg.
4. Vo er UpdateInterval (min) in.
U kunt maximaal 10.080 minuten instellen.
5. Klik op OK.
Opmerking:
U kunt de status van de verbinding met de tijdserver controleren in Tijdserverstatus.
De standaardwaarde instellen voor het scannen, kopiëren en verzenden van
faxberichten (standaardinstellingen gebruiker)
U kunt de standaardwaarde voor de volgen functies instellen.
Scannen naar netwerkmap /FTP
Scannen naar e-mail
Scannen naar cloud
Kopiëren
Fax
1. Open Web Cong en selecteer de functies waarvoor u de standaardwaarde wilt instellen op het tabblad
Scannen/Kopiëren > Standaardinst. gebr..
Selecteer het tabblad Fax > Standaardinst. gebr. om de standaardwaarde voor faxberichten in te stellen.
2. Stel elk item in.
3. Klik op OK.
Als de combinatie van de waarde ongeldig is, wordt deze automatisch gewijzigd en wordt een geldige waarde
ingesteld.
Problemen bij het congureren van instellingen
Tips voor het oplossen van problemen
De foutmelding controleren
Wanneer een fout is opgetreden, controleert u eerst of op het bedieningspaneel van de printer of het scherm van
de driver meldingen worden weergegeven. Wanneer u e-mailmeldingen hebt ingesteld wanneer gebeurtenissen
optreden, weet u snel wat de status is.
Netwerkverbindingsrapport
Stel de diagnose voor het netwerk en de printerstatus en druk het resultaat af.
U vindt de aangetroen fout aan de printerzijde.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Problemen bij het congureren van in
364
De communicatiestatus controleren
Controleer de communicatiestatus van de servercomputer of clientcomputer met behulp van een opdracht,
zoals ping of ipcong.
Verbindingstest
Voer een verbindingstest uit vanaf de printer om de verbinding tussen de printer en de e-mailserver te
controleren. Controleer tevens de verbinding van de clientcomputer met de server om de communicatiestatus te
controleren.
De instellingen initialiseren
Als uit de instellingen en de communicatiestatus geen problemen naar voren komen, kunnen de problemen
mogelijk worden opgelost door de netwerkinstellingen van de printer uit te schakelen of te initialiseren en de
instellingen opnieuw te congureren.
Geen toegang tot Web Cong
Het IP-adres is niet aan de printer toegewezen.
Er is mogelijk geen geldig IP-adres aan de printer toegewezen. Congureer het IP-adres via het
bedieningspaneel van de printer. U kunt de huidige instellingen controleren aan de hand van een
netwerkstatusblad of het bedieningspaneel van de printer.
De webbrowser ondersteunt de versleutelingssterkte voor SSL/TLS niet.
SSL/TLS hee de Codeersterkte. U kunt Web Cong openen in een webbrowser die bulkversleuteling
als volgt ondersteunt. Controleer of u een ondersteunde browser gebruikt.
80-bits: AES256/AES128/3DES
112-bits: AES256/AES128/3DES
128-bits: AES256/AES128
192-bits: AES256
256-bits: AES256
CA-ondertekend Certicaat is verlopen.
Als er een probleem is met de vervaldatum van het certicaat, wordt het bericht "Het certicaat is
verlopen" weergegeven wanneer verbinding wordt gemaakt met Web Cong via SSL/TLS-
communicatie (https). Als het bericht vóór de vervaldatum wordt weergegeven, moet u controleren of
de datum van de printer juist is gecongureerd.
De algemene naam van het certicaat en de printer komen niet overeen.
Als de algemene naam van het certicaat en de printer niet overeenkomen, wordt het bericht "De
naam van het certicaat en de printer komen niet overeen" weergegeven wanneer u Web Cong
opent via SSL/TLS-communicatie (https). Dit gebeurt omdat de volgende IP-adressen niet
overeenkomen.
Het IP-adres van de printer dat is ingevoerd voor de algemene naam voor het maken van een
Zelfondertekend certicaat of CSR
Het IP-adres dat is ingevoerd voor de webbrowser tijdens het uitvoeren van Web Cong
Werk voor het Zelfondertekend certicaat het certicaat bij.
Haal voor het CA-ondertekend Certicaat het certicaat opnieuw op voor de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Problemen bij het congureren van in
365
De proxyserverinstelling of het lokale adres is niet ingesteld op de webbrowser.
Wanneer de printer is ingesteld voor het gebruik van een proxyserver, congureert u de webbrowser
zodanig dat deze niet via de proxyserver verbinding maakt met het lokale adres.
Wi n d o w s :
Selecteer Conguratiescherm > Netwerk en internet > Internetopties > Verbindingen > LAN-
instellingen > Proxyserver en stel vervolgens in dat de proxyserver niet moet worden gebruikt
voor LAN (lokale adressen).
Mac OS:
Selecteer Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd > Proxys en registreer vervolgens het
lokale adres bij Negeer proxy-instellingen voor deze hosts en domeinen.
Voorbeeld:
192.168.1.*: Lokaal adres 192.168.1.XXX, subnetmasker 255.255.255.0
192.168.*.*: Lokaal adres 192.168.XXX.XXX, subnetmasker 255.255.0.0
De printer beheren
De externe interface uitschakelen
U kunt de interface die wordt gebruikt om het apparaat met de printer te verbinden, uitschakelen. Congureer de
beperkingsinstellingen om afdrukken en scannen op een andere manier dan via het netwerk te beperken.
Opmerking:
U kunt de beperkingsinstellingen ook via het bedieningspaneel van de printer congureren.
PC-verbinding via USB: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > PC-verbinding via USB
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Externe interface.
2. Selecteer Uitschakelen voor de functies die u wilt instellen.
Selecteer Inschakelen wanneer u de controle wilt annuleren.
PC-verbinding via USB
U kunt het gebruik van de USB-verbinding vanaf de computer beperken. Als u dit wilt beperken, selecteert u
Uitschakelen.
3. Klik op OK.
4. Controleer of de uitgeschakelde poort inderdaad niet kan worden gebruikt.
PC-verbinding via USB
Het printerstuurprogramma is op de computer geïnstalleerd:
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet kan
afdrukken.
Het printerstuurprogramma is niet op de computer geïnstalleerd:
Wi n d ow s :
Open Apparaatbeheer. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer of de inhoud van
Apparaatbeheer ongewijzigd blij.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
De externe interface uitschakelen
366
Mac OS:
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet wordt
vermeld als u de printer wilt toevoegen via Printers en scanners.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Een externe printer beheren
Informatie van een externe printer controleren
Met Web Cong kunt u de volgende informatie van de bediende printer controleren via Status.
Productstatus
Hiermee controleert u de status, de cloudservice, het productnummer, het MAC-adres enzovoort.
Netwerkstatus
Hiermee controleert u de informatie van de netwerkverbindingsstatus, het IP-adres, de DNS-server enzovoort.
Verbr uik status
Hiermee controleert u de eerste dag van afdrukken, de afgedrukte pagina's, het aantal afdrukken per taal, het
aantal scans enzovoort.
Hardwarestatus
Hiermee controleert u de status van alle functies van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Een back-up maken van de instellingen
U kunt de instellingswaarde die in Web Cong is ingesteld, exporteren naar het bestand. U kunt dit gebruiken om
een back-up te maken van contactpersonen, instellingswaarden, vervanging van de printer enz.
Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden bewerkt.
De instellingen exporteren
Exporteer de instellingen voor de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
2. Selecteer de instellingen die u wilt exporteren.
Selecteer de instellingen die u wilt exporteren. Als u de bovenliggende categorie selecteert, worden ook
subcategorieën geselecteerd. Subcategorieën die echter fouten veroorzaken door het dupliceren binnen
hetzelfde netwerk (zoals IP-adressen enz.), kunnen niet worden geselecteerd.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Een back-up maken van de instellingen
367
3. Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4. Klik op Exporteren.
c
Belangrijk:
Als u de netwerkinstellingen van de printer, zoals de apparaatnaam en het IPv6-adres exporteert, selecteert u
Inschakelen om de individuele instellingen van apparaat te selecteren en kiest u meer items. Gebruik alleen
de geselecteerde waarden voor de vervangingsprinter.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
De instellingen importeren
Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
c
Belangrijk:
Wanneer u waarden importeert die individuele gegevens bevatten, zoals een printernaam of IP-adres, moet u
ervoor zorgen dat hetzelfde IP-adres niet al voorkomt in hetzelfde netwerk.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Importeren.
2. Selecteer het geëxporteerde bestand en voer het versleutelde wachtwoord in.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik vervolgens op Volgende.
5. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
In dit gedeelte worden de geavanceerde beveiligingsfuncties uitgelegd.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
368
Beveiligingsinstellingen en voorkomen van gevaar
Wanneer een printer met een netwerk is verbonden, hebt u hier vanaf een externe locatie toegang toe. Bovendien
kunnen veel personen de printer delen, wat de operationele eciëntie en het gebruiksgemak kan verbeteren.
Risico's zoals illegale toegang, illegaal gebruik en knoeien met gegevens nemen hierdoor echter toe. Als u de
printer gebruikt in een omgeving waarin u toegang hebt tot internet, zijn de risico's nog hoger.
Op printers die niet zijn beschermd tegen toegang van buitenaf, is het mogelijk om via internet de
afdruklogboeken in te zien die in de printer zijn opgeslagen.
Om deze risico's te vermijden, zijn Epson-printers uitgerust met allerlei beveiligingstechnologieën.
Stel de printer in op basis van de omgevingsvoorwaarden die zijn opgesteld met de omgevingsinformatie van de
klant.
Naam Functietype Wat kunt u instellen? Wat kunt u voorkomen?
Protocolbeheer Hiermee beheert u
protocollen en services die
worden gebruikt voor
communicatie tussen printers
en computers, en schakelt u
functies in en uit.
Een protocol dat of een
service die wordt toegepast
op afzonderlijk toegestane of
verboden functies.
Beveiligingsrisico's als gevolg
van onbedoeld gebruik
verminderen door te
voorkomen dat gebruikers
onnodige functies kunnen
gebruiken.
SSL/TLS-communicatie De communicatie-inhoud
wordt versleuteld met SSL/
TLS-communicatie wanneer u
vanaf de printer toegang
krijgt tot de Epson-server op
internet, bijvoorbeeld tijdens
communicatie met de
computer via de webbrowser,
gebruik van Epson Connect
en het bijwerken van
rmware.
Vraag een CA-ondertekend
certicaat op en importeer dit
naar de printer.
Als u met een CA-
ondertekend certicaat de
identiteit van de printer kunt
aantonen, voorkomt u
imitatie en ongeoorloofde
toegang. Bovendien wordt
communicatie-inhoud van
SSL/TLS beveiligd en wordt
het lekken van afdruk- en
instellingsgegevens
voorkomen.
Gerelateerde informatie
&“Beheren met protocollen” op pagina 369
&“SSL/TLS-communicatie met de printer” op pagina 379
Beheren met protocollen
U kunt afdrukken via verschillende paden en protocollen.
Als u een multifunctionele printer gebruikt, kunt u netwerkscan en PC-FAX gebruiken vanaf een niet opgegeven
aantal netwerkcomputers.
U kunt ongewenste beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken vanaf specieke paden te beperken of door de
beschikbare functies te beheren.
Protocollen beheren
Congureer de protocol-instellingen.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
369
2. Congureer elk item.
3. Klik op Volgende.
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
&“Protocollen die u kunt in- en uitschakelen” op pagina 370
&“Instellingsitems voor het protocol” op pagina 370
Protocollen die u kunt in- en uitschakelen
Protocol Beschrijving
Bonjour-instellingen U kunt opgeven of u Bonjour wilt gebruiken. Bonjour wordt gebruikt om naar apparaten te
zoeken, af te drukken enzovoort.
SLP-instellingen U kunt de SLP-functie in- en uitschakelen. SLP wordt gebruikt voor het uitvoeren van push-
scans en het zoeken naar netwerken in EpsonNet Cong.
WSD-instellingen U kunt de WSD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
WSD-apparaten toevoegen en afdrukken via de WSD-poort.
LLTD-instellingen U kunt de LLTD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt deze
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
LLMNR-instellingen U kunt de LLMNR-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
LPR-instellingen U kunt opgeven of afdrukken via LPR is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via de LPR-poort.
RAW(Port9100)-
instellingen
U kunt opgeven of afdrukken via de RAW-poort (poort 9100) is toegestaan. Wanneer deze
functie is ingeschakeld, kunt u afdrukken via de RAW-poort (poort 9100).
IPP-instellingen U kunt opgeven of afdrukken via IPP is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via internet.
SNMPv1/v2c-instellingen U kunt SNMPv1/v2c in- en uitschakelen. Deze functie wordt gebruikt om apparaten, controle
enzovoort te congureren.
SNMPv3-instellingen U kunt SNMPv3 in- en uitschakelen. Deze functie wordt gebruikt om versleutelde apparaten,
controle enzovoort te congureren.
Gerelateerde informatie
&“Protocollen beheren” op pagina 369
&“Instellingsitems voor het protocol” op pagina 370
Instellingsitems voor het protocol
Bonjour-instellingen
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
370
Items Instelwaarden en beschrijving
Bonjour gebruiken Selecteer deze optie om apparaten te zoeken of gebruiken
via Bonjour.
Bonjour-naam De Bonjour-naam wordt weergegeven.
Bonjour gebruikersnaam De Bonjour-servicenaam wordt weergegeven.
Locatie De Bonjour-locatienaam wordt weergegeven.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit voor afdrukken via
Bonjour.
SLP-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SLP inschakelen Selecteer deze optie om de SLP-functie in te schakelen.
Deze functie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zoeken naar
netwerken in EpsonNet Cong.
WSD-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
WSD inschakelen Selecteer deze optie om apparaten die WSD gebruiken toe
te voegen en om via de WSD-poort af te drukken en te scan-
nen.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor afdruk-
ken via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Time-out scan (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor scan-
nen via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Apparaatnaam De WSD-apparaatnaam wordt weergegeven.
Locatie De WSD-locatienaam wordt weergegeven.
LLTD-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLTD inschakelen Selecteer deze optie om LLTD in te schakelen. De printer
wordt weergegeven in de Windows-netwerkmap.
Apparaatnaam De LLTD-apparaatnaam wordt weergegeven.
LLMNR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLMNR inschakelen Selecteer deze optie om LLMNR in te schakelen. U kunt
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS
niet kunt gebruiken.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
371
LPR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
Afdrukken via LPR-poort toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de LPR-poort toe te
staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor LPR-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out wilt.
RAW(Port9100)-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
RAW(Port9100)-afdruk toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de RAW-poort (poort
9100) toe te staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor RAW-afdrukken (poort 9100)
in van 0 tot 3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out
wilt.
IPP-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
IPP inschakelen Selecteer deze optie om IPP-communicatie in te schakelen.
Alleen printers die IPP ondersteunen, worden weergegeven.
Niet-beveiligde communicatie toestaan Selecteer Toegestaan om communicatie door de printer
zonder beveiligingsmaatregelen toe te staan (IPP).
Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor IPP-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden.
URL (netwerk) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden met het netwerk. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
URL (Wi-Fi Direct) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden via Wi-Fi Direct. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
Printernaam De IPP-printernaam wordt weergegeven.
Locatie De IPP-locatie wordt weergegeven.
SNMPv1/v2c-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SNMPv1/v2c inschakelen Selecteer deze optie om SNMPv1/v2c in te schakelen.
Toegangsmachtiging Stel de toegangsmachtiging in wanneer SNMPv1/v2c is in-
geschakeld. Selecteer Alleen lezen of Lezen/schrijven.
Communitynaam (alleen lezen) Voer 0 tot 32 ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
372
Items Instelwaarden en beschrijving
Communitynaam (lezen/schrijven) Voer 0 tot 32 ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
SNMPv3-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SNMPv3 inschakelen SNMPv3 wordt ingeschakeld wanneer het selectievakje
wordt ingeschakeld.
Gebruikersnaam Voer tussen 1 en 32 tekens in. Gebruik 1-bits tekens.
Vericatie-instellingen
Algoritme Selecteer een algoritme voor een vericatie voor SNMPv3.
Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor een vericatie voor SNMPv3.
Voer tussen 8 en 32 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Als u dit
niet opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord bevestigen Voer het gecongureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Codeerinstellingen
Algoritme Selecteer een algoritme voor een versleuteling voor
SNMPv3.
Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor een versleuteling voor
SNMPv3.
Voer tussen 8 en 32 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Als u dit
niet opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord bevestigen Voer het gecongureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Contextnaam Voer maximaal 32 tekens in Unicode (UTF-8) in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg. Het aantal tekens dat kan worden
ingevoerd, varieert afhankelijk van de taal.
Gerelateerde informatie
&“Protocollen beheren” op pagina 369
&“Protocollen die u kunt in- en uitschakelen” op pagina 370
Een digitaal certicaat gebruiken
Digitaal certicaat
CA-ondertekend Certicaat
Dit is een certicaat dat door de CA (certiceringsinstantie) is ondertekend. U kunt dit aanvragen bij de
certiceringsinstantie. Met dit certicaat wordt het bestaan van de printer bevestigd. Daarnaast wordt het
gebruikt voor SSL/TLS-communicatie, zodat de veiligheid van uw datacommunicatie is gewaarborgd.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
373
CA-certicaat
Dit is een certicaat in de ketting van het CA-ondertekend Certicaat en wordt ook wel het tussenliggende CA-
certicaat genoemd. Het wordt door de webbrowser gebruikt om het pad van het printercerticaat te valideren
bij toegang tot de server van de andere partij of Web Cong.
Voor het CA-certicaat: stel in wanneer het pad van het servercerticaat moet worden gevalideerd bij toegang
vanaf de printer. Voor de printer: stel certicering van het pad van het CA-ondertekend Certicaat voor een
SSL/TLS-verbinding in.
U kunt het CA-certicaat van de printer opvragen bij de certiceringsinstantie die het CA-certicaat hee
afgegeven.
U kunt het CA-certicaat dat wordt gebruikt voor validatie van de server van de andere partij ook opvragen bij
de certiceringsinstantie die het CA-ondertekend Certicaat van de andere server hee afgegeven.
Zelfondertekend certicaat
Dit is een certicaat dat door de printer zelf wordt ondertekend en afgegeven. Dit wordt ook wel het
basiscerticaat genoemd. Omdat de uitgever zichzelf certiceert, is het niet betrouwbaar en kan imitatie niet
worden voorkomen.
Gebruik het tijdens het congureren van de beveiligingsinstellingen en het uitvoeren van eenvoudige SSL/TLS-
communicatie zonder het CA-ondertekend Certicaat.
Als u dit certicaat voor SSL/TLS-communicatie gebruikt, kan in de webbrowser een beveiligingswaarschuwing
worden weergegeven, omdat het certicaat niet bij de webbrowser is geregistreerd. U kunt het Zelfondertekend
certicaat alleen gebruiken voor SSL/TLS-communicatie.
Gerelateerde informatie
&“Een CA-ondertekend Certicaat congureren” op pagina 374
&“Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 377
&“Een CA-certicaat congureren” op pagina 378
Een CA-ondertekend Certicaat congureren
Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen
Als u een certicaat wilt aanvragen dat door een CA is ondertekend, moet u eerst een CSR (Certicate Signing
Request of aanvraag voor certicaatondertekening) maken en indienen bij de certiceringsinstantie. U kunt een
CSR maken met Web Cong en een computer.
Volg de stappen om met Web Cong een CSR te maken en een door een CA ondertekend certicaat te ontvangen.
Wanneer u een CSR maakt met Web Cong, krijgt het certicaat de indeling PEM/DER.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Genereren voor de CSR.
Er wordt een pagina voor het maken van een CSR geopend.
3. Voer voor elk item een waarde in.
Opmerking:
De beschikbare sleutellengte en aortingen verschillen per certiceringsinstantie. Stel een aanvraag op volgens de regels
van de certiceringsinstantie in kwestie.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
374
4. Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
5. Selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
6. Klik op een van de downloadknoppen voor de CSR met de opgegeven indeling volgens de
certiceringsinstantie om de CSR te downloaden op een computer.
c
Belangrijk:
Genereer geen CSR opnieuw. Als u dat toch doet, kunt u een verstrekt CA-ondertekend Certicaat mogelijk
niet importeren.
7. Stuur de CSR naar een certiceringsinstantie. Daarmee vraagt u een door een CA-ondertekend Certicaat aan.
Volg de regels van de desbetreende certiceringsinstantie voor de wijze van verbinding en de vorm.
8. Sla het verstrekte CA-ondertekend Certicaat op naar een computer die verbinding hee met de printer.
Het verkrijgen van een CA-ondertekend Certicaat is voltooid zodra u een certicaat opslaat op een
bestemming.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Instellingsitems voor CSR
Items Instellingen en toelichting
Sleutellengte Selecteer een sleutellengte voor een CSR.
Algemene naam U kunt tussen 1 en 128 tekens invoeren. Als dit een IP-adres is, moet het een
statisch IP-adres zijn. U kunt 1 tot 5 IPv4-adressen, IPv6-adressen, hostnamen en
FQDN's invoeren. Scheid ze met komma's.
Het eerste element wordt opgeslagen als de algemene naam. Andere elementen
worden opgeslagen in het aliasveld van de certicaathouder.
Voorbeeld:
IP-adres van de printer: 192.0.2.123, printernaam: EPSONA1B2C3
Algemene naam: EPSONA1B2C3,EPSONA1B2C3.local,192.0.2.123
Organisatie/ Organisatorische
eenheid/ Plaats/ Staat/provincie
U kunt tussen 0 en 64 tekens in ASCII (0x20–0x7E) invoeren. U kunt de
distinguished-namen met een komma scheiden.
Land Voer een landcode in. Gebruik een tweecijferige code conform ISO-3166.
E-mailadres afzender U kunt het e-mailadres van de afzender invoeren bij de e-mailserverinstelling.
Voer hetzelfde e-mailadres in als bij E-mailadres afzender op het tabblad
Netwerk > E-mailserver > Basis.
Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 374
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
375
Een door een CA ondertekend certicaat importeren
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld.
Als u een certicaat ontvangt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u één keer een
certicaat importeren.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Importeren
Er wordt een pagina voor het importeren van een certicaat geopend.
3. Voer voor elk item een waarde in.
De vereiste instellingen zijn aankelijk van de locatie waar u een CSR hebt gemaakt en de bestandsindeling
van het certicaat. Stel de verschillende items in als volgt.
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig uit Web Cong
Persoonlijke sleutel: Niet congureren. De printer bevat een persoonlijke sleutel.
Wachtwoord: Niet congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Optie
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: Wel instellen.
Wachtwoord: Niet congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Optie
Een certicaat met de indeling PKCS#12 aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: Niet congureren.
Wachtwoord: Optie
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Niet congureren.
4. Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
Opmerking:
Klik op Bevestigen om de certicaatgegevens te controleren.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Instellingsitems voor het importeren van door een CA ondertekende certicaten
Items Instellingen en toelichting
Servercerticaat Selecteer een certicaatindeling.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
376
Items Instellingen en toelichting
Persoonlijke sleutel Als u een certicaat met een PEM/DER-indeling ophaalt met een CSR dat op een
computer is gemaakt, moet u een privésleutelbestand opgeven dat overeenkomt
met een certicaat.
Wachtwoord Als de bestandsindeling Certicaat met persoonlijke sleutel (PKCS#12) is, voert
u het wachtwoord in voor versleuteling van de privésleutel die wordt toegepast
wanneer u het certicaat ophaalt.
CA-certicaat 1 Als uw certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeert u een
certicaat van een certiceringsinstantie die CA-ondertekend Certicaat uitgeeft
dat als servercerticaat wordt gebruikt. Geef indien nodig een bestand op.
CA-certicaat 2 Als uw certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeert u een
certicaat van een certiceringsinstantie die CA-certicaat 1 uitgeeft. Geef indien
nodig een bestand op.
Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 376
Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen
U kunt een geïmporteerd certicaat verwijderen wanneer het certicaat is vervallen of wanneer een versleutelde
verbinding niet meer nodig is.
c
Belangrijk:
Als u een certicaat hebt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat niet opnieuw importeren. In dit geval moet u een CSR maken voor een nieuw certicaat.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Wi s s e n .
3. Bevestig dat u het certicaat in het weergegeven bericht wilt verwijderen.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Een zelfondertekend certicaat bijwerken
Omdat het Zelfondertekend certicaat door de printer wordt uitgegeven, kunt u dit vernieuwen wanneer het is
verlopen of wanneer de omschreven inhoud wordt gewijzigd.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging tab > SSL/TLS > Certicaat.
2. Klik op Update.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
377
3. Voer de Algemene naam in.
U kunt tot 5 IPv4-adressen, IPv6-adressen, hostnamen, FQDN's tussen 1 en 128 tekens invoeren. Scheid deze
met komma's. De eerste parameter wordt opgeslagen als de algemene naam. De overige elementen worden
opgeslagen in het aliasveld van het certicaat.
Voorbeeld:
IP-adres van de printer: 192.0.2.123, printernaam: EPSONA1B2C3
Algemene naam: EPSONA1B2C3,EPSONA1B2C3.local,192.0.2.123
4. Geef een geldigheidsperiode op voor het certicaat.
5. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
6. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Opmerking:
U kunt de certicaatgegevens controleren op het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat > Zelfondertekend
certicaat. Klik tenslotte op Bevestigen.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Een CA-certicaat congureren
Wanneer u het CA-certicaat instelt, kunt u het pad veriëren naar het CA-certicaat van de server waartoe de
printer toegang krijgt. Hiermee kan imitatie worden voorkomen.
U kunt het CA-certicaat ophalen bij de certiceringsinstantie die het CA-ondertekend Certicaat hee
uitgegeven.
Een CA-certicaat importeren
Importeer het CA-certicaat naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > CA-certicaat.
2. Klik op Importeren.
3. Geef het CA-certicaat op dat u wilt importeren.
4. Klik op OK.
Wanneer het importeren is voltooid, keert u terug naar het scherm CA-certicaat. Het geïmporteerde CA-
certicaat wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
378
Een CA-certicaat verwijderen
U kunt een geïmporteerd CA-certicaat verwijderen.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > CA-certicaat.
2. Klik op Wi s s e n naast het CA-certicaat dat u wilt verwijderen.
3. Bevestig dat u het certicaat in het weergegeven bericht wilt verwijderen.
4. Klik op Netwerk opnieuw opstarten en controleer of het verwijderde CA-certicaat niet in het bijgewerkte
scherm wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
SSL/TLS-communicatie met de printer
Wanneer het servercerticaat is ingesteld op gebruik van SSL/TLS-communicatie (Secure Sockets Layer/Transport
Layer Security) met de printer, kunt u het communicatiepad tussen computers versleutelen. Hiermee voorkomt u
externe en ongeautoriseerde toegang.
Basale SSL/TLS-instellingen congureren
Als de printer HTTPS-servers ondersteunt, kunt u de communicatie versleutelen met SSL/TLS. U kunt de printer
met Web Cong in een beveiligde omgeving congureren en beheren.
Congureer de sterkte van de versleuteling en de omleidingsfunctie.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Basis.
2. Selecteer voor elk item een waarde.
Codeersterkte
Selecteer de sterkte van de versleuteling.
HTTP omleiden naar HTTPS
Stel in dat een omleiding naar HTTPS plaatsvindt bij het openen van HTTP.
3. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
SSL/TLS-communicatie met de printer
379
Een servercerticaat voor de printer congureren
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2. Geef bij Servercerticaat op welk certicaat u wilt gebruiken.
Zelfondertekend certicaat
Er is door de printer een zelfondertekend certicaat gegenereerd. Selecteer dit certicaat als u geen
certicaat gebruikt dat door een CA is ondertekend.
CA-ondertekend Certicaat
Als u een door een CA ondertekend certicaat ophaalt en importeert, kunt u dit opgeven.
3. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 276
&“Een CA-ondertekend Certicaat congureren” op pagina 374
&“Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 377
Problemen met geavanceerd beveiliging oplossen
Problemen met het gebruik van netwerkbeveiligingsfuncties
Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt
Het juiste certicaat is niet opgegeven als servercerticaat voor SSL/TLS-communicatie.
Als het opgegeven certicaat niet correct is, kan het maken van een poort mislukken. Gebruik het juiste certicaat.
Het CA-certicaat is niet geïmporteerd op de computer die de printer benadert.
Als geen CA-certicaat is geïmporteerd op de computer, kan het maken van een poort mislukken. Importeer een
certicaat.
Gerelateerde informatie
&“Een servercerticaat voor de printer congureren” op pagina 380
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
380
Problemen met het gebruik van een digitaal certicaat
Kan geen CA-ondertekend Certicaat importeren
CA-ondertekend Certicaat en de informatie op de CSR komen niet overeen.
Als het CA-ondertekend Certicaat en de CSR niet dezelfde gegevens bevatten, kan de CSR niet worden
geïmporteerd. Controleer de volgende punten:
Probeert u het certicaat te importeren op een apparaat dat niet dezelfde gegevens hee?
Controleer de gegevens van de CSR en importeer het certicaat op een apparaat dat dezelfde gegevens bevat.
Hebt u de CSR die in de printer is opgeslagen overschreven na verzending van de CSR naar een
certiceringsinstantie?
Vraag het door een CA ondertekende certicaat opnieuw aan met de CSR.
CA-ondertekend Certicaat is groter dan 5 kB.
Een CA-ondertekend Certicaat dat groter is dan 5 kB kan niet worden geïmporteerd.
Het wachtwoord voor het importeren van het certicaat is onjuist.
Voer het juiste wachtwoord in. Als u het wachtwoord niet meer weet, kunt u het certicaat niet importeren. Haal
het CA-ondertekend Certicaat opnieuw op.
Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 376
Zelfondertekend certicaat kan niet worden bijgewerkt
De Algemene naam is niet ingevoerd.
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Er zijn niet-ondersteunde tekens ingevoerd voor Algemene naam.
Voer tussen 1 en 128 tekens in. Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20–0x7E).
De algemene naam bevat een komma of een spatie.
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Gerelateerde informatie
&“Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 377
CSR kan niet worden gemaakt
De Algemene naam is niet ingevoerd.
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
381
Er zijn niet-ondersteunde tekens ingevoerd voor Algemene naam, Organisatie, Organisatorische
eenheid, Plaats of Staat/provincie.
Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20–0x7E).
De Algemene naam bevat een komma of een spatie.
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 374
Er wordt een waarschuwing over een digitaal certicaat weergegeven
Berichten Oorzaak/Wat doen
Voer een Servercerticaat in. Oorzaak:
U hebt geen bestand geselecteerd om te importeren.
Wat doen:
Selecteer een bestand en klik op Importeren.
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Oorzaak:
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Alleen CA-certicaat 2 is ingevoerd.
Wat doen:
Importeer eerst CA-certicaat 1.
Ongeldige waarde hieronder. Oorzaak:
Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden
gebruikt.
Wat doen:
Gebruik de juiste tekens voor het item.
Ongeldige datum en tijd. Oorzaak:
De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld.
Wat doen:
Stel de datum en tijd in met Web Cong, EpsonNet Cong of vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
Ongeldig wachtwoord. Oorzaak:
Het ingevoerde wachtwoord is niet gelijk aan het wachtwoord dat is ingesteld
voor het CA-certicaat.
Wat doen:
Voer het juiste wachtwoord in.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
382
Berichten Oorzaak/Wat doen
Ongeldig bestand. Oorzaak:
U importeert geen certicaatbestand in de indeling X509.
Wat doen:
Selecteer het juiste certicaat dat afkomstig is van een vertrouwde
certiceringsinstantie.
Oorzaak:
Het bestand dat u hebt geïmporteerd, is te groot. De bestandsgrootte is maximaal
5 kB.
Wat doen:
Als u het juiste bestand hebt geselecteerd, is het certicaat mogelijk beschadigd
of vals.
Oorzaak:
De keten in het certicaat is ongeldig.
Wat doen:
Zie de website van de certiceringsinstantie voor meer informatie over
certicaten.
Kan geen Servercerticaten gebruiken
die meer dan drie CA-certicaten
bevatten.
Oorzaak:
Het certicaatbestand in de indeling PKCS#12 bevat meer dan drie CA-
certicaten.
Wat doen:
Importeer elk certicaat door conversie van PKCS#12 in PEM of importeer het
certicaatbestand in de indeling PKCS#12 (maximaal twee CA-certicaten).
Het certicaat is verlopen. Controleer
of het Certicaat geldig is of controleer
de datum en tijd op uw printer.
Oorzaak:
Het certicaat is vervallen.
Wat doen:
Als het certicaat vervallen is, moet u een nieuw certicaat aanvragen en
importeren.
Als het certicaat niet vervallen is, zorg er dan voor dat de datum en tijd van
de printer goed zijn ingesteld.
Persoonlijke sleutel vereist. Oorzaak:
Er is geen private sleutel aan het certicaat gekoppeld.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, geef dan het sleutelbestand op.
Als het certicaat de indeling PKCS#12 heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, maak dan een bestand met daarin de sleutel.
Oorzaak:
U hebt het PEM/DER-certicaat dat is verkregen met een CSR en Web Cong
opnieuw geïmporteerd.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en Web
Cong, kunt u het maar eenmaal importeren.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
383
Berichten Oorzaak/Wat doen
Setup mislukt. Oorzaak:
De conguratie kan niet worden voltooid, omdat de communicatie tussen de
printer en computer is mislukt of het bestand kan niet worden gelezen als gevolg
van fouten.
Wat doen:
Controleer het opgegeven bestand en de communicatie en importeer het
bestand opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Digitaal certicaat” op pagina 373
Door CA ondertekend bestand per ongeluk verwijderd
Er is geen back-upbestand voor het CA-ondertekende certicaat.
Als u een back-upbestand hebt, importeer het certicaat dan opnieuw.
Als u een certicaat hebt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat niet opnieuw importeren. Maak een CSR en vraag een nieuw certicaat aan.
Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 376
&“Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen” op pagina 377
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
384
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)....................................386
Contact opnemen met de klantenservice van Epson........................ 386
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Australië
386
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Vervoer van het apparaat
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
387
386


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Epson WF-7830 series WorkForce at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Epson WF-7830 series WorkForce in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 7.59 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Epson WF-7830 series WorkForce

Epson WF-7830 series WorkForce User Manual - English - 371 pages

Epson WF-7830 series WorkForce User Manual - German - 392 pages

Epson WF-7830 series WorkForce User Manual - French - 394 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info