771866
140
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/230
Next page
Gebruikershandleiding
NPD6100-01 NL
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................7
Informatie zoeken in de handleiding.............7
Markeringen en symbolen....................9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding.......9
Referenties voor besturingssystemen.............9
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Veiligheidsinstructies voor inkt..............12
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 13
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het display..........................14
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............15
Uitleg bij het bedieningspaneel................18
Bedieningspaneel........................18
Uitleg bij het startscherm..................19
Tekens invoeren.........................20
Animaties bekijken...................... 21
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................22
Wi-Fi-verbinding........................22
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................22
Een computer verbinden.................... 23
Een smart device verbinden..................24
Een smart-apparaat verbinden via een
draadloze router.........................24
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................ 25
Verbinding maken met Android-apparaten
middels Wi-Fi Direct.....................28
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct.................30
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 33
Wi-instellingen congureren door de SSID
en het wachtwoord in te voeren............. 33
Wi - F i - i n s t e l l i n g e n congureren via de
drukknopinstelling.......................34
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................35
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 36
Netwerkpictogram.......................36
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 36
Een netwerkstatusvel afdrukken...............43
Draadloze routers vervangen of toevoegen. . . . . . . 43
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................43
De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) instellingen
wijzigen.................................44
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .45
Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP)
verbreken vanaf het bedieningspaneel...........45
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................46
De printer voorbereiden
Papier laden..............................47
Beschikbaar papier en capaciteiten...........47
Papier in de Papiertoevoer achter laden........50
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen. . . . 52
Lang papier laden....................... 53
Lijst met papiertypen.....................53
Originelen plaatsen........................53
Beschikbare originelen voor de ADF..........53
Originelen op de ADF plaatsen..............54
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . 56
Contactpersonen beheren....................58
Contacten registreren of bewerken...........58
Contactgroepen registreren of bewerken.......59
Contacten registreren op een computer........59
Menuopties voor Instel......................60
Menuopties voor Voorraadstatus.............60
Menuopties voor Onderhoud...............61
Menuopties voor Printerinstallatie........... 62
Menuopties voor alle Wi-Fi/netwerk -
instellingen............................64
Menuopties voor Epson Connect- services. . . . . 64
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
2
Menuopties voor Google Cloud Print-services. . .65
Menuopties voor Contacten-beheer.......... 65
Menuopties voor Faxinstellingen.............66
Menuopties voor Statusv.afdrukk.............66
Menuopties voor Afdrukteller...............66
Menuopties voor Klantonderzoek............67
Menuopties voor Standaardinst. herstellen. . . . . 67
Menuopties voor Firmware-update...........67
Stroom besparen..........................67
Energie besparen — Bedieningspaneel. . . . . . . . 68
Faxinstellingen
Voordat u faxfuncties gebruikt................69
Aansluiten op een telefoonlijn.................69
Compatibele telefoonlijnen.................69
De printer aansluiten op een telefoonlijn.......70
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer. . . . . 71
De printer klaarmaken voor het verzenden en
ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard
faxinstelling).............................73
Individuele instellingen instellen voor de
faxfuncties van de printer....................75
De instelling Ontvangstmodus..............75
Instellingen voor een extern telefoontoestel
congureren...........................77
Instellingen congureren voor het blokkeren
van ongewenste faxen.....................78
Instellingen instellen om faxen te verzenden
en ontvangen op een computer..............78
Menuopties voor Faxinstellingen...............79
Fax-aansl. controleren.................... 79
Wizard faxinstelling......................80
Menu Basisinstellingen....................80
Menu Ontvangstinst......................81
Menu Rapportinstellingen.................82
Menu Veiligheidsinstel.................... 83
Menu Standaardinst. gebr.................. 83
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Windows..............................84
Het printerstuurprogramma openen..........84
Basisprincipes voor afdrukken..............85
Dubbelzijdig afdrukken...................86
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 87
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde).........88
Een verkleind of vergroot document afdrukken. . 88
Een aeelding vergroot afdrukken op
meerdere vellen (een poster maken)..........89
Afdrukken met een kop- en voettekst.........95
Een watermerk afdrukken................. 96
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken. . . . 97
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele
kleuren...............................97
De afdrukkleur aanpassen................. 98
Dunne lijnen benadrukken tijdens het
afdrukken.............................99
Duidelijke streepjescodes afdrukken. . . . . . . . . . 99
Afdrukken annuleren....................100
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 100
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Mac OS..............................103
Basisprincipes voor afdrukken............. 103
Dubbelzijdig afdrukken..................104
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . .105
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde)........ 106
Een verkleind of vergroot document afdrukken 106
De afdrukkleur aanpassen.................107
Afdrukken annuleren....................107
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 108
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-
printerdriver congureren................ 110
Afdrukken met Smart Devices............... 110
Epson iPrint gebruiken...................110
Epson Print Enabler gebruiken.............112
AirPrint gebruiken......................113
De actieve taak annuleren...................113
Kopiëren
Kopiëren...............................114
Dubbelzijdig kopiëren..................... 115
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . . .115
Menuopties voor kopiëren.................. 115
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel.............118
Scannen naar een computer...............118
Scannen via WSD.......................122
Scannen vanaf een computer.................124
Scannen met Epson Scan 2................124
Scannen met smart-apparaten................127
Epson iPrint installeren.................. 127
Scannen met Epson iPrint.................127
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
3
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............129
Faxen verzenden via de printer...............129
Faxen verzenden via het bedieningspaneel. . . . .129
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................131
Faxen ontvangen op de Printer...............134
Inkomende faxen ontvangen...............134
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 136
Menuopties voor faxen.....................137
Fax.................................137
Scaninstellingen........................137
Inst.faxverzending......................138
Meer................................138
Contacten-beheer.......................139
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 139
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 140
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 142
Faxen ontvangen op een computer............ 143
Inkomende faxen opslaan op een computer. . . . 144
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxen op de computer uitschakelen..........144
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 145
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......146
Andere faxfuncties gebruiken................146
Een faxrapport handmatig afdrukken. . . . . . . . 146
Cartridges en andere
verbruiksgoederen vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren.............. 148
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudsset controleren
Bedieningspaneel.......................148
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Windows. . . . 148
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Mac OS X. . . 149
Codes van de cartridges....................149
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen. . . . . . . 150
Cartridges vervangen......................152
Onderhoudscassettecode................... 153
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudsset. . . . 153
Een onderhoudsset vervangen................154
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken............155
Tijdelijk afdrukken met zwarte inkt —
bedieningspaneel.......................155
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken —
Windows.............................156
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS. 157
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows)................157
De printer onderhouden
Voorkomen dat de printkop uitdroogt..........159
De printkop controleren en reinigen...........159
De printkop controleren en schoonmaken
Bedieningspaneel.......................159
De printkop controleren en schoonmaken -
Windows.............................160
De printkop controleren en reinigen — Mac OS 160
De printkop uitlijnen......................161
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .161
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 161
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................162
De Scannerglasplaat reinigen................ 164
Het doorschijnende folie reinigen.............165
Netwerkservice en
softwareinformatie
Toepassing voor het congureren van
printerbewerkingen (Web Cong).............168
Web Cong uitvoeren op een browser........168
Web Cong uitvoeren op Windows..........169
Web Cong uitvoeren op Mac OS...........169
Toepassing voor het scannen van documenten
en aeeldingen (Epson Scan 2)...............169
De netwerkscanner toevoegen..............170
Toepassing voor het congureren van
scanbewerkingen vanaf het bedieningspaneel
(Epson Event Manager).................... 171
Toepassing voor het congureren van
faxbewerkingen en het verzenden van faxen
(FAX Utility)............................171
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX).................172
Toepassing voor het afdrukken van
aeeldingen (Epson Photo+)................173
Hulpprogramma's voor soware-updates
(EPSON Soware Updater)................. 173
Toepassing voor het congureren van meerdere
apparaten (EpsonNet Cong)................174
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
4
De meest recente toepassingen installeren. . . . . . . 174
Toepassingen en rmware bijwerken...........175
Toepassingen verwijderen...................176
Toepassingen verwijderen Windows.......176
Toepassingen verwijderen Mac OS........177
Afdrukken via een netwerkservice.............177
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................179
Foutcodes op het lcd-scherm bekijken........179
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 180
De printerstatus controleren Mac OS...... 180
De sowarestatus controleren................181
Vastgelopen papier verwijderen...............181
Vastgelopen papier verwijderen uit de
Papiertoevoer achter.....................181
Vastgelopen papier binnen in de printer
verwijderen...........................182
Vastgelopen papier verwijderen uit het
Achterpaneel..........................184
Vastgelopen papier verwijderen uit de ADF. . . . 185
Papier wordt niet goed ingevoerd.............186
Papier loopt vast........................187
Papier wordt schuin ingevoerd.............187
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................187
Foutmelding papier op verschijnt........... 187
Papier wordt uitgeworpen tijdens het
afdrukken............................187
Origineel wordt niet in de ADF ingevoerd. . . . . 187
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................188
De stroom wordt niet ingeschakeld..........188
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 188
Stroom schakelt automatisch uit............188
Het display wordt donker.................189
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 189
De verbinding controleren (USB)...........189
De verbinding controleren (netwerk).........189
De soware en gegevens controleren.........190
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................192
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................193
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................ 193
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 193
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................195
De SSID voor de computer controleren.......195
Verbindingen via een draadloos netwerk (Wi-
Fi) worden instabiel bij gebruik van USB 3.0-
apparaten op een Mac....................196
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone, iPad of
iPod touch..............................196
Afdrukproblemen........................ 197
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 197
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .197
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 2.5 cm..........197
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 198
Afdrukkwaliteit is slecht..................198
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........199
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................200
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............200
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 200
Kan niet afdrukken zonder marges..........200
Randen van de aeelding vallen weg bij het
randloos afdrukken.....................201
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 201
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 201
De afgedrukte aeelding is omgekeerd.......202
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .202
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................202
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................202
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................203
U ziet strepen wanneer u kopieert vanuit de
ADF................................ 203
Het probleem kon niet worden opgelost.......203
Overige afdrukproblemen...................203
Afdrukken verloopt te traag...............203
De afdruk- of kopieersnelheid neemt sterk af
tijdens een continue bewerking.............204
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............204
Kan niet beginnen met scannen.............. 204
Kan scannen niet starten via bedieningspaneel. .205
Problemen met gescande aeeldingen......... 205
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
5
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................205
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................205
De aeeldingskwaliteit is ruw..............206
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 206
De tekst is onscherp.....................206
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 206
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 207
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............207
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 208
Andere scanproblemen.....................208
Scannen verloopt te traag.................208
De scansnelheid neemt sterk af tijdens het
continu scannen........................209
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 209
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................209
Kan geen fax verzenden of ontvangen........209
Kan geen faxen versturen.................211
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 211
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .211
Kan geen faxberichten ontvangen...........211
Foutmelding geheugen vol................212
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 212
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .213
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 213
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 213
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .213
Andere faxproblemen......................214
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 214
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................214
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 214
Overige problemen........................214
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 214
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 214
Datum en tijd zijn verkeerd............... 215
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................215
Bijlage
Technische specicaties.................... 216
Printer specicaties..................... 216
Scannerspecicaties.....................217
Interface-specicaties....................217
Faxspecicaties........................ 217
Lijst met netwerkfuncties.................218
Wi-Fi-specicaties......................219
Beveiligingsprotocol.....................219
Ondersteunde services van derden.......... 219
Dimensies............................220
Elektrische specicaties.................. 220
Omgevingsspecicaties...................221
Systeemvereisten....................... 221
Regelgevingsinformatie.................... 222
Normen en goedkeuringen................222
De Duitse blauwe engel.................. 223
Beperkingen op het kopiëren.............. 223
De printer vervoeren en opslaan..............224
Copyright.............................. 226
Handelsmerken..........................227
Hulp vragen.............................228
Technische ondersteuning (website).........228
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................228
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
6
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer, het
oplossen van problemen enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
Informatie zoeken in de handleiding
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan
met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg
over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
7
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de betreende pagina te gaan.
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Wi n dow s: h oud de Alt-toets ingedrukt en druk op .
Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op .
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voorbeeld: 20-25
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
8
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die nauwkeurig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden nageleefd om schade aan de apparatuur te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende en referentie-informatie.
Gerelateerde informatie
&Koppelingen naar gerelateerde gedeelten.
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS Mojave. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
De aeeldingen in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen tussen elk
model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op het lcd-scherm variëren naargelang het model en de instellingen.
U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows
Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende
besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
®
Wi n dow s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s Vis t a
®
besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2016 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2012 R2 besturingssysteem
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
9
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n dow s S er v e r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Mojave, macOS High Sierra, macOS
Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X
v10.6.8.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken.Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen.Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
11
Veiligheidsinstructies voor inkt
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de cartridge of onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
Houd cartridges en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
12
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de
printer
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het display
Het display kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder. Dit
is normaal en wil geenszins zeggen dat het display beschadigd is.
Maak het display alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De buitenkant van de display kan breken als deze een grote weerslag krijgt. Neem contact op met uw
wederverkoper als het oppervlak van het scherm barst of splintert. Raak de gebroken stukken nooit aan en
verwijder ze niet.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Herstel standaard instellingen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
AAfdekking van ADF (Automatische
documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
BInvoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
CZijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd. Schuif naar
de rand van de originelen.
DADF-documentsteun Biedt ondersteuning voor originelen.
EUitvoerlade ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
APapiertoevoer achter Hieruit wordt papier geladen.
BPapiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
CZijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze naar de
randen van het papier.
DUitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
15
EStopper Hiermee wordt voorkomen dat afdrukken uit de uitvoerlade vallen.
ADocumentkap Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
BScannerglasplaat Plaats de originelen.
CBedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het mogelijk printerinstellingen
te congureren.
ASteun van scannereenheid Ondersteuning voor de scannereenheid.
BScannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om inktpatronen te
vervangen of papier dat in de printer is vastgelopen, te verwijderen.
CInktcartridgehouder Installeer de inktpatronen. Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
16
AAfdekking onderhoudsset Verwijder deze afdekking wanneer u de onderhoudsset wilt vervangen. De
onderhoudsset is een houder waarin kleine hoeveelheden overtollige inkt
wordt opgevangen tijdens het reinigen of afdrukken.
BAchterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
CNetsnoeraansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
DEXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
ELINE-poort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
FUSB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een computer.
Gerelateerde informatie
&“Bedieningspaneel” op pagina 18
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
17
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel
AHiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact nadat u hebt gecontroleerd of het aan/uit-lampje uit staat.
BHiermee geeft u menu's en berichten weer. Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om een menu te
selecteren of instellingen te congureren.
CHiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
DGebruik de knoppen
u
d
l
r
om een menu te selecteren en druk op de knop OK om naar het selecteerde menu
te gaan.
EHiermee stopt u de actieve bewerking.
FHiermee voert u getallen, tekens en symbolen in.
GHiermee wist u instellingen voor aantallen, zoals het aantal exemplaren.
HHiermee start u een taak, zoals afdrukken of kopiëren.
IIs van toepassing op verschillende functies, afhankelijk van de situatie.
JHiermee keert u terug naar het vorige scherm.
KGaat branden wanneer zich in het geheugen van de printer ontvangen documenten bevinden die nog niet zijn
afgedrukt of opgeslagen.
LHiermee opent u het startscherm.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
18
Uitleg bij het startscherm
AHier staan pictogrammen die de netwerkstatus aangeven.
Geeft aan dat een draadloos netwerk (Wi-Fi) is uitgeschakeld of dat de printer bezig is met het
tot stand brengen van een draadloze netwerkverbinding.
Duidt op een probleem met de draadloze netwerkverbinding (Wi-Fi) van de printer of geeft
aan dat de printer zoekt naar een draadloze netwerkverbinding (Wi-Fi).
Geeft aan dat de printer verbonden is met een draadloos netwerk (Wi-Fi).
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
Geeft aan dat Wi-Fi Direct (Simple AP) is ingeschakeld.
Geeft aan dat Wi-Fi Direct (Simple AP) is uitgeschakeld.
BWanneer
l
en
r
worden weergegeven, kunt u naar rechts of links bladeren door te drukken op de knop
l
of
r
.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
19
CFunctiepictogrammen en namen worden weergegeven als menupictogrammen.
Druk op de knoppen
u
d
l
r
om een pictogram te selecteren en druk vervolgens op de knop OK om het menu
te openen.
Scannen Hiermee kunt u een document of foto scannen.
Kopiëren Hiermee kunt u een document kopiëren.
Wi-Fi instellen Hiermee kunt u de printer instellen voor gebruik in een draadloos netwerk. Dit is een
snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > alle Wi-Fi/netwerk -instellingen > Wi-Fi instellen
Fax Hiermee kunt u faxberichten verzenden.
Stille modus Hiermee geeft u de instelling Stille modus weer, waarmee u ervoor zorgt dat de printer
minder geluid maakt. Als u deze optie inschakelt, kan de afdruksnelheid minder zijn.
Afhankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit,
merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Printerinstallatie > Stille modus
Instel. Hiermee kunt u instellingen congureren die zijn gerelateerd aan onderhoud, en printer- en
netwerkinstellingen.
Onderhoud Hiermee geeft u de menu's weer die worden aanbevolen om de kwaliteit van uw afdrukken te
verbeteren, zoals het ontstoppen van de spuitmondjes door een controlepatroon van de
spuitmondjes af te drukken en een kopreiniging uit te voeren en het verbeteren van vervaging
of strepen op uw afdrukken door de printkop uit te lijnen. Dit is een snelkoppeling naar het
volgende menu.
Instel. > Onderhoud
DHier staan de knoppen die u kunt gebruiken. In dit voorbeeld kunt u naar het geselecteerde menu gaan door op OK
te drukken.
Tekens invoeren
Als u via het bedieningspaneel tekens en symbolen wilt invoeren voor de netwerkinstellingen en het registreren
van contactpersonen, gebruikt u de knoppen
u
,
d
,
l
en
r
en het sowaretoetsenbord op het lcd-scherm. Druk
op de knop
u
,
d
,
l
of
r
om op het toetsenbord een teken of functietoets te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, selecteert u OK en drukt u vervolgens op de knop
OK.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
20
Functieknop Beschrijvingen
l
r
Hiermee verplaatst u de cursor naar links of rechts.
A 1 # Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens of symbolen gebruiken.
U kunt ook schakelen met de knop .
Hiermee typt u een spatie.
Hiermee wist u het teken links van de cursor (Backspace).
OK Hiermee voert u de geselecteerde tekens in.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Druk op de knop . Het Help-scherm wordt weergegeven. Selecteer Hoe en selecteer vervolgens de items die u
wilt bekijken.
Selecteer Hoe onderaan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
AGeeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
bereikt.
BDruk op de knop
l
om terug te keren naar de vorige stap.
CGeeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 3 stappen weergegeven.
DDruk op de knop
r
om verder te gaan naar de volgende stap.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
21
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op de draadloze router. Dit is de meest gebruikelijke
manier van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
draadloze router.
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 23
&“Een smart-apparaat verbinden via een draadloze router” op pagina 24
&“Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 33
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en
kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
22
Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de
printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u echter een
netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee via Wi-Fi,
wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
&“Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi Direct” op pagina 25
&“Verbinding maken met Android-apparaten middels Wi-Fi Direct” op pagina 28
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 30
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
23
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
Een smart device verbinden
Een smart-apparaat verbinden via een draadloze router
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart-apparaat met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer in te stellen met het installatieprogramma.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukken met Smart Devices” op pagina 110
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
24
Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of
iPod touch. De volgende omstandigheden zijn vereist om verbinding te maken via deze methode. Als uw omgeving
niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de
gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over het verbinden.
iOS 11 of hoger
Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het
smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi D ir e c t .
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer iOS.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
25
6. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
7. Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen
verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
verbinding kunt maken, drukt u op de knop
l
. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie
over het verbinden.
8. Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
9. Tik op Koppelen.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
26
10. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
11. Start de Epson-printapp op de iPhone, iPad of iPod touch.
Voorbeelden van Epson-printapps
12. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
13. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
14. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
27
Gerelateerde informatie
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 30
&“Afdrukken met Smart Devices” op pagina 110
Verbinding maken met Android-apparaten middels Wi-Fi Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met uw Android-
apparaat. De volgende omstandigheden zijn vereist om deze functie te gebruiken.
Android 4.4 of later
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om af te drukken vanaf een smart-apparaat. Installeer Epson iPrint van tevoren op het
smart-apparaat.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts eenmaal te congureren voor de printer en het smart-apparaat waar u verbinding mee wilt
maken. Tenzij u Wi-Fi Direct inschakelt of de netwerkinstellingen herstelt naar de standaardwaarden, hoe u deze
instellingen niet opnieuw te congureren.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi D ir e c t .
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer Android.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
28
6. Start Epson iPrint op het smart-apparaat.
7. Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
8. Selecteer de printer waarmee u een verbinding wilt maken.
Raadpleeg de informatie die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer om de printer te
selecteren.
Opmerking:
Printers worden mogelijk niet weergegeven, aankelijk van het Android-apparaat. Als printers niet worden
weergegeven, maakt u verbinding door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de gerelateerde informatie hieronder
voor meer informatie over het verbinden.
9. Wanneer het scherm met goedkeuring voor de apparaatverbinding wordt weergegeven, selecteert u Goedk..
10. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Voor smart-apparaten die eerder met de printer zijn verbonden, selecteert u de netwerknaam (SSID) op het wi-
scherm van het smart-apparaat om deze opnieuw te verbinden.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
29
Gerelateerde informatie
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 30
&“Afdrukken met Smart Devices” op pagina 110
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi D ir e c t .
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer Andere OS-apparaten.
De Netwerknaam en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
30
6. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
De schermafdruk is een voorbeeld op iPhone.
7. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
31
8. Start de Epson-printapp op het smart device.
Voorbeelden van Epson-printapps
9. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
10. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
11. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
32
Gerelateerde informatie
&“Afdrukken met Smart Devices” op pagina 110
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.).
Gerelateerde informatie
&“Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 33
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 34
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35
Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in
te voeren
U kunt een wi-netwerk instellen door de nodige informatie in te voeren om een draadloze router aan te sluiten op
het bedieningspaneel van de printer. Als u deze methode wilt gebruiken, hebt u de SSID en het wachtwoord nodig
voor een draadloze router.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die de de draadloze router
hee ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi ( aa n b e vo l e n ) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
33
5. Selecteer de SSID voor de draadloze router op het bedieningspaneel van de printer en druk op de knop OK.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer,
drukt u op de knop om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, selecteert u Andere
SSID's en voert u de SSID rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van de draadloze router. Als u de
draadloze router gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
6. Voer het wachtwoord in.
Selecteer of u al dan niet een netwerkverbindingsrapport wilt afdrukken na het voltooien van de instellingen.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u de netwerknaam (SSID) niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van de draadloze router.
Als u de draadloze router gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat. Als u de
informatie niet kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die is meegeleverd met de draadloze router.
7. Als u klaar bent met het instellen, drukt u op de knop .
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u papier en drukt u vervolgens op de knop om een
netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 20
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 193
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi beschermde installatie).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi ( aa n b e vo l e n ) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Drukknopinstelling (WPS).
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
34
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op de draadloze router tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de WPS-knop zit, of als de draadloze router geen knoppen hee, raadpleeg dan de
documentatie van de draadloze router voor meer informatie.
6. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer. Volg de instructies op het scherm die worden
weergegeven.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 193
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router door gebruik te maken van een pincode. U kunt
deze methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi beschermde installatie) ondersteunt. Gebruik een
computer om een pincode in te voeren in de draadloze router.
1. Selecteer Wi - Fi in s te l l en op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi ( aa n b e vo l e n ) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Overige.
5. Selecteer PIN-code (WPS).
6. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in de draadloze router. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
35
7. Druk op de printer op de knop OK.
Het instellen is voltooid wanneer dit wordt gemeld in een bericht.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 193
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Uitleg bij het startscherm” op pagina 19
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en de draadloze router te
controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Instel. op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen > Verbindingscontrole.
De verbindingscontrole wordt gestart.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
36
4. Druk op de knop
x
om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
Gerelateerde informatie
&“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 37
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
&“E-1” op pagina 38
&“E-2, E-3, E-7” op pagina 38
&“E-5” op pagina 39
&“E-6” op pagina 39
&“E-8” op pagina 40
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
37
&“E-9” op pagina 40
&“E-10” op pagina 40
&“E-11” op pagina 41
&“E-12” op pagina 41
&“E-13” op pagina 42
&“Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 42
E-1
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten op uw printer en op uw hub of een ander netwerkapparaat.
Controleer of uw hub of een ander netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer wilt verbinden via wi, moet u de wi-instellingen opnieuw opgeven omdat dit is
uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSIDs hee, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw
draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label
op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de
draadloze routers hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
38
Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de soware van de
volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 23
&“Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 33
E-5
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van de draadloze router is ingesteld op een van het volgende. Als dat niet het geval is,
wijzigt u het beveiligingstype op de draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP-64 bit (40-bits)
WEP-128 bit (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK wordt ook wel WPA Personal genoemd. WPA2 PSK wordt ook wel WPA2 Personal genoemd.
E-6
Oplossingen:
Controleer of MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor
details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het
netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde vericatie met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode en index correct zijn.
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, gee u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 23
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
39
E-8
Oplossingen:
Schakel DHCP in op de draadloze router als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Handmatig, is het IP-adres dat u handmatig hebt
ingesteld, ongeldig omdat het buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) is. Stel een geldig IP-adres in vanaf het
bedieningspaneel van de printer of met Web Cong.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-9
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw
netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te
voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 23
E-10
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway
controleren onder Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer naar Automatisch. Als u IP-adres
handmatig wilt instellen, selecteert u het IP-adres van het gedeelte Netwerkstatus op het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u Handmatig op het scherm met de netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
40
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden, schakelt u de draadloze router uit. Wacht
ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte
Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
&“Een computer verbinden” op pagina 23
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
41
E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
&“Een computer verbinden” op pagina 23
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze
router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen,
moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken
of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het
netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de
omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u
geen smartapparaat kunt verbinden met
de printer.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en
selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam
wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 32 tekens in.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
42
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen > Statusblad afdrukken.
4. Druk op de knop
x
.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
Draadloze routers vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een draadloze router wordt vervangen, of als een draadloze router wordt
toegevoegd en een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, congureert u de Wi-Fi-instellingen opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 43
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
43
Selecteer Breng de verbinding van Printer opnieuw tot stand (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te
wijzigen naar netwerk, enz.) in het scherm Soware installeren en klik vervolgens op Volgende.
De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) instellingen wijzigen
Wanneer een Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)-verbinding is ingeschakeld, kunt u de instellingen van Wi-Fi Direct,
zoals de netwerknaam en het wachtwoord wijzigen.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi D ir e c t .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Druk op de knop OK om door te gaan.
5. Druk op de knop
d
om het scherm Instellingen weer te geven.
6. Selecteer het menu-item dat u wilt wijzigen.
U kunt de volgende menu-items selecteren.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
44
Netwerknaam wijzigen
Wijzig de netwerknaam (SSID) van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) die u hebt gebruikt om verbinding te
maken met de printer naar een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens
die worden weergegeven op het sowaretoetsenbord op het bedieningspaneel.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken.
Gebruik de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wachtwo ord wijzigen
Wijzig het wachtwoord van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) om verbinding te maken met uw printer naar een
wachtwoord naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die worden weergegeven op het
sowaretoetsenbord op het bedieningspaneel.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik
het nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wi - Fi D i re c t u it s c h .
Schakel de instellingen van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) uit op de printer. Wanneer u deze uitschakelt,
wordt de verbinding met alle apparaten die zijn verbonden met de printer in Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbroken.
Standaardinst. herstellen
Herstel alle instellingen van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) terug naar de standaardwaarden.
De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) verbindingsinformatie van het smart-apparaat die is opgeslagen op de
printer, wordt verwijderd.
7. Volg de instructies op het scherm.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi ( aa n b e vo l e n ) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Overige.
5. Selecteer Wi-Fi uitschakelen.
6. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP) verbreken
vanaf het bedieningspaneel
Er zijn twee methodes beschikbaar om een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudige AP) uit te schakelen, u kunt alle
verbindingen uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer te gebruiken, of schakel elke verbinding uit via
de computer of het smart-apparaat. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u alle verbindingen kunt uitschakelen.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
45
c
Belangrijk:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart-apparaten die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt) verbroken.
Opmerking:
Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer.
Gebruik een van de volgende methodes om de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudige AP) te verbreken met het apparaat.
Verbreek de Wi-verbinding met de netwerknaam van de printer (SSID).
Maak verbinding met een andere netwerknaam (SSID).
1. Selecteer Wi - Fi i ns t el l e n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Wi - Fi D ir e c t .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Druk op de knop OK om door te gaan.
5. Druk op de knop
d
om het scherm Instellingen weer te geven.
6. Selecteer Wi - Fi D ir e c t u it sc h . .
7. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Herstel standaard instellingen > Netwerkinstellingen.
3. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
46
De printer voorbereiden
Papier laden
Beschikbaar papier en capaciteiten
Opmerking:
Het weergegeven papierformaat verschilt aankelijk van de het stuurprogramma.
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie over
beschikbaar papier in uw omgeving.
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Epson Bright White Ink Jet Paper A4 Tot aan de lijn met het driehoekje op de
zijgeleider.
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten en foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Epson Matte Paper-Heavyweight A4 20
Epson Photo Quality Ink Jet Paper A4 80
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen)
Epson Ultra Glossy Photo Paper A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch) 20
*
Epson Premium Glossy Photo Paper A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch) 20
*
Epson Premium Semigloss Photo Paper A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch) 20
*
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch) 20
*
* Laad een pagina per keer als het papier niet goed wordt geladen of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
47
Gerelateerde informatie
&“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 48
&“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 49
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofdpapier
*2
Letter, A4, B5, 16K (195×270 mm), A5, A6,
B6
Tot aan de lijn met het driehoekje op de
zijgeleider.
*1
Legal, 8,5×13 inch, Indian-Legal 1
Op maat (mm)
54×86 tot 215,9×1200
1
*1 Laad een pagina per keer als het papier niet goed wordt geladen of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
*2 Papier met daarop informatie zoals de naam van de afzender of een bedrijf in de koptekst. De marge bovenaan het papier
moet minimaal 3 mm bedragen. Dubbelzijdig en randloos afdrukken zijn niet beschikbaar met briefhoofdpapier.
Enveloppen
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (enveloppen)
Enveloppe Enveloppe #10, Enveloppe DL, Enveloppe C6 10
Gerelateerde informatie
&“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 48
&“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 49
Papier voor randloos afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
48
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier (A4, Letter)
Papier voor dubbelzijdig afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Bright White Ink Jet Paper
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier
*
* Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken kunt u de papierformaten Letter, A4, B5, 16K en door de gebruiker gedenieerd
(182×257 tot 215,9×297 mm) gebruiken.
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiertypen kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
49
Gerelateerde informatie
&“Printer specicaties” op pagina 216
Papier in de Papiertoevoer achter laden
1. Trek de papiersteun naar buiten.
2. Verschuif de zijgeleiders.
3. Laad papier in het midden van de papiersteun met de afdrukzijde naar boven.
c
Belangrijk:
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het specieke papiertype. Let er bij gewoon papier
op dat het niet boven de streep net onder het symbool
d
aan de binnenzijde van de zijgeleider komt.
Laad het papier met de kortste zijde eerst. Als u de papiergrootte echter hebt ingesteld op de breedte van de
lange zijde, laad dan eerst de lange zijde van het papier.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
50
Voorgeperforeerd papier
Opmerking:
Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
4. Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
5. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiertoevoer achter
hebt geladen.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
Opmerking:
Selecteer Instel. > Printerinstallatie > Instellingen papierbron > Papierinstelling om het instellingenscherm met
het papierformaat en -type weer te geven.
Selecteer voor brieoofdpapier Brieoofd als het papiertype.
Als u afdrukt op brieoofdpapier dat smaller is dan de instelling in het printerstuurprogramma, kan buiten de
randen van het papier worden afgedrukt. Hierdoor kunnen er inktvlekken op de afdrukken komen en kan zich inkt
ophopen in de printer. Selecteer de juiste papiergrootte.
Dubbelzijdig en randloos afdrukken zijn niet beschikbaar met brieoofdpapier. De afdruksnelheid kan ook
afnemen.
6. Schuif de uitvoerlade uit.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
51
Opmerking:
Plaats het resterende papier terug in de verpakking. Als u het in de printer laat, kan het papier omkrullen of kan de
afdrukkwaliteit achteruitgaan.
Gerelateerde informatie
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 49
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 52
&“Lang papier laden” op pagina 53
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen
Laad enveloppen met de korte zijde eerst en de klep naar beneden, en schuif de zijgeleiders naar de randen van de
enveloppen.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden.Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen.Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
52
Lang papier laden
Als u papier laadt dat langer is dan het formaat Legal, bergt u de papiersteun op en maakt u de voorrand van het
papier vlak.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Bright White Ink Jet Paper Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Prem. Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo Paper Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glans Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight Matte Epson Matte
Epson Photo Quality Ink Jet Paper Photo Quality Ink Jet Epson Photo Quality Ink Jet
Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.
Beschikbare originelen voor de ADF
Beschikbare papierformaten A4, Letter, 8,5×13 inch, Legal
Papiertype Gewoon papier
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
53
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, Letter: 30 vellen of 3.3 mm
8,5×13 inch, Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt
u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen op de ADF plaatsen
1. Lijn de randen van het papier uit.
2. Open de invoerlade van de ADF.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
54
3. Schuif de zijgeleider van de ADF naar buiten.
4. Plaats de originelen met de afdrukzijde en korte zijde naar boven in de ADF en schuif de zijgeleider van de
ADF tegen de originelen.
c
Belangrijk:
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
55
Staande originelen: selecteer Staand op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Meerdere pagina's > 2-omhoog > Richting origineel > Staand
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Liggende originelen: selecteer Liggend op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Meerdere pagina's > 2-omhoog > Richting origineel > Liggend
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentklep op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
1. Open de documentklep.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
56
2. Gebruik een zachte, droge en schone doek om stof of vlekken van het oppervlak van de scannerglasplaat te
verwijderen.
Opmerking:
Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de
aeelding van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit de klep voorzichtig.
c
Belangrijk:
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
57
Een id-kaart plaatsen om te kopiëren
Plaats een id-kaart 5 mm van de hoekmarkering op de scannerglasplaat.
Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren.U kunt tot 100 nummers
invoeren en u kunt de lijst met contactpersonen gebruiken als u een faxnummer invoert.
Contacten registreren of bewerken
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Contacten-beheer.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en selecteert u een nieuw
registratienummer.
Als u een nieuw contact wilt bewerken, selecteert u Bewerken en selecteert u het doelcontact.
Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u Wissen, het doelcontact en Ja. Er zijn geen aanvullende
stappen nodig.
4. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Als u een pauze (drie
seconden) wilt toevoegen tijdens het bellen van het nummer, drukt u op de knop
d
om een koppelteken (-) toe te
voegen.
5. Selecteer Geg. toev. om het registreren of bewerken te voltooien.
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 20
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
58
Contactgroepen registreren of bewerken
Voeg contactpersonen aan een groep toe om een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk te verzenden.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Contacten-beheer.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe groep contacten wilt registreren, selecteert u Groep toevoegen en selecteert u het
registratienummer.
Als u een groep contacten wilt bewerken, selecteert u Bewerken en selecteert u de doelgroep.
Als u een groep contacten wilt verwijderen, selecteert u achtereenvolgens Wi s s e n , de doelgroep en Ja. Er
zijn geen aanvullende stappen nodig.
4. Vo er Groepsnaam in of bewerk dit item en selecteer OK.
5. Voer Indexwoord in of bewerk dit item en selecteer OK.
6. Selecteer de contactpersonen die u in de groep wilt opslaan.
Elke keer wanneer u op de knop
r
drukt, wordt het contact geselecteerd of gedeselecteerd.
Opmerking:
U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
7. Selecteer Geg. toev. om het registreren of bewerken te voltooien.
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 20
Contacten registreren op een computer
Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1. Open "Web Cong".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3. Selecteer Contactpersonen.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer Naam, Indexwoord, Faxnummer en Faxsnelheid in.
6. Klik op Toep a ssen.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
59
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8).Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8).Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type Dit item is vastgelegd als Fax.Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Bestemmingen als groep registreren
1. Open "Web Cong".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3. Selecteer Contactpersonen.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer een Naam en Indexwoord in.
6. Selecteer een groep in Type.
7. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
8. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
9. Klik op Toep a ssen.
Menuopties voor Instel.
Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Menuopties voor Voorraadstatus
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
60
Inktniveau:
Gee de niveaus van de cartridges weer bij benadering. Wanneer wordt weergegeven, is de
inktcartridge bijna leeg. Wanneer wordt weergegeven, is de inktcartridge leeg.
Vanuit dit scherm kunt u de inktcartridges vervangen.
Rest. capaciteit Onderhoudsset:
Gee de geschatte levensduur van de onderhoudscassette weer. Als wordt weergegeven, is de
onderhoudscassette bijna vol. Als wordt weergegeven, is de onderhoudscassette vol.
Menuopties voor Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
Spuitkan. contr.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Ver t icale uitlijning
Selecteer deze functie als uw afdrukken wazig zijn of als tekst en lijnen niet goed zijn uitgelijnd.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Inktcartridge(s) vervangen:
Gebruik deze functie om de inktcartridge te vervangen voordat de inkt op is.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 159
&“Cartridges vervangen” op pagina 152
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 161
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
61
Menuopties voor Printerinstallatie
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Printerinstallatie
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst.
Autom.wissel A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. pap inst.:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone, iPad
of iPod touch met AirPrint.
Geluid:
Pas het volume aan.
Dempen
Selecteer Aan om al het geluid te dempen.
Normale modus
Selecteer het volume met Knop indrukken.
Stille modus
Selecteer het volume met Knop indrukken in Stille modus.
Stille modus:
Uw product hee deze functie mogelijk niet aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
62
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle poorten, inclusief de
LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Tijdsverschil
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Toetsenbord
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
63
PC-verbinding via USB:
Selecteer Insch. om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is verbonden.
Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via een
netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
&“Energie besparen — Bedieningspaneel” op pagina 68
&“Tekens invoeren” op pagina 20
Menuopties voor alle Wi-Fi/netwerk -instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > alle Wi-Fi/netwerk -instellingen
Statusblad afdrukken:
Drukt een netwerkstatusblad af.
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Wi-Fi (aanbevolen)
Wi - Fi D ire c t
Verbindingscontrole:
Controleert de status van de netwerkverbinding en drukt het rapport af. Als er problemen zijn met de
verbinding, kunt u het controlerapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Gerelateerde informatie
&“Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 33
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 34
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35
&“Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)” op pagina 22
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36
Menuopties voor Epson Connect- services
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Epson Connect- services
Registr./verwijderen:
Registreer of verwijder de printer bij of uit Epson Connect.
Zie de volgende portalwebsite voor gebruikershandleidingen.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
64
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Onderbreken/ hervatten:
Selecteer of u Epson Connect wilt onderbreken of hervatten.
E-mailadres:
Controleer het e-mailadres van de printer dat geregistreerd staat bij Epson Connect.
Status:
Controleer of de printer al dan niet geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 177
Menuopties voor Google Cloud Print-services
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Google Cloud Print-services
Onderbreken/ hervatten:
Selecteer of u de Google Cloud Print-services wilt onderbreken of hervatten.
Registratie verw.:
Registratie van Google Cloud Print-services opheen.
Status:
Controleer of de printer al dan niet geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print.
Zie de volgende portalwebsite voor registratie en gebruikershandleidingen.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Menuopties voor Contacten-beheer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Contacten-beheer
Geg. toev.:
Registreer de invoer die u wilt gebruiken voor faxen in contacten.
Groep toevoegen:
Registreer de invoer voor groepfaxen in contacten.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
65
Bewerken:
Bewerk de invoer en groepen die in de contacten zijn geregistreerd.
Wissen:
Verwijder de invoer of groep die geregistreerd is in contacten.
Contacten afdrukken:
Druk de invoerinformatie en groepsinformatie af voor de contacten in de lijst.
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Faxinstellingen
Zie de gerelateerde informatie hieronder.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 79
Menuopties voor Statusv.afdrukk.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiks geschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Menuopties voor Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer, inclusief items zoals het statusvel
vanaf het moment waarop u de printer hebt aangescha.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
66
Menuopties voor Klantonderzoek
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Klantonderzoek
Selecteer Goedk. om informatie over het gebruik van het product, zoals het aantal afdrukken, naar Seiko Epson
Corporation te verzenden.
Menuopties voor Standaardinst. herstellen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Standaardinst. herstellen
Hiermee zet u de volgende menu's terug op de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen
Menuopties voor Firmware-update
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Firmware-update
Bijwerken:
Controleert of er een nieuwe versie van de rmware op de netwerkserver staat.Als er een update
beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Huidige versie:
Gee de huidige rmwareversie van uw printer weer.
Melding:
Controleert regelmatig op rmware-updates en informeert u zodra er een update beschikbaar is.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
67
Energie besparen — Bedieningspaneel
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Printerinstallatie.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
68
Faxinstellingen
Voordat u faxfuncties gebruikt
Stel de volgende instellingen in om de faxfuncties te gebruiken.
Sluit de printer aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
Voltooi de Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g , dit is nodig om de basisinstellingen te voltooien.
Geef desgewenst de volgende instellingen op.
Contacten registratie
Standaardinst. gebr. die standaardwaarden bepalen voor de menu-items Fax
Rapportinstellingen om rapporten af te drukken wanneer faxen zijn verzonden of ontvangen
Gerelateerde informatie
&“Aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 69
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 73
&“Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer” op pagina 75
&“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 79
&“Netwerkinstellingen” op pagina 22
&“Contactpersonen beheren” op pagina 58
&“Menu Standaardinst. gebr.” op pagina 83
&“Menu Rapportinstellingen” op pagina 82
Aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
69
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
70
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antw. van de printer hoger
is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
71
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
4. Neem de hoorn van de haak.
Er is een verbinding vastgesteld wanneer de melding op het scherm verschijnt om op
x
te drukken om een
faxt te verzenden of te ontvangen.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 73
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 77
&“Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 77
&“De instelling Ontvangstmodus” op pagina 75
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
72
De printer klaarmaken voor het verzenden en
ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard
faxinstelling)
Wi z a r d f ax in s te l l in g congureert de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het verzenden en
ontvangen van faxen.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de
wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in
het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de
verbindingsomgeving is gewijzigd.
De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
Kiesmodus (zoals To on of Puls)
Lijntype (PSTN of PBX)
Kiestoondetectie
DRD-instelling
Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Start Wizard faxinstelling voor het uitvoeren van Basisinstellingen, waarbij u de instructies op het scherm volgt.
1. Zorg ervoor dat de printer is verbonden met de telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer
aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Selecteer Faxinstellingen > Wi z a r d f a x i n s te l l i ng .
4. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en selecteer Doorgaan.
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw
bedrijf, en selecteer OK.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en selecteer Doorgaan
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
73
7. Op het DRD-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, selecteert u
Instellingen en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen.
- Als u Alles selecteert, gaat u verder naar stap 8.
- Als u een andere instelling selecteert, wordt Ontvangstmodus automatisch ingesteld op Auto. Ga naar
stap 10.
Als u deze optie niet hoe in te stellen, selecteert u Overslaan en gaat u verder naar stap 8.
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen.
Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
8. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer
aangesloten is.
Wanneer verbinding bestaat, selecteert u Ja en gaat u naar de volgende stap.
Wanneer geen verbinding bestaat, selecteert u Nee en gaat u verder naar stap 10. Ontvangstmodus is
ingesteld op Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
Wanneer u automatisch wilt ontvangen, selecteert u Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Wanneer u handmatig wilt ontvangen, selecteert u Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer de instellingen die op het bevestigingsscherm worden weergegeven en selecteer vervolgens
Doorgaan.
Druk op de knop als u instellingen wilt corrigeren of wijzigen.
11. Selecteer op het scherm Fax-aansl. controleren Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren.
Wanneer u via een bericht op het scherm wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, selecteert u
Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Als u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN. Wanneer het bericht om de
kiestoondetectie uit te schakelen op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Kiestoondetectie
uitschakelen kan er wel voor zorgen dat het eerste cijfer van een faxnummer mogelijk wordt overgeslagen waardoor
het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 70
&“De instelling Ontvangstmodus” op pagina 75
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 77
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
74
&“Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 77
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties
van de printer
U kunt de faxfuncties van de printer individueel congureren met behulp van het conguratiepaneel van de
printer. De instellingen die middels de Wi z a r d f ax i n s te l l i n g zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de omschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 79
De instelling Ontvangstmodus
Er zijn twee opties in Ontvangstmodus om binnenkomende faxen te ontvangen. U kunt de instellingen instellen
op het onderstaande menu.
Instel. > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus
Ontvangstmodus Een telefoonlijn gebruiken
Handmatig Voornamelijk voor telefoneren, maar ook om te faxen
Auto Alleen om te faxen (een extern telefoonapparaat is niet vereist)
Voornamelijk voor faxen en soms om te telefoneren
Gerelateerde informatie
&“Auto-modus gebruiken” op pagina 76
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 75
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Gebruik van de modus Handmatig
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u het handmatig beantwoorden door de hoorn van de haak te nemen.
Wanneer u een faxsignaal hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer, druk op de knop # om Een fax ontvangen te selecteren en
selecteer
x
. Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de telefoon normaal beantwoorden.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
75
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wanneer Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de eenvoudigweg de startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige startcode
in en hangt u de handset op.
Gerelateerde informatie
&“Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 77
Auto-modus gebruiken
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak
is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antw..
Opmerking:
Het wordt aanbevolen voor de instelling Overgaan voor antw. een zo laag mogelijke waarde in te stellen.
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Als uw telefoon het antwoordapparaat is en wanneer dit de oproep beantwoordt binnen het aantal keer
overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: u kunt de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als de printer automatisch overschakelt naar het ontvangen van faxen:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel de instellingen voor Overgaan voor antw. in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat. Anders
kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het antwoordapparaat meegeleverde handleiding
voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 77
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 75
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
76
Instellingen voor een extern telefoontoestel congureren
Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Stel Ontvangstmodus in op Auto.
4. Stel de Overgaan voor antw. in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Als Overgaan voor antw. lager is ingesteld dan het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat, kan het
antwoordapparaat de spraakoproepen niet ontvangen om spraakberichten op te nemen. Raadpleeg de
handleidingen van het antwoordapparaat voor meer informatie.
De printerinstelling Overgaan voor antw. wordt mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de regio.
Gerelateerde informatie
&“Auto-modus gebruiken” op pagina 76
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een
aangesloten telefoon (Extern ontvangen)
U kunt binnenkomende faxberichten ontvangen door de hoorn van de haak. Te nemen en de telefoon te
gebruiken, zonder de printer te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3. Selecteer Aan.
4. Voer een tweecijferige code in (u kunt 0 tot 9, * en #) invoeren als startcode en druk vervolgens op de knop OK
om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 75
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
77
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste
faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Schakel de voorwaarde in om ongewenste faxen te blokkeren.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nrs.: weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Koptekst fax leeg: weiger faxen zonder koptekstinformatie.
Beller niet in Contacten: weiger faxen van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de lijst met contacten.
4. Druk op om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
5. Als u de Lijst geweigerde nrs. gebruikt, selecteert u Lijst geblokkeerde nummers bewerken en bewerkt u de
lijst.
Gerelateerde informatie
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een
computer
Als u faxen wilt verzenden en ontvangen op een computer, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de computer die
via een netwerk of USB-kabel is verbonden.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
U kunt faxen ontvangen op een computer door de FAX Utility te gebruiken. Installeer FAX Utility op de client-
computer en stel de instelling in. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm)
voor meer informatie.
De onderstaande instelling op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja, en de ontvangen faxen
kunnen op de computer worden opgeslagen.
Instel. > Faxinstellingen > Ontvangstinst. > Opslaan op computer
Gerelateerde informatie
&“Menu Ontvangstinst.” op pagina 81
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
78
Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om
faxen te ontvangen
U kunt de instelling instellen om ontvangen faxen af te drukken vanaf de printer of om ze op te slaan op een
computer.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Ontvangstinst..
3. Selecteer Opslaan op computer > Ja en afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Menu Ontvangstinst.” op pagina 81
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
Als wilt instellen dat de ontvangen faxen niet op de computer worden opgeslagen, wijzigt u de instellingen op de
printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen, werkt
deze functie niet.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Ontvangstinst..
3. Selecteer Opslaan op computer > Nee.
Gerelateerde informatie
&“Menu Ontvangstinst.” op pagina 81
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer Instel. > Faxinstellingen op het bedieningspaneel van de printer om dit menu te openen.
Fax-aansl. controleren
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Selecteer Fax-aansl. controleren om te controleren of de printer is aangesloten op de telefoonlijn en klaar voor de
faxtransmissie. U kunt het resultaat afdrukken en controleren op een normaal vel papier van A4-formaat.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
79
Wizard faxinstelling
U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Wiz a r d f a x i n st e l l i n g
Selecteer Wi z a rd fa x i n s tel l i ng om basisinstellingen voor faxen te openen. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 73
Menu Basisinstellingen
U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Item Beschrijving
Faxsnelheid Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als
er regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/
vanuit het buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM Corrigeert automatisch de fouten in faxen (modus Foutcorrectie), meestal veroorzaakt door
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten
zenden en ontvangen.
Kiestoondetectie Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een
PBX (privé-centrale) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen.
Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u
deze functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen
waardoor het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is
op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op ("T" wordt
ingevoerd) te drukken terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk
niet weergegeven, afhankelijk van uw regio en land.
Lijntype Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Als u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode,
zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u
de toegangscode hebt geregistreerd, voert u een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij
het verzenden van een fax naar een extern faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem
of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe
toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9. Als u in Contacten ontvangers hebt toegevoegd met
een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de toegangscode in op Niet gebr.. Anders moet
u de code voor # in Contacten wijzigen.
Koptekst Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer: U kunt tot 20 tekens invoeren met 0–9 + of spatie.
Koptekst fax: U kunt tot 21 verzendnamen registreren. U kunt tot 40 tekens registreren voor
elke verzendnaam.
Ontvangstmodus Selecteer de ontvangstmodus. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
80
Item Beschrijving
DRD Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen,
kunt u het belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren. Specieke beltoondiensten, die
door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de
mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken
en een ander nummer voor faxen. Afhankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antw. Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen Als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer aangesloten is,
kunt u de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Als u de startcode wilt instellen of wijzigen, stelt u Extern ontvangen in op Aan en voert u twee
tekens in van 0–9, *, #.
Weigeringsfax Weigeringsfax: Selecteer opties om ongewenste faxen te weigeren.
Lijst geweigerde nrs.: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst
met ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen af te
wijzen.
Koptekst fax leeg: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst met
ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen eventueel
te ontvangen.
Beller niet in Contacten: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst
met ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen af te
wijzen of te ontvangen.
Lijst geblokkeerde nummers bewerken: U kunt tot 30 faxnummer registreren om de
faxberichten en oproepen af te wijzen. U kunt tot 20 tekens invoeren met 0–9, *, # of spatie.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 73
&“De instelling Ontvangstmodus” op pagina 75
&Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 77
&“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxen” op pagina 78
Menu Ontvangstinst.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Faxinstellingen > Ontvangstinst.
Item Beschrijving
Opslaan op computer Hiermee worden ontvangen faxen als pdf-bestand opgeslagen op een computer die met de
printer is verbonden. U kunt deze optie instellen op Ja door alleen FAX Utility te gebruiken.
Installeer vooraf FAX Utility op de computer. Nadat u deze optie hebt ingesteld op Ja kunt u dit
wijzigen in Ja en afdrukken.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
81
Item Beschrijving
Autom. beperken Hiermee drukt u ontvangen faxen van groot formaat af, verkleind tot het papier in de
papierbron. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie
uitgeschakeld is, worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op
meerdere pagina's, of wordt er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Inst. gesplit. pag. Hiermee drukt u ontvangen faxen gesplitst af wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien Hiermee draait u een liggend ontvangen faxbericht van A5-formaat zodat het op de papier van
A5-formaat wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer A5-formaat is ingesteld
in Instel. > Printerinstallatie > Instellingen papierbron > Papierinstelling > Papierformaat.
Als u Uit selecteert, worden faxen van liggend A5-formaat, dezelfde breedte als staande
documenten van A4-formaat, gezien en afgedrukt als faxen van A4-formaat.
Ontvangstinformatie
toevoegen
Hiermee drukt u ontvangstinformatie af in de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen
koptekstinformatie heeft ingesteld. De ontvangstinformatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de ontvangst-id en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer Inst. gesplit. pag. is
ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
Dubbelzijdig Hiermee drukt u meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig af.
Timing start afdruk Selecteer opties om de ontvangen faxen af te drukken.
All pagina’s ontvangen: het afdrukken wordt gestart nadat alle pagina's zijn ontvangen. Of
het afdrukken wordt gestart vanaf de eerste of de laatste pagina, is afhankelijk van de
instelling van de functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel.
Eerste pagina ontvangen: het afdrukken wordt gestart nadat de eerste pagina is ontvangen.
De pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer
niet kan beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt,
drukt de printer de ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel Omdat de eerste pagina als laatste wordt afgedrukt (uitvoer bovenop), worden de afgedrukte
documenten in de juiste paginavolgorde gestapeld. Als het geheugen van de printer bijna vol is,
is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijd uitstellen afdr. Tijdens de tijdsperiode die u hebt aangegeven van Tijd tot stop. tot Tijd > herst., slaat de
printer de ontvangen documenten op in het geheugen van de printer, zonder ze af te drukken.
Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het lawaai te beperken of om te voorkomen dat
vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als u afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende
geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt. Wanneer u dit instelt op Uit, kunt u de
ontvangen documenten afdrukken nog voor de herstarttijd.
Stille modus Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De afdruksnelheid
wordt echter mogelijk verlaagd.
Menu Rapportinstellingen
U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Item Beschrijving
Faxlog auto afdr. Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na
elke 30 voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een
opgegeven tijdstip. Als er echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek
afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
82
Item Beschrijving
Afbeelding aan rapport
bevestigen
Drukt een Rapport transmissie af met een afbeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote afb.) om het bovenste deel van de pagina af te drukken
zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine afb.) om de hele pagina verkleind af te drukken
zodat deze in het rapport past.
Rapportindeling Selecteer een opmaak voor faxrapporten in Fax > Menu > Meer > Faxverslag, m.u.v. Protocol
traceren. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Menu Veiligheidsinstel.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Item Beschrijving
Beperkingen dir. kiezen Door Aan te selecteren, schakelt u de functie voor het handmatig invoeren van faxnummers
van ontvangers uit, zodat de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de
zendgeschiedenis kan selecteren.
Door Tweemaal invoeren te selecteren, zorgt u ervoor dat de gebruiker het faxnummer
opnieuw moet worden ingevoerd wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Door Uit te selecteren, schakelt u het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers in.
Adreslijst bevestigen Door Aan, wordt een bevestigingsscherm voor de ontvanger weergegeven alvorens het bericht
verzonden wordt.
Back-upgegevens
Automatisch wissen
Door Aan te selecteren worden automatisch de back-ups gewist bij het succesvol versturen of
ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Door Uit te selecteren, bereidt u zich voor op een onverwachte stroomonderbreking als gevolg
van een stroomstoring of verkeerde handeling en maakt de printer een tijdelijke reservekopie
van verzonden en ontvangen documenten in zijn geheugen.
Back-upgeg. wissen Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn
opgeslagen. Voer deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders geeft.
Menu Standaardinst. gebr.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Faxinstellingen > Standaardinst. gebr.
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het Fax > Menu. Zie de onderstaande
gerelateerde informatie voor meer details.
Gerelateerde informatie
&“Scaninstellingen” op pagina 137
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
83
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in
Windows
Het printerstuurprogramma openen
Wanneer u het printerstuurprogramma opent vanuit het conguratiescherm van de computer, worden de
instellingen toegepast op alle toepassingen.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer Systeem > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver
kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
84
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken of Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Voorkeuren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
6. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
Gebruikershandleiding
Afdrukken
85
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk
te vouwen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
U kunt automatisch en handmatig dubbelzijdig afdrukken gebruiken.Draai tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken
het papier om op de andere zijde af te drukken als de printer klaar is met afdrukken op de eerste zijde.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
Printerinstellingen
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is.De functie is
echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde printer.
Opmerking:
Als u EPSON Status Monitor 3 wilt inschakelen, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep in het printerstuurprogramma een optie bij Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Congureer desgewenst instellingen voor Afdrukdichtheid.Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u
handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
86
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
3. Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer.Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel of 4 per vel bij Meerdere
pagina's.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Gebruikershandleiding
Afdrukken
87
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde
worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Omgekeerde volgorde.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.Selecteer
Gebruikershandleiding
Afdrukken
88
Verklein/vergroot do cument en kies dan Volledige pagina of Zoomen naar.Als u Zoomen naar selecteert, moet
u een percentage invoeren.
Selecteer Centreren om aeeldingen in het midden van de pagina af te drukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster
maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster
of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's. Als u op Instellingen klikt, kunt u de delen selecteren die u niet wilt
afdrukken. U kunt ook de opties selecteren voor de snijlijnen.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Gebruikershandleiding
Afdrukken
89
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
90
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
3. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
Gebruikershandleiding
Afdrukken
91
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
92
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
93
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
94
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerkfuncties en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
95
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken.Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Het antikopieerpatroon is onder de volgende omstandigheden beschikbaar:
Papier: gewoon papier, kopieerpapier
Randloos: niet geselecteerd
Kwaliteit: Standaard
Automatisch dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
Kleurcorrectie: Automatisch
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerkfuncties en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of
de positie van het watermerk.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
Gebruikershandleiding
Afdrukken
96
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite. Als u begint
met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven. Open het bestand dat u met het huidige bestand
wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject in het venster Taken indelen Lite, kunt u
de paginalay-out bewerken.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is "ecl".
Als u een Afdrukproject wilt openen, klikt u op Take n ind elen Lite op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma om het venster Taken indelen Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om
het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren
U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
Papiertype: gewoon papier
Gebruikershandleiding
Afdrukken
97
Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
Afdrukkleur: Kleur
Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling
voor Kleurcorrectie. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken. Klik op Verbeteropties om
verdere instellingen te congureren.
Opmerking:
Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals "+" dat wordt weergegeven als "±".
Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-instellingen
gebruikt.
Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma de optie Aangepast bij Kleurcorrectie. Klik
op Geavanceerd om het scherm Kleurcorrectie te openen en selecteer de kleurcorrectiemethode.
Opmerking:
Automatisch wordt geselecteerd als standaard op het tabblad Meer opties. Met deze instelling worden de kleuren
automatisch aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.
PhotoEnhance in het scherm Kleurcorrectie past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de
locatie van het onderwerp hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht
veranderen. Wanneer u de instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in
kleurwijzigingen resulteert. Als de aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is
gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
98
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling
voor Kleurcorrectie. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Meer opties” op pagina 101
Duidelijke streepjescodes afdrukken
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papier: gewoon papier, kopieerpapier, brieoofdpapier of enveloppe
Kwaliteit: Standaard
De afdrukkwaliteit kan tijdens het afdrukken worden gewijzigd. De afdruksnelheid neemt mogelijk af en de
afdrukdichtheid neemt mogelijk toe.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
99
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 102
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en
faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en
selecteer vervolgens Annuleren.
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Voorkeursinstellinge
n
Voorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen. Selecteer de voorinstelling die u wilt
gebruiken in de lijst.
Instellingen
weergeven
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Reset standaard Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer
opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Inktniveau Hiermee geeft u het geschatte inktniveau weer.
Papierbron Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als
u automatisch dezelfde papierbron wilt selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op
het bedieningspaneel van de printer.
Als de printer maar één papierbron heeft, wordt dit item niet weergegeven.
documentformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert,
moet u de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
100
Randloos Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te
selecteren.
Afdrukstand Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Kwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van het
papiertype dat u selecteert. Klik op Meer instellingen om verdere instellingen te congureren.
Kleur Selecteer de kleur voor de afdruktaak.
Dubbelzijdig
afdrukken
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u
documenten met meerdere pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het
afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant van de pagina.
Afdrukdichtheid Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de
gewenste afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat afbeeldingen
doordrukken naar de andere zijde. Selecteer Gebruikergedenieerd om
de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Pag.volgorde om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Exemplaren Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in
reeksen.
Omgekeerde
volgorde
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten
na het afdrukken in de juiste volgorde worden opgestapeld.
Stille modus Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
afdruksnelheid minder zijn.
Afdrukvoorbeeld Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Taken indelen Lite Selecteer om af te drukken met de functie Taken indelen Lite.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen Voorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen.Selecteer de voorinstelling die u wilt
gebruiken in de lijst.
Instellingen
weergeven
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Reset standaard Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden.De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
documentformaat Selecteer het formaat van uw document.
Uitvoerpapier Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.Als de instelling voor Uitvoerpapier afwijkt
van de instelling voor documentformaat, wordt Verklein/vergroot document automatisch
geselecteerd.U hoeft deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
101
Verklein/vergroot
document
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen
aan het papierformaat dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
Kleurcorrectie Automatisch Hiermee past u de kleuren van afbeeldingen automatisch aan.
Aangepast Hiermee kunt u handmatig kleurcorrectie uitvoeren.Klik op
Geavanceerd voor verdere instellingen.
Afbeeldingsopties Maakt opties voor afdrukkwaliteit mogelijk, zoals Color Universal
afdrukken of Rode ogen corrigeren.U kunt tevens lijnen dikker maken
om ze zichtbaar te maken op afdrukken.
Watermerkfuncties Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen of watermerken.
Aanvullende
instellingen
180° draaien Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden
afgedrukt.Deze functie is nuttig als u afdrukt op bijvoorbeeld
enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hoge snelheid Hiermee drukt de printkop in beide richtingen af.Het afdrukken verloopt
sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een
spiegel.
Het tabblad Hulpprogramma's
Spuitkanaaltjes
controleren
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zijn.
Printkop reinigen Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt wat inkt
gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als de spuitkanaaltjes verstopt zijn.
Taken indelen Lite Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. U kunt gegevens opslaan en bewerken.
EPSON Status
Monitor 3
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer
en de verbruiksartikelen controleren.
Controlevoorkeursins
tellingen
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
Extra instellingen Hiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item
om de Help weer te geven voor meer informatie.
Wachtrij Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
Taal Hiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u
de instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-update Hiermee start u EPSON Software Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Online volgorde Hiermee hebt u toegang tot de website waar u inktcartridges van Epson kunt kopen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
102
Technische
ondersteuning
Hiermee opent u de website van de technische ondersteuning van Epson.
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Mac
OS
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon deta ils of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
103
Opmerking:
Als in OS X Mountain Lion of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-
printerprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 109
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
Gebruikershandleiding
Afdrukken
104
Printerinstellingen
Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het snelmenu.Selecteer de methode voor dubbelzijdig afdrukken en
congureer vervolgens de instellingen voor Documenttype.
Opmerking:
De afdruksnelheid kan worden vertraagd, aankelijk van het documenttype.
Wanneer u foto's met een hoge dichtheid afdrukt, selecteert u Tekst en a ee ldi nge n of Tekst e n foto's in de instellingen
voor Documenttype.Als de afdrukken vlekken bevatten of inkt naar de andere kant van het papier doordrukt, past u de
Afdrukdichtheid en Langere droogtijd aan in Aanpassingen.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
&“Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.” op pagina 109
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer Lay-out in het venstermenu. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling
(paginavolgorde) en Randen.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
&“Menuopties voor lay-out” op pagina 108
Gebruikershandleiding
Afdrukken
105
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde
worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu. Selecteer Omgekeerd bij Paginavolgorde.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
&“Menuopties voor papierverwerking” op pagina 108
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Wanneer u het document tijdens het afdrukken wilt aanpassen aan het papierformaat, selecteert u in het snelmenu
de optie Papierverwerking en selecteert u Aanpassen aan papierformaat.Selecteer het papierformaat dat u in de
Gebruikershandleiding
Afdrukken
106
printer hebt geplaatst bij Doelpapierformaat.Wanneer u het formaat van het document wilt verkleinen, selecteert
u Alleen omlaag schalen.
Ga als volgt te werk wanneer u een speciek percentage wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer Printer, voer een percentage in bij
Schalen en klik vervolgens op Afdrukken.
Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer uw printer in Opmaak voor, voer
een percentage in bij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
&“Menuopties voor papierverwerking” op pagina 108
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole. Selecteer
Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op de pijl naast Extra
instellingen en congureer vervolgens de geavanceerde instellingen.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
&“Menuopties voor Kleuren aanpassen” op pagina 108
&“Menuopties voor Kleurenopties” op pagina 109
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
107
Annuleren
Klik op het printerpictogram in het Dokken. Selecteer de taak die u wilt annuleren en voer een van de volgende
acties uit.
OS X Mountain Lion of hoger
Klik op naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ve r wi jderen.
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand
omdraaien
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Horizontaal
spiegelen
Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleuren aanpassen
ColorSync Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen
de printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
EPSON
Kleurencontrole
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten
worden afgedrukt
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Paginavolgorde Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
108
Aanpassen aan
papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag
schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt
verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Type voorblad Selecteer de inhoud van het voorblad.
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd.Als de printer maar één papierbron
heeft, wordt dit item niet weergegeven.Als u Automatisch selecteren selecteert, wordt
automatisch de papierbron geselecteerd die overeenkomt met de papierinstelling van de printer.
Afdrukmateriaal Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit.De opties variëren afhankelijk van het papiertype.
Randloos Dit selectievakje wordt ingeschakeld wanneer u een randloos papierformaat selecteert.
Uitbreiding Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot
ten opzichte van het papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen
witruimte krijgt rondom.Selecteer de mate van vergroting.
Grijswaarden Selecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeelding Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst. Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde
instellingen congureren.
PhotoEnhance Geeft scherpere afdrukken en levendigere kleuren door automatische aanpassing van het contrast,
de verzadiging en de helderheid van de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens.
Uit (Geen
kleuraanpassing)
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
109
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-printerdriver congureren
Het venster Bedieningsinstellingen openen voor het Mac OS-
printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Bedieningsinstellingen voor het Mac OS-printerstuurprogramma
Lege pagina overslaan: hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
Stille modus: hiermee wordt stil afgedrukt. De afdruksnelheid kan echter afnemen.
Tijdelijk afdrukken in zwart-wit: hiermee wordt alleen tijdelijk met zwarte inkt afgedrukt.
Afdrukken met hoge snelheid: hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Documenten uitvoeren voor archivering: voer het papier zo in dat dit eenvoudig kan worden opgeslagen
wanneer u gegevens liggend of dubbelzijdig afdrukt. Afdrukken op enveloppen wordt niet ondersteund.
Witte randen verwijderen: hiermee worden onnodige marges verwijderd tijdens randloos afdrukken.
Waarschuwingen: wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
Bidirectionele communicatie gebruiken: dit moet normaliter zijn ingesteld op Aan. Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in
een netwerk.
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart-
apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart device dat
verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Als u Epson iPrint start wanneer de printer niet met het netwerk verbonden is, wordt een melding weergegeven
waarin u wordt gevraagd verbinding met de printer te maken. Volg de instructies om de verbinding tot stand te
brengen. Zie de onderstaande URL voor de gebruiksomstandigheden.
http://epson.sn
Gebruikershandleiding
Afdrukken
110
Gerelateerde informatie
&“Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 177
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving. De inhoud kan
variëren aankelijk van het product.
AHet startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
BBiedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
CGeeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
DSelecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's en documenten.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
111
EHet Scherm Foto's afdrukken wordt weergegeven wanneer het fotomenu is geselecteerd.
FGeeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
GGeeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
huidige papierinstellingen op de printer weer te geven.
HGeeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
IStart het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Epson Print Enabler gebruiken
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger). Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Laad papier in de printer.
2. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
3. Installeer op het Android-apparaat de Epson Print Enabler-invoegtoepassing vanaf Google Play.
4. Verbind het Android-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
5. Ga naar Instellingen op het Android-apparaat, selecteer Aangesloten apparaten > Afdrukken en schakel
vervolgens Epson Print Enabler in.
6. Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Een smart device verbinden” op pagina 24
Gebruikershandleiding
Afdrukken
112
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X of macOS.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Printerinstallatie” op pagina 62
De actieve taak annuleren
Druk op het bedieningspaneel van de printer op de knop
y
om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
113
Kopren
Kopiëren
1. Laad papier in de printer.
2. Plaats de originelen.
Opmerking:
Wanneer de originelen in de ADF zijn geplaatst, wordt ADF weergegeven op het bedieningspaneel. Wanneer u begint
met kopiëren, worden de originelen gekopieerd uit de ADF, zelfs als er een origineel op de scannerglasplaat ligt.
3. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
4. Stel het aantal kopieën in.
5. Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit.
6. Druk op de knop OK om de afdrukinstellingen weer te geven en te controleren. Als u de instellingen wilt
wijzigen, drukt u op de knop
d
, selecteert u de instellingsitems en wijzigt u de instellingen. Druk na aoop op
de knop OK.
Opmerking:
Als u een document wilt kopiëren en dit tegelijkertijd met een bepaald percentage wilt vergroten of verkleinen, selecteert
u een andere instelling dan Auto passend als instelling voor Vergroot/Verklein. Geef een percentage op in Aangep.
Grootte.
7. Druk op de knop
x
.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 47
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Menuopties voor kopiëren” op pagina 115
Gebruikershandleiding
Kopiëren
114
Dubbelzijdig kopiëren
1. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Druk op de knop OK om de afdrukinstellingen weer te geven en druk vervolgens op de knop
d
.
3. Selecteer 1>2-zijdig als instelling voor Dubbelzijdig en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer de afdrukstand van het origineel voor de instelling Richting origineel en druk op de knop OK.
5. Selecteer de bindrichting voor de instelling Binden (kopie) en druk op de knop OK.
6. Controleer de overige instellingsitems, wijzig ze indien nodig en druk op de knop OK.
7. Druk op de knop
x
.
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
1. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Druk op de knop OK om de afdrukinstellingen weer te geven en druk vervolgens op de knop
d
.
3. Selecteer 2-omhoog als instelling voor Meerdere pagina's en druk vervolgens op de knop OK.
4. Selecteer de lay-outvolgorde voor de instelling Layout-volg. en druk op de knop OK.
5. Selecteer de afdrukstand van het origineel voor de instelling Richting origineel en druk op de knop OK.
6. Controleer de overige instellingsitems, wijzig ze indien nodig en druk op de knop OK.
7. Druk op de knop
x
.
Menuopties voor kopiëren
Opmerking:
Beschikbare menu's kunnen variëren naargelang de geselecteerde lay-out.
Het aantal exemplaren:
Voer het aantal exemplaren in.
Kleur:
Hiermee kopieert u het origineel in kleur.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
115
Z/W:
Hiermee kopieert u het origineel in zwart-wit.
Dubbelzijdig:
1>enkelzijdig
Hiermee kopieert u één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
1>2-zijdig
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de
afdrukstand en de bindpositie van het papier.
Dichtheid:
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Papierinstelling:
Stel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de printer hebt geladen.
Vergroot/Verklein:
Hiermee vergroot of verkleint u de originelen.
Ware gro otte
Hiermee kopieert u met een vergroting van 100%.
Auto passend
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt
die witruimte vanaf de hoekmarkering van de scannerglasplaat gedetecteerd als scangebied en kan
de witruimte aan de andere kant wegvallen.
Aangepast
Selecteer deze optie om op te geven in welke mate het origineel moet worden vergroot of verkleind.
Aangep. Grootte:
Bepaalt de vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen
tussen 25 en 400%.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
116
Formaat van origineel:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
Enkele pagina
Hiermee kopieert u een enkelzijdig origineel op één vel.
2-omhoog
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Kwaliteit:
Selecteer de afdrukkwaliteit. Concept hiermee drukt u sneller af, maar het resultaat kan minder
duidelijk zijn. Beste hiermee krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
De conceptmodus is niet beschikbaar voor gebruikers in West-Europa.
ID-kaart-kopie:
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u deze naar één zijde van een A4.
Randloze kopie:
Hiermee kopieert u zonder marge rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Selecteer hoeveel u de aeelding wilt vergroten
in de instelling Uitbreiding.
Uitbreiding:
Bij randloos kopiëren wordt de aeelding een klein beetje vergroot om de randen rondom te laten
verdwijnen. Selecteer hoeveel u de aeelding wilt vergroten.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
117
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u gescande aeeldingen naar de volgende bestemmingen
verzenden.
Scannen naar computer (JPEG)/Scannen naar computer (PDF)/Scannen naar computer (E-mail)/
Scannen naar computer (aangepast)
U kunt de gescande aeelding opslaan op een computer die met de printer is verbonden. Installeer
voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
Naar WSD
U kunt de gescande aeelding met de WSD-functie opslaan op een computer die met de printer is
verbonden. Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u voordat u gaat scannen de WSD-
instellingen congureren op uw computer.
Gerelateerde informatie
&“Scannen naar een computer” op pagina 118
&“Scannen via WSD” op pagina 122
Scannen naar een computer
Opmerking:
Installeer voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Scannen op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
Gebruikershandleiding
Scannen
118
3. Selecteer hoe de gescande aeelding moet worden opgeslagen naar een computer vanaf de volgende menu's
en druk vervolgens op de knop OK.
Scannen naar computer (JPEG): de gescande aeelding wordt in JPEG-indeling opgeslagen.
Scannen naar computer (PDF): de gescande aeelding wordt in PDF-indeling opgeslagen.
Scannen naar computer (E-mail): de e-mailclient op uw computer wordt gestart en het bestand wordt
automatisch aan een e-mailbericht toegevoegd.
Scannen naar computer (aangepast): hiermee slaat u de gescande aeelding op met de instellingen in de
Epson Event Manager. U kunt de scaninstellingen wijzigen, zoals het scanformaat, de map waarin de scan
wordt opgeslagen of de opslagindeling.
4. Selecteer de computer waarop u de gescande aeeldingen wilt opslaan.
Opmerking:
Met Epson Event Manager kunt u scaninstellingen wijzigen zoals de scangrootte, de map waarin wordt opgeslagen of
de opslagindeling.
Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. U kunt maximaal 20 computers weergeven op het bedieningspaneel van de printer. Als u Naam
netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het
bedieningspaneel.
5. Druk op de knop
x
.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
Aangepaste instellingen congureren in Epson Event Manager
U kunt de scaninstellingen voor Scannen naar computer (aangepast) congureren in Epson Event Manager.
Zie de Help van Epson Event Manager voor meer informatie.
1. Start Epson Event Manager.
Gebruikershandleiding
Scannen
119
2. Controleer of de scanner is geselecteerd als Scanner op het tabblad Knopinstellingen op het hoofdscherm.
3. Klik op Taakinstellingen opgeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
120
4. Congureer de scaninstellingen op het scherm Taakinstellingen.
Taakinstellingen bewerken: selecteer Aangepaste actie.
Instelling: scan met de beste instellingen voor het geselecteerde type origineel. Klik op Gedetailleerde
scaninstellingen om items als de resolutie of de kleur te congureren voor het opslaan van de gescande
aeelding.
Doelmap: selecteer de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
Bestandsnaam (prex + startnummer): wijzig de instellingen voor de bestandsnaam die u wilt opslaan.
Bestandsindeling: selecteer de indeling voor opslaan.
Actie uitvoeren: selecteer de actie voor het scannen.
Instellingen testen: start een testscan met de huidige instellingen.
5. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
121
6. Zorg ervoor dat de Aangepaste actie is geselecteerd in de lijst Aangepaste actie.
7. Klik op Sluiten om Epson Event Manager te sluiten.
Scannen via WSD
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Scannen op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
Gebruikershandleiding
Scannen
122
3. Selecteer Naar WSD.
4. Selecteer een computer.
5. Druk op de knop
x
.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Klik op Ver w ijd ere n en begin opnieuw als het scherm Ver w ijd ere n wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
123
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
Wind ow s 7
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Wind ow s Vist a
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Scannen vanaf een computer
Scannen met Epson Scan 2
U kunt scannen met het scannerstuurprogramma "Epson Scan 2". U kunt originelen scannen met gebruik van
gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
Gebruikershandleiding
Scannen
124
1. Plaats het origineel.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u ze in de ADF.
2. Start Epson Scan 2.
3. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
Documentbron: selecteer de bron waar het origineel wordt geplaatst.
Documentformaat: selecteer de grootte van het origineel dat u hebt geplaatst.
Knoppen / (Originele afdrukstand): selecteer de ingestelde afdrukstand van het origineel dat u
hebt geplaatst. Aankelijk van het formaat van het origineel kan dit item automatisch zijn ingesteld en kan
dit niet worden gewijzigd.
Beeldtype: selecteer de kleur voor de gescande aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
4. Congureer indien nodig andere scaninstellingen.
U kunt een voorbeeldweergave van de gescande aeelding bekijken door op de knop Voorbeeldscan te
klikken. Het voorbeeldvenster wordt geopend en een voorbeeld van de aeelding wordt weergegeven.
Wanneer u een voorbeeld bekijkt met gebruik van de ADF, wordt het origineel uitgeworpen uit de ADF.
Plaats het uitgeworpen origineel opnieuw.
Gebruikershandleiding
Scannen
125
Op het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen congureren voor het
aanpassen van gescande aeeldingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals.
Achtergrond verwijderen: u kunt de achtergrond van de originelen verwijderen.
Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijker en aeeldingen vloeiend maken wanneer u een
document dat aeeldingen bevat in zwart-wit scant.
Kleur verbeteren: u kunt de opgegeven kleur verbeteren voor de gescande aeelding en deze vervolgens
opslaan in grijstinten of in zwart-wit.
Drempelwaarde: u kunt de rand aanpassen voor monochroom binair (zwart-wit).
Verscherpen: u kunt de contouren van de aeelding verscherpen of versterken.
Ontrasteren: u kunt moiré (webachtige schaduwen) verwijderen dat verschijnt wanneer u gedrukt
papier, zoals een tijdschri, scant.
Rand bijkleuren: u kunt de schaduw verwijderen die rond de gescande aeelding is ontstaan.
Dual Image Output (alleen in Windows): u kunt een aeelding één keer scannen en vervolgens
tegelijkertijd opslaan naar twee aeeldingen met verschillende uitvoerinstellingen.
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
5. Congureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.
Gebruikershandleiding
Scannen
126
Beeldformaat: selecteer de indeling waarin u wilt opslaan uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen congureren voor elke opslagindeling, behalve BITMAP en PNG.
Selecteer Opties in de lijst nadat u de indeling voor opslaan hebt geselecteerd.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam waaronder het bestand wordt opgeslagen.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
6. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
Scannen met smart-apparaten
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een
smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens
opslaan op een smart-apparaat of een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.
Als u Epson iPrint start wanneer de printer niet met het netwerk verbonden is, wordt een melding weergegeven
waarin u wordt gevraagd verbinding met de printer te maken. Volg de instructies om de verbinding tot stand te
brengen. Zie de onderstaande URL voor de gebruiksomstandigheden.
http://epson.sn
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Scannen met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Scannen
127
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
AHet startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
BBiedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
CGeeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
DHiermee opent u het scanscherm.
EHet scanscherm wordt weergegeven wanneer het scanmenu is geselecteerd.
FGeeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
GGeeft gescande bestanden weer.
HHiermee start het scannen.
IGeeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
JGeeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
KGeeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
Gebruikershandleiding
Scannen
128
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 69
Faxen verzenden via de printer
Faxen verzenden via het bedieningspaneel
Gerelateerde informatie
&“Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 129
Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel
U kunt faxen verzenden door het faxnummer van de ontvanger op het bedieningspaneel in te voeren.
1. Plaats de originelen.
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit
echter niet altijd mogelijk, zelfs als de fax minder dan 100 pagina's bevat.
Gebruikershandleiding
Faxen
129
2. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Kies de ontvanger.
U kunt dezelfde zwart-witfax naar 100 ontvangers verzenden. Een kleurenfax kan echter maar naar één
ontvanger tegelijk worden verzonden.
Handmatig invoeren: typ het faxnummer met de numerieke toetsen en druk op de knop OK.
- Als u een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) wilt toevoegen, drukt u op de knop
d
.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in
plaats van de werkelijke toegangscode.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel.
ingesteld op Aan. Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contacten of de faxgeschiedenis.
Voor het selecteren uit de lijst met contactpersonen: Druk op de knop
u
en selecteer de ontvangers
waarnaar u wilt verzenden. Als de ontvanger waarnaar u het bericht wilt versturen niet is geregistreerd in
Contacten, registreert u dit contact via Contacten-beheer.
Fax > Menu > Contacten-beheer
Voor het selecteren uit faxgeschiedenis: Druk op de knop
d
en selecteer een ontvanger.
Opmerking:
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, drukt u op de knop
r
op het scherm Fax, selecteert u de ontvanger en
drukt u op de knop OK. Druk op de knop om te voltooien en terug te keren naar het scherm Fax.
4. Druk op de knop OK en selecteer Scaninstellingen of Inst.faxverzending om indien nodig de instellingen te
congureren, zoals de resolutie en verzendmethode.
5. Druk op de knop totdat u terugkeert naar het scherm Fax en druk vervolgens op de knop
x
om de fax te
verzenden.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gebruikershandleiding
Faxen
130
Opmerking:
Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, vormt de printer na een minuut autmatisch nogmaals het
nummer.
Als u het verzenden wilt annuleren, drukt u op de toets
y
.
Het verzenden van faxen in kleur duurt langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een fax in kleur
aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beheren” op pagina 58
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Menuopties voor faxen” op pagina 137
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een fax verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van de fax nog een gesprek wilt
voeren of als de faxmachine van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Plaats de originelen.
U kunt tot 100 pagina's per zending verzenden.
2. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Opmerking:
Als de ontvanger de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken.
3. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
4. Druk op de knop OK en selecteer Scaninstellingen of Inst.faxverzending om indien nodig de instellingen te
congureren, zoals de resolutie en verzendmethode.
5. Als u een faxtoon hoort, druk op de toets
x
en haak dan in.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een fax aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Gerelateerde informatie
&“Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 132
Gebruikershandleiding
Faxen
131
&“Zwart-witfaxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 132
&“Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorl.scannen (ADF))” op pagina 133
Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct
verzenden)
Als u een zwart-witfax verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer.
Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de printer vol raakt.
U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de verzending langer
omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één ontvanger is.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Kies de ontvanger.
4. Druk op de knop OK en selecteer dan Inst.faxverzending.
5. Selecteer Direct verzenden en selecteer vervolgens Aan.
U kunt, indien nodig, ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode in
Scaninstellingen of Inst.faxverzending.
6. Druk op de knop totdat u terugkeert naar het scherm Fax en druk vervolgens op de knop
x
om de fax te
verzenden.
7. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 129
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
Zwart-witfaxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een fax verzenden. Dit kan uitsluitend bij monochrome faxen.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Kies de ontvanger.
4. Congureer instellingen om faxen op een speciek tijdstip te verzenden.
A
Druk op de knop OK en selecteer dan Inst.faxverzending.
Gebruikershandleiding
Faxen
132
B
Selecteer Fax later verzenden en selecteer vervolgens Aan.
C
Voer het tijdstip van verzending in en druk dan op de knop OK button.
U kunt, indien nodig, ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode in
Scaninstellingen of Inst.faxverzending.
5. Druk op de knop tot u terugkeert naar het scherm Fax en druk vervolgens op de knop
x
.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Opmerking:
U kunt het faxen annuleren via het scherm Fax.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 129
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorl.scannen (ADF))
Als u faxen verzendt door de originelen een voor een te plaatsen, of door de originelen op formaat te plaatsen, kunt
u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. Plaats geen originelen met verschillende formaten als u de originelen in het oorspronkelijke
formaat wilt verzenden.
1. Plaats de eerste batch originelen tegelijkertijd.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Kies de ontvanger.
4. Druk op de knop OK en selecteer dan Scaninstellingen.
5. Selecteer Doorl.scannen (ADF) en selecteer vervolgens Aan.
U kunt, indien nodig, ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode in
Scaninstellingen of Inst.faxverzending.
6. Druk op de knop totdat u terugkeert naar het scherm Fax en druk vervolgens op de knop
x
.
7. Wanneer het scannen van de eerste originelen is voltooid en het bericht Nog een pagina? op het
bedieningspaneel wordt weergegeven, selecteert u Ja, plaatst u de volgende originelen en drukt u op de knop
x
.
Opmerking:
Als de printer gedurende 20 seconden niet wordt gebruikt na het verzoek voor plaatsing van de volgende originelen,
stopt de printer met opslaan en start hij de verzending van het document.
Gebruikershandleiding
Faxen
133
8. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 129
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
Faxen ontvangen op de Printer
Als de printer is aangesloten op de telefoonlijn en basisinstellingen zijn gecongureerd met de Wizard faxinstelling,
kunt u faxen ontvangen.
U kunt op twee manieren faxen ontvangen.
Een inkomende fax ontvangen
Een fax ontvangen via een oproep (pollingontvangst)
Ontvangen faxen worden afgedrukt met de standaardinstellingen van de printer.
Als u de status van de faxinstellingen wilt controleren, kunt u een Lijst faxinstellingen afdrukken via Fax > Menu
> Meer > Faxverslag > Lijst faxinstellingen.
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&“Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer” op pagina 75
Inkomende faxen ontvangen
Er zijn twee mogelijkheden in Ontvangstmodus.
Gerelateerde informatie
&“Auto-modus gebruiken” op pagina 134
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 135
Auto-modus gebruiken
Met deze modus kunt u de lijn voor de volgende toepassingen gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxen
134
De lijn alleen gebruiken voor faxen (externe telefoon is niet noodzakelijk)
De lijn voornamelijk gebruiken voor faxen, maar soms ook voor telefoneren
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak
is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antw..
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Wanneer het antwoordapparaat de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in
Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: u kunt de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
Selecteer Fax op het startscherm van de printer, druk op de knop # om het ontvangen van een fax te selecteren
en druk op de knop
x
. Hang vervolgens de handset op.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als het overgaan stopt en de printer automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxen overschakelt:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat in op een aantal dat lager is dan het aantal dat is ingesteld in
Overgaan voor antw.. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het
antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 135
Gebruik van de modus Handmatig
Deze modus is voornamelijk voor het plaatsen van telefoonoproepen, maar kan ook worden gebruikt voor faxen.
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u het handmatig beantwoorden door de hoorn van de haak te nemen.
Wanneer u een faxsignaal hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer, druk op de knop # om Een fax ontvangen te selecteren en druk
op
x
. Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de telefoon normaal beantwoorden.
Gebruikershandleiding
Faxen
135
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wanneer Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de eenvoudigweg de startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige startcode
in en hangt u de handset op.
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen.
Gerelateerde informatie
&“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 136
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst.
Opmerking:
Als de faxinformatiedienst een stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u
deze functie niet gebruiken.
Als u een document wilt ontvangen van een faxinformatiedienst met gesproken instructies, kies dan gewoon het
faxnummer op het aangesloten telefoontoestel en bedien de telefoon en printer verder volgens de instructies die u krijgt.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Druk op de knop OK en selecteer dan Meer.
3. Selecteer Polling ontvangen en selecteer vervolgens Aan.
4. Kies de ontvanger.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contacten of de faxgeschiedenis.
5. Druk op de knop
x
om het Polling ontvangen te starten.
Gerelateerde informatie
&“Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 131
&“Meer” op pagina 138
Gebruikershandleiding
Faxen
136
Menuopties voor faxen
Fax
Selecteer de menu's in Fax vanaf het startscherm op het bedieningspaneel.
Contacten Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten.
Recent Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxen.
Menu U kunt de volgende menu's selecteren.
Scaninstellingen
Inst.faxverzending
Meer
Contacten-beheer
Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
Fax verzenden Druk op de knop
x
om de fax te verzenden.
Gerelateerde informatie
&“Scaninstellingen” op pagina 137
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
&“Meer” op pagina 138
&“Contacten-beheer” op pagina 139
Scaninstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Menu > Scaninstellingen
Resolutie Selecteer de resolutie van de uitgaande fax. Als u een hogere resolutie selecteert, neemt de
gegevensgrootte toe en duurt het verzenden van de fax langer.
Dichtheid Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax. Druk op
r
om de dichtheid donkerder te maken en
druk op
l
om deze lichter te maken.
Doorl.scannen (ADF) Als u faxen verzendt door de originelen een voor een te plaatsen, of door de originelen op
formaat te plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Raadpleeg de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over dit onderwerp.
Origineel formaat (glas) Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op de scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Gerelateerde informatie
&“Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorl.scannen (ADF))” op pagina 133
Gebruikershandleiding
Faxen
137
Inst.faxverzending
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Menu > Inst.faxverzending
Direct verzenden Hiermee verzendt u een fax in zwart-wit terwijl de originelen worden gescand. Omdat
gescande originelen niet tijdelijk worden opgeslagen in het printergeheugen, zelfs niet
wanneer u een groot aantal pagina's verzendt, kunt u printerfouten als gevolg van gebrek aan
geheugen voorkomen. Houd er rekening mee dat het verzenden langer duurt wanneer u deze
functie gebruikt. Raadpleeg de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over dit
onderwerp.
U kunt deze functie niet gebruiken bij het faxen naar meerdere ontvangers.
Fax later verzenden Hiermee wordt een fax verzonden op het tijdstip dat u opgeeft. Alleen een monochrome fax is
beschikbaar bij het gebruik van deze optie. Raadpleeg de gerelateerde informatie hieronder
voor meer informatie over dit onderwerp.
Afz.info toevoegen Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
Uit: Hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
Buitenkant van afbeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de
marge boven aan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
afbeelding. Afhankelijk van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter
op twee pagina's worden afgedrukt.
Binnenkant afbeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7 mm
lager dan de bovenkant van de gescande afbeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de
afbeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
Koptekst fax Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst
meerdere kopteksten vastleggen.
Aanv. info koptekst Selecteer de informatie die u wilt toevoegen. U kunt kiezen uit Uw telefoonnummer en
Doellijst.
Rapport transmissie Hiermee wordt na verzending van de fax een verzendrapport afgedrukt.
Bij fout afdrukken : hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Gerelateerde informatie
&“Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 132
&“Zwart-witfaxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 132
Meer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Menu > Meer
Verzendlogboek U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Gebruikershandleiding
Faxen
138
Faxverslag Laatste overdracht
Hiermee drukt u een rapport af voor de vorige fax die via polling ontvangen of verzonden is.
Faxlogboek
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch
wordt afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Faxlog auto afdr.
Lijst faxinstellingen
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Protocol traceren
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Faxen opnieuw afdr. U kunt de ontvangen fax opnieuw afdrukken.
Polling ontvangen Wanneer dit is ingesteld op Aan en u het faxnummer van de afzender belt, kunt u documenten
ontvangen van het faxapparaat van de afzender. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer informatie over het ontvangen van faxen met Polling ontvangen.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Faxinstellingen Open Instel. > Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 136
Contacten-beheer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Menu > Contacten-beheer
Open Instel. > Contacten-beheer.
U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Contacten-beheer” op pagina 65
&“Contactpersonen beheren” op pagina 58
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma.
Opmerking:
Gebruik de EPSON Soware Updater om de FAX Utility te installeren. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie. Windows-gebruikers kunnen voor de installatie de soware-cd gebruiken die bij de printer is meegeleverd.
Gerelateerde informatie
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
Gebruikershandleiding
Faxen
139
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing
(Windows)
Als u via het menu Afdrukken van een toepassing als Microso Word of Excel een printer of fax selecteert, kunt u
gegevens als documenten, tekeningen en tabellen rechtstreeks verzenden, met een voorblad.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Microso Word gebruikt als voorbeeld. De daadwerkelijke bewerkingen kunnen variëren
aankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg voor details de Help van de toepassing.
1. Maak met behulp van een toepassing een document dat om per fax te verzenden.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer XXXXX (FAX) (waarbij XXXXX staat voor de printernaam) in Printer en controleer de instellingen
voor faxverzending.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. De fax wordt mogelijk niet correct verzonden als u 2 of meer opgee.
Functies als Afdrukken naar bestand, waarmee de uitvoerpoort wordt gewijzigd, kunnen niet worden
gebruikt.
Per faxoverdracht kunt u tot 100 pagina's verzenden, inclusief voorblad.
4. Klik op Printereigenschappen of Eigenschappen als u Papierformaat, Afdrukstand, Kleur, Beeldkwaliteit
of Tekendicht h eid wilt opgeven.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor meer informatie.
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u FAX Utility voor het eerst gebruikt, wordt een venster weergegeven waarin u uw gegevens kunt registreren. Voer
de benodigde gegevens in en klik vervolgens op OK. FAX Utility gebruikt een Registernaam voor het intern beheren
van faxtaken. Overige informatie wordt automatisch toegevoegd aan het voorblad.
Instellingen geadresseerden -scherm van FAX Utility wordt weergegeven.
6. Geef een ontvanger op en klik op Volgende.
Een ontvanger (naam, faxnummer enzovoort) selecteren in Tel efo onb o ek pc- fax:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Tele foon b o ek p c -fax.
B
Selecteer de ontvanger in de lijst en klik op Toevoegen.
Gebruikershandleiding
Faxen
140
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit de contacten op de printer:
Als de ontvanger is opgeslagen in de contacten op de printer, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Contacten op Printer.
B
Selecteer contacten in de lijst en klik op Toevoegen om verder te gaan naar het venster Toevoegen aan
Geadresseerde.
C
Selecteer ontvangers in de weergegeven lijst en druk vervolgens op Bewerken.
D
Voeg naar behoee persoonsgegevens toe, zoals Bedrijf/org. en Functie en klik vervolgens op OK om
terug te keren naar het scherm Toevoegen aan Geadresseerde.
E
Schakel indien nodig het selectievakje voor Registreren in het Telefoonboek pc-fax in om de contacten
op te slaan in Telefo onb o ek pc-fax.
F
Klik op OK.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Voer de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Handmatig kiezen.
B
Voer de benodigde informatie in.
C
Klik op Toevoegen.
Als u vervolgens klikt op Reg. in telefoonboek, kunt u de ontvangers opslaan in de lijst onder het tabblad
Tel efoonb o ek p c-fax.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in
plaats van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de
onderstaande koppeling naar gerelateerde informatie.
Als u Voer het faxnummer tweemaal in hebt geselecteerd in de Optionele instellingen op het startscherm van FAX
Utility, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op Toevoe gen of Volgende klikt.
De ontvanger wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van
het venster.
7. Geef de inhoud van het voorblad op.
A
Als u een voorblad wilt toevoegen, selecteert u een van de sjablonen uit Voorblad. Voer Onderwerp en
Bericht in. Houd er rekening mee dat er geen functie is voor het maken van een origineel voorblad of voor het
toevoegen van een origineel voorblad aan de lijst.
Als u geen voorblad wilt toevoegen, selecteert u Geen voorblad bij Voorblad.
B
Klik op Voorblad opmaken als u de volgorde van de items op het voorblad wilt wijzigen. U kunt het
formaat van het voorblad selecteren in Papierformaat. U kunt een voorblad selecteren dat een ander formaat
hee dan het document dat wordt verzonden.
C
Klik op Lettertype als u het lettertype dat of de lettergrootte die op het voorblad wordt gebruikt, wilt
wijzigen.
D
Klik op Instellingen afzender als u de informatie over de afzender wilt wijzigen.
E
Klik op Gedet. voorbld als u het voorblad met het onderwerp en het bericht dat u hebt ingevoerd, wilt
controleren.
F
Klik op Volgende.
8. Controleer de inhoud van de documenten die worden verzonden en klik op Verzenden.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn. Klik op Vo orb e eld
om een voorbeeldweergave te bekijken van het voorblad en het document dat wordt verzonden.
Gebruikershandleiding
Faxen
141
Zodra de overdracht begint, wordt een venster weergegeven met de overdrachtsstatus.
Opmerking:
Als u de overdracht wilt stoppen, selecteert u de gegevens en klikt u op Annuleren . U kunt ook annuleren op het
bedieningspaneel van de printer.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het venster Communicatiefout weergegeven. Controleer de
informatie in de fout en verzend opnieuw.
Het scherm Faxstatuscontrole (het scherm boven de informatie over het controleren van de overdrachtsstatus) wordt
niet weergegeven als Faxstatuscontrole weergeven tijdens verzenden niet is geselecteerd in het scherm Optionele
instellingen van het startscherm van FAX Utility.
Gerelateerde informatie
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
OS)
Als u in het menu Afdrukken van een in de handel verkrijgbare toepassing een printer met faxfunctie selecteert,
kunt u gegevens zoals documenten, tekeningen en tabellen die u hebt gemaakt, verzenden.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Text Edit, een standaard Mac OS-toepassing, als voorbeeld gebruikt.
1. Maak het document dat u per fax wilt verzenden in een toepassing.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4. Congureer de instellingen voor elk item.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer opgee, wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5. Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en congureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
Gebruikershandleiding
Faxen
142
6. Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op . De ontvanger
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u "Voer het faxnummer tweemaal in" hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op of Volgende klikt.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op . Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7. Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Ve r w ijd e re n.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Ver z e nden mislukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
Gerelateerde informatie
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Faxen ontvangen op een computer
U kunt faxen ontvangen en deze als PDF-bestand opslaan op de computer die met de printer is verbonden. De
FAX Utility omvat verschillende functies, onder andere voor het opgeven van een map waar faxen moeten worden
opgeslagen. Installeer FAX Utility voordat u deze functie gebruikt.
Opmerking:
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om FAX Utility te installeren.
De EPSON Soware Updater (toepassing voor het bijwerken van soware) gebruiken
Met de cd die bij de printer is meegeleverd. (Alleen Windows-gebruikers)
Gebruikershandleiding
Faxen
143
c
Belangrijk:
Als u faxen op een computer wilt ontvangen, moet de Ontvangstmodus op het bedieningspaneel van de printer
worden ingesteld op Auto.
Als de computer is ingesteld voor het ontvangen van faxen, moet deze altijd ingeschakeld blijven. Ontvangen
documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen op de computer. Als u de computer uitschakelt, raakt het geheugen van de printer mogelijk vol, omdat
de documenten niet naar de computer kunnen worden verzonden.
Wanneer ontvangen faxen tijdelijk zijn opgeslagen in het geheugen van de printer, gaat het -lampje
branden.
Als u de ontvangen faxen wilt lezen, moet u op de computer een weergaveprogramma voor PDF-bestanden
installeren, bijvoorbeeld Adobe Reader.
Gerelateerde informatie
&“De instelling Ontvangstmodus” op pagina 75
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Inkomende faxen opslaan op een computer
U kunt instellingen congureren om inkomende faxen op een computer op te slaan met de FAX Utility. Installeer
vooraf FAX Utility op de computer.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer informatie. Als het
scherm voor het invoeren van een wachtwoord wordt weergegeven terwijl u de instellingen congureert, voert u
het wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt tegelijkertijd faxen op een computer ontvangen en ze vanaf de printer afdrukken. Zie de gerelateerde informatie
hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&“Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om faxen te ontvangen” op
pagina 79
&“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 171
De functie voor het opslaan van ontvangen faxen op de computer
uitschakelen
U kunt het opslaan van faxen op de computer annuleren met FAX Utility.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer informatie.
Opmerking:
Als er faxen zijn die niet zijn opgeslagen op de computer, kunt u de functie voor het opslaan van faxen op de computer
niet uitschakelen.
U kunt de instellingen ook wijzigen op de printer. Zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de instellingen te wijzigen.
Gebruikershandleiding
Faxen
144
Gerelateerde informatie
&“Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen” op pagina 79
&“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 171
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
Als u een computer instelt voor het opslaan van faxen die door de printer zijn ontvangen, kunt u de
verwerkingsstatus van ontvangen faxen controleren en zien of er nieuwe faxen zijn met behulp van het
faxpictogram op de Windows-taakbalk. Als u de computer zodanig instelt dat een melding wordt weergegeven
wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt een meldingscherm weergegeven in het Windows-systeemvak en kunt
u de nieuwe fax bekijken.
Opmerking:
Gegevens van ontvangen faxen die op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd uit het printergeheugen.
U hebt Adobe Reader nodig om de ontvangen faxen weer te geven, omdat deze worden opgeslagen als PDF-bestand.
Het pictogram Fax op de taalbalk gebruiken (Windows)
Via het faxpictogram op de Windows-taakbalk kunt u zien of er nieuwe faxen zijn en de bewerkingsstatus
controleren.
1. Bekijk het pictogram.
: in stand-by.
: controleren op nieuwe faxen.
: importeren van nieuwe faxen is voltooid.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Map voor ontvangen faxen openen.
De map voor ontvangen faxen wordt weergegeven. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam
en open het PDF-bestand.
Als via het faxpictogram wordt aangegeven dat deze stand-by is, kunt u controleren op nieuwe faxen door
Nieuwe faxen nu controleren te selecteren.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Het meldingenvenster gebruiken (Windows)
Wanneer u instelt dat u een melding wilt ontvangen wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt voor elke fax een
meldingenvenster weergegeven naast de taakbalk.
1. Controleer het meldingenvenster dat op uw computer wordt weergegeven.
Opmerking:
Het meldingenvenster verdwijnt als na een bepaalde periode geen bewerking wordt uitgevoerd. U kunt de instellingen
voor meldingen weergegeven, zoals de weergavetijd.
Gebruikershandleiding
Faxen
145
2. Klik op een willekeurige plek in het meldingenvenster, met uitzondering van de knop .
De map die u hebt opgegeven voor het opslaan van nieuwe faxen wordt geopend. Controleer de datum en de
afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
U kunt op een van de volgende manieren controleren of er nieuwe faxen zijn. Dit is alleen beschikbaar op
computers die zijn ingesteld op "Opslaan" (faxen opslaan op deze computer).
De map voor ontvangen faxen openen (opgegeven in Instellingen uitvoer ontvangen faxen)
Openen de Faxontvangstmonitor en klik op Nieuwe faxen nu controleren.
Melding dat nieuwe faxen zijn ontvangen
Selecteer in FAX Utility Graag melding bij nieuwe faxen via een Dock-pictogram in de Faxontvangstmonitor
> Voorkeuren. Het pictogram voor ontvangen faxen in de Dock laat u weten dat nieuwe faxen zijn ontvangen.
De map voor ontvangen faxen openen vanuit de monitor voor ontvangen
faxen (Mac OS)
U kunt de map voor opslaan openen vanaf de computer die u hebt ingesteld voor het ontvangen van faxen door
"Opslaan" (faxen opslaan op deze computer) te selecteren.
1. Klik op het monitorpictogram voor ontvangen faxen in de Dock om Faxontvangstmonitor te openen.
2. Selecteer de printer en klik op Map openen of dubbelklik op de printernaam.
3. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Informatie die wordt verzonden door de afzender wordt weergegeven als nummer van de afzender. Dit nummer wordt
mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de afzender.
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1. Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Druk op de knop OK en selecteer Meer.
Gebruikershandleiding
Faxen
146
3. Selecteer Faxverslag.
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen. In het startscherm selecteert u Instel. > Faxinstellingen >
Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of Rapportindeling.
Gerelateerde informatie
&“Meer” op pagina 138
&“Menu Rapportinstellingen” op pagina 82
Gebruikershandleiding
Faxen
147
Cartridges en andere verbruiksgoederen
vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
U kunt de inktniveaus en de levensduur van de onderhoudscassette controleren via het bedieningspaneel of de
computer.
Opmerking:
U kunt doorgaan met afdrukken terwijl een bericht wordt weergegeven dat de inkt bijna op is. Vervang de inktcartridges
indien nodig.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudsset controleren
— Bedieningspaneel
1. Selecteer Instel. > Voorraadstatus op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u het inktniveau wilt controleren, selecteert u Inktniveau.
Als u de resterende levensduur van de onderhoudsset wilt controleren, selecteert u Rest. capaciteit
Onderhoudsset.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 op het tabblad Hulpprogramma's.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
148
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Mac OS X
1. Open het hulpprogramma voor de printerdriver:
Mac OS X v10.6.x to v10.9.x
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen), en selecteer dan de printer. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma >
Open Printerhulpprogramma.
Mac OS X v10.5.8
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scannen, en selecteer dan de printer. Klik op
Open afdrukwachtrij > Hulpprogramma.
2. Klik op EPSON Status Monitor.
Codes van de cartridges
Hierna volgen de codes van originele Epson-inktcartridges.
Opmerking:
Inktcartridgecodes kunnen per locatie variëren. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties van de
printer.
Specicaties en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving voor
verbetering.
Voor Europa
Pictogram BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
Zeester 603
603XL
*
603
603XL
*
603
603XL
*
603
603XL
*
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Opmerking:
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-cartridges.
http://www.epson.eu/pageyield
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
149
Voor Australië en Nieuw-Zeeland
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
212
212XL
*
212
212XL
*
212
212XL
*
212
212XL
*
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Voor Azië
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
04E 04E 04E 04E
Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele
inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die
niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde
omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele inktniveaus
kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Gerelateerde informatie
&“Technische ondersteuning (website)” op pagina 228
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen
Lees de volgende instructies voordat u inktpatronen vervangt.
Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
Houd de inktcartridges uit de buurt van direct zonlicht.
Bewaar de inktcartridges niet bij hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.
Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is
vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat
voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.
Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van inktpatronen
Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
150
U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit
achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het
gaan lekken.
Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon
onbruikbaar worden.
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
151
Zorg ervoor dat er altijd inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit tijdens het
vervangen van inktpatronen. Anders droogt de inkt uit die in de spuitkanaaltjes van de printkop achterblij en
kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de
zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust
met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoe u zelf geen deksel
of dop te verschaen.
Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer
wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer
plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te
garanderen.
Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer aangee dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven
capaciteiten bevatten deze reserve niet.
Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten een beetje inkt gebruikt uit
alle cartridges. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u een inktcartridge vervangt of de printer inschakelt.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Cartridges vervangen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
152
Wanneer u wordt gevraagd om inktpatronen te vervangen
Kijk welke cartridge moet worden vervangen en druk vervolgens op de knop OK. Bevestig het bericht en selecteer
op het startscherm Nu vervangen.
Selecteer Hoe en bekijk de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de
inktcartridges vervangt.
Wanneer u cartridges wilt vervangen voor ze leeg zijn
Selecteer Onderhoud > Inktcartridge(s) vervangen op het startscherm.
Selecteer Hoe en bekijk de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de
inktcartridges vervangt.
Gerelateerde informatie
&“Codes van de cartridges” op pagina 149
&“Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen” op pagina 150
Onderhoudscassettecode
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Onderhoudscassettecode: C9344
c
Belangrijk:
Wanneer een onderhoudscassette eenmaal in een printer is geplaatst, kan deze niet meer worden gebruikt in andere
printers.
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudsset
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudsset vervangt.
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Als u dit wel doet, kan de normale werking worden
gehinderd en kunt u inktvlekken krijgen.
Laat de onderhoudscassette niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
153
Verwijder de onderhoudscassette en zijn deksel niet behalve bij het vervangen van de onderhoudscassette.
Hierdoor kan er inkt lekken.
Als de afdekking niet kan worden teruggeplaatst, is de onderhoudscassette mogelijk onjuist geplaatst. Verwijder
de onderhoudscassette en plaats hem opnieuw.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Raak de openingen van de onderhoudscassette niet aan. U kunt inkt over uzelf knoeien.
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Sla de onderhoudscassette niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Een onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudsset worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudsset lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudsset zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit nodig is,
hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de set moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
volgens de specicaties functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
154
Opmerking:
Als de onderhoudsset vol is, kunt u niet afdrukken en kunt u de printkop niet reinigen totdat de set is vervangen. Dit om
het lekken van inkt te voorkomen. U kunt echter bewerkingen uitvoeren die geen inkt gebruiken, zoals scannen.
Als het volgende scherm wordt getoond kan het onderdeel niet door gebruikers worden vervangen. Neem contact op met
de klantenservice van Epson.
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken
Als de kleureninkt leeg is en er nog zwarte inkt over blij, kunt u de volgende instellingen gebruiken om voor een
korte tijd alleen met zwarte inkt af te drukken.
Type papier: Gewoon papier, Enveloppe
Kleur: zwart-wit of Grijswaarden
Randloos: niet geselecteerd
EPSON Status Monitor 3: ingeschakeld (tijdens afdrukken via het printerstuurprogramma in Windows.)
Aangezien deze functie slechts ca. vijf dagen beschikbaar is, moet u de lege cartridge zo snel mogelijk vervangen.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u de printerdriver, klikt u op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De beschikbare periode varieert naargelang de gebruiksomstandigheden.
Tijdelijk afdrukken met zwarte inkt — bedieningspaneel
1. Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin wordt aangegeven dat u de inktcartridges moet vervangen,
selecteert u Doorgaan.
Er wordt een bericht weergegeven waarin wordt aangegeven dat u tijdelijk kunt afdrukken met zwarte inkt.
2. Controleer het bericht en selecteer Doorgaan.
3. Als u wilt afdrukken in zwart-wit, selecteert u Herinner mij later.
De actieve taak wordt geannuleerd.
4. U kunt nu in zwart-wit en op normaal papier originelen kopiëren. Selecteer op het startscherm de functie die
u wilt gebruiken.
Opmerking:
Randloos kopiëren is niet beschikbaar.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
155
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Windows
Voer een van de volgende handelingen uit.
Als het volgende venster wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken in zwart-wit.
Als het volgende venster verschijnt, stop dan met afdrukken. Hervat vervolgens het afdrukken.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doet u dit vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Volg de onderstaande stappen als het afdrukken wordt hervat.
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
2. Schakel Randloos uit op het tabblad Hoofdgroep.
3. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe bij Papiertype op het tabblad Hoofdgroep tab.
4. Selecteer Grijswaarden.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
156
6. Klik op Afdrukken.
7. Klik op Afdrukken in zwart-wit in het venster dat wordt weergegeven.
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken via een netwerk, gebruik dan Bonjour voor de verbinding.
1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Annuleer de taak.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doe dit dan op het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma).
4. Selecteer Aan voor Tijdelijk afdrukken in zwart-wit.
5. Open het afdrukdialoogvenster.
6. Selecteer Printerinstellingen in het snelmenu.
7. Selecteer een papierformaat (randloze formaten uitgezonderd) bij Papierformaat.
8. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe bij Afdrukmateriaal.
9. Selecteer Grijswaarden.
10. Geef naar wens nog meer instellingen op.
11. Klik op Druk af.
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op is
(uitsluitend voor Windows)
Wanneer de zwarte inkt bijna op is, maar er nog genoeg kleureninkt is, kunt u een mengsel van kleureninkten
gebruiken om zwart te maken. U kunt verder afdrukken terwijl u een vervangende cartridge met zwarte inkt
klaarzet.
Deze functie is alleen beschikbaar als u de volgende instellingen in de printerdriver selecteert.
Papiertype: Gewoon papier
Kwaliteit: Standaard
EPSON Status Monitor 3: Ingeschakeld
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
157
Opmerking:
Is EPSON Status Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Samengesteld zwart zit er iets anders uit dan zuiver zwart. Daarnaast daalt de afdruksnelheid.
Er wordt ook zwarte inkt verbruikt om de kwaliteit van de printkop te handhaven.
Opties Beschrijving
Ja Kies ervoor een mengsel van kleureninkt te gebruiken om zwarte inkt te maken. Dit venster
wordt weergegeven wanneer u een volgende keer een gelijksoortige taak afdrukt.
Nee Kies ervoor om door te gaan met de resterende zwarte inkt. Dit venster wordt
weergegeven wanneer u een volgende keer een gelijksoortige taak afdrukt.
Deze functie uitschakelen Kies ervoor om door te gaan met de resterende zwarte inkt. Dit venster wordt niet
weergegeven, totdat u de zwarte-inktcartridge vervangt en deze opnieuw bijna leeg is.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
158
De printer onderhouden
Voorkomen dat de printkop uitdroogt
Gebruik altijd de aan-uitknop voor het in- en uitschakelen van de printer.
Controleer of het aan-uitlampje uit is voordat u het netsnoer loskoppelt.
De inkt kan uitdrogen wanneer deze niet is afgedekt. Zorg ervoor dat u de printkop deugdelijk afdekt om te
voorkomen dat de inkt uitdroogt, net zoals u dat met een balpen of vulpen zou doen.
Wanneer tijdens het afdrukken het netsnoer wordt losgekoppeld of een stroomstoring optreedt, wordt de printkop
mogelijk niet goed afgedekt. Als u de printkop niet alsnog afdekt, droogt deze uit, waardoor de spuitkanaaltjes
(voor de inktuitvoer) verstopt raken.
Schakel in deze gevallen de printer zo snel mogelijk weer in en daarna weer uit om de printkop af te dekken.
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zitten, worden de afdrukken vaag, en ziet u strepen of onverwachte kleuren.
Wanneer de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u de spuitstukcontrole om te kijken of de kanaaltjes
verstopt zitten. Is dit zo, reinig dan de printkop.
c
Belangrijk:
Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Omdat bij reiniging van de printkop wat inkt wordt gebruikt, moet u de kop alleen reinigen als de kwaliteit
verslechtert.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na vier herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging moet u ten
minste zes uren wachten zonder afdrukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. We raden u
aan om de printer uit te schakelen. Neem contact op met de klantenservice van Epson als de afdrukkwaliteit nog
steeds niet is verbeterd.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
De printkop controleren en schoonmaken — Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
3. Selecteer Spuitkan. contr..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
159
5. Bekijk het afgedrukte patroon goed.
Als u geen ontbrekende segmenten of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de
spuitkanaaltjes niet verstopt. Selecteer Nee om de spuitkanaaltjescontrole te sluiten. Er zijn geen
aanvullende stappen nodig.
Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in het patroon "NG", kan de printkop
verstopt zijn. Ga naar de volgende stap.
6. Selecteer Ja en volg de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
7. Als het reinigen beëindigd is, drukt u het testpatroon van het kanaal opnieuw af. Herhaal het reinigen en
afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
De printkop controleren en schoonmaken - Windows
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Open het venster van de printerdriver.
3. Klik op Spuitkanaaltjes controleren op het tabblad Hulpprogramma's.
4. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Het printerstuurprogramma openen” op pagina 84
De printkop controleren en reinigen — Mac OS
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
3. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
160
4. Klik op Spuitkanaaltjes controleren.
5. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
De printkop uitlijnen
Lijn de printkop uit om het afdrukresultaat te verbeteren als zich de volgende problemen voordoen.
Verticale lijnen zijn niet goed uitgelijnd of de afdrukken zijn wazig
Er treedt regelmatig horizontale streepvorming op
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel
1. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Printkop uitlijnen.
3. Selecteer het menu waarin u wijzigingen wilt aanbrengen om de afdrukkwaliteit te verbeteren naar aanleiding
van het afdrukresultaat.
Verticale lijnen zijn niet goed uitgelijnd of de afdrukken zijn wazig: selecteer Verticale uitlijning.
Er treedt regelmatig horizontale streepvorming op: selecteer Horizontale uitlijning.
4. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen.Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u
d
l
r
en drukt u op de knop OK.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
161
3. Selecteer Papiergeleider reinigen.
4. Volg de instructies op het scherm om het papiertraject te reinigen.
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen niet correct in de ADF
worden ingevoerd, reinigt u de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open de ADF-afdekking.
2. Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
162
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol. Gebruik de ADF pas weer als de
rol droog is.
3. Sluit de ADF-afdekking en open de documentkap.
4. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
163
5. Als het probleem niet kan worden opgelost, schakelt u de printer uit door op de knop
P
te drukken, opent u
de ADF-afdekking en tilt u de ADF-invoerlade op.
6. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
De Scannerglasplaat reinigen
Wanneer de kopieën of gescande beelden vies zijn, moet u de scannerglasplaat reinigen.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
164
1. Open het documentdeksel.
2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Het doorschijnende folie reinigen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd nadat u de printkop hebt uitgelijnd of de papierbaan hebt gereinigd, is de
doorschijnende folie in de printer mogelijk vervuild.
Benodigde items:
Wattenstaaes (meerdere)
Water met een paar druppels schoonmaakmiddel (2 tot 3 druppels schoonmaakmiddel in een 1/4 kop
kraanwater)
Lamp om op vlekken te controleren
c
Belangrijk:
Gebruik geen andere reinigingsvloeistof dan water met enkele druppels schoonmaakmiddel.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
165
2. Open de scannereenheid.
3. Controleer of zich op de doorschijnende folie vlekken bevinden. Vlekken zijn gemakkelijker te zien als u een
lamp gebruikt.
Als zich op de doorschijnende folie (A) vlekken bevinden (bijvoorbeeld vingerafdrukken of vet), gaat u verder
met de volgende stap.
A: Doorschijnende folie
B: Rail
c
Belangrijk:
Raak de rail (B) niet aan. Anders kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Veeg het vet niet van de rail. Dit is
nodig voor een correcte werking.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
166
4. Bevochtig een wattenstaae met wat water met een paar druppels schoonmaakmiddel (zorg ervoor dat er geen
water vanaf drupt) en veeg de vlek weg.
c
Belangrijk:
Veeg de vlek voorzichtig weg. Als u te hard op het wattenstaae drukt, kunnen de veren van de folie
verschuiven en kan de printer beschadigd raken.
5. Gebruik een nieuw, droog wattenstaae om de folie schoon te vegen.
c
Belangrijk:
Laat geen vezels achter op de folie.
Opmerking:
Gebruik regelmatig een nieuw wattenstaae om te voorkomen dat u het vuil naar andere plekken verspreidt.
6. Herhaal stap 4 en 5 totdat de folie schoon is.
7. Controleer de folie op vlekken.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
167
Netwerkservice en softwareinformatie
In dit deel maakt u kennis met de netwerkservices en sowareproducten die beschikbaar zijn voor uw printer via
de Epson-website of de meegeleverde sowareschijf.
Toepassing voor het congureren van
printerbewerkingen (Web Cong)
Web Cong is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web Cong te gebruiken.
De volgende browsers worden ondersteund.
Besturingssysteem Browser
Windows XP SP3 of hoger Microsoft Edge, Internet Explorer 8 of hoger, Firefox
*
, Chrome
*
Mac OS X v10.6.8 of hoger Safari
*
, Firefox
*
, Chrome
*
iOS
*
Safari
*
Android 2.3 of hoger Standaard browser
Chrome OS
*
Standaard browser
* Gebruik de laatste versie.
Web Cong uitvoeren op een browser
1. Controleer het IP-adres van de printer.
Selecteer Instel. > alle Wi-Fi/netwerk -instellingen > Verbindingscontrole op het bedieningspaneel om de
verbindingscontrole te starten. Druk op de knop
x
of de knop OK om het netwerkverbindingsrapport af te
drukken. Controleer het IP-adres van de printer op het afgedrukte netwerkverbindingsrapport.
2. Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Voorbeelden:
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het onderhoudsscherm van Epson iPrint.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
168
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 36
&“Epson iPrint gebruiken” op pagina 110
Web Cong uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer aansluit op de printer met WSD.
1. Open de printerlijst op de computer.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
2. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Web ser vi ce en klik op de URL.
Web Cong uitvoeren op Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren> Toon webpagina printer.
Toepassing voor het scannen van documenten en
afbeeldingen (Epson Scan 2)
Epson Scan 2 is een toepassing waarmee het scanproces geregeld kan worden.U kunt formaat, resolutie,
helderheid, contrast en kwaliteit van de gescande aeelding aanpassen.U kunt Epson Scan 2 ook starten vanuit
een TWAIN-scantoepassing.Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Opmerking:
Voor Windows Server-besturingssystemen zorgt u ervoor dat de functie Bureaubladervaring is geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
169
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle programma's of programma's > EPSON > Epson Scan 2> Epson
Scan 2.
Beginnen met Mac OS
Opmerking:
Epson Scan 2 biedt geen ondersteuning voor de Mac OS-functie voor snelle gebruikersoverschakeling.Schakel snelle
gebruikersoverschakeling uit.
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
De netwerkscanner toevoegen
U moet de netwerkscanner toevoegen voordat u Epson Scan 2 kunt gebruiken.
1. Start de soware en klik vervolgens op Toevoegen in het scherm Scannerinstellingen.
Opmerking:
Als To e voegen is grijs wordt weergegeven, klikt u op Bewerken inschakelen.
Als het startscherm van Epson Scan 2 wordt weergegeven, is de netwerkscanner al verbonden. Als u verbinding wilt
maken met een ander netwerk, selecteert u Scanner > Instellingen om het scherm Scannerinstellingen te openen.
2. Voeg de netwerkscanner toe. Voer de volgende items in en klik op Toevoegen.
Model: selecteer de scanner waarmee u verbinding wilt maken.
Naam: voer de scannernaam in. Deze mag maximaal 32 tekens bevatten.
Netwerk zoeken: wanneer de computer en de scanner zich in hetzelfde netwerk bevinden, wordt het IP-
adres weergegeven. Als dit niet wordt weergegeven, klikt u op de knop . Als het IP-adres nog steeds niet
wordt weergegeven, klikt u op Adres opgeven en voert u het IP-adres rechtstreeks in.
3. Selecteer de scanner in het scherm Scannerinstellingen en klik vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
170
Toepassing voor het congureren van
scanbewerkingen vanaf het bedieningspaneel (Epson
Event Manager)
Epson Event Manager is een toepassing waarmee u vanuit het conguratiescherm het scannen kunt beheren en
bestanden kunt opslaan op een computer.U kunt uw eigen instellingen als presets toevoegen zoals het
documenttype, de locatie voor de opslagmap en het formaat van het bestand.Zie de Help van de toepassing voor
meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi n dow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > Event Manager.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n dow s 7/ Win d ow s Vist a/ Wi nd ows XP
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Event
Manager.
Beginnen met Mac OS
Ga > Toepassingen > Epson Soware > Event Manager.
Gerelateerde informatie
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Toepassing voor het congureren van
faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX
Utility)
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt congureren voor het verzenden van faxen
via een computer. U kunt de contactpersonenlijst maken of bewerken voor het verzenden van faxen, faxen opslaan
in PDF op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat u de printerdriver geïnstalleerd hebt alvorens u FAX Utility installeert.
Beginnen met Windows
Wi n dow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer Epson Soware > FAX Utility.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
171
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n dow s 7/ Win d ow s Vist a/ Wi nd ows XP
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > FAX Utility.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren vanaf het menu > Printers & Scanners (of Afdrukken & Scannen, Afdrukken
& Faxen) en selecteer dan de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
&“Faxen ontvangen op een computer” op pagina 143
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als fax kunt verzenden. PC-FAX driver wordt samen met de FAX Utility geïnstalleerd. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Voorkeuren of Eigenschappen.
Openen vanuit Mac OS
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
Gerelateerde informatie
&“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 139
&“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 171
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
172
Toepassing voor het afdrukken van afbeeldingen
(Epson Photo+)
Epson Photo+ is een toepassing waarmee u gemakkelijk aeeldingen met verschillende lay-outs kunt afdrukken.
U kunt ook beeldcorrectie uitvoeren en de positie aanpassen wanneer u de voorbeeldweergave van uw document
bekijkt. U kunt uw aeeldingen ook opvrolijken door test en stempels toe te voegen waar u maar wilt. Wanneer u
op legitiem Epson fotopapier afdrukt, worden de inktprestaties gemaximaliseerd voor een prachtige afwerking met
uitstekende kleuren.
Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server-besturingssystemen worden niet ondersteund.
Het printerstuurprogramma moet zijn geïnstalleerd om deze toepassing te gebruiken.
Starten
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Photo+.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Epson Photo+.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Photo+.
Gerelateerde informatie
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Hulpprogramma's voor software-updates (EPSON
Software Updater)
EPSON Soware Updater is een toepassing die controleert op nieuwe of bijgewerkte soware op internet en deze
vervolgens installeert. U kunt ook de rmware en de handleiding van de printer bijwerken.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Installatiemethode
Download EPSON Soware Updater van de Epson-website.
Als u een Windows-computer gebruikt en de toepassingen niet kunt downloaden vanaf de website, kunt u deze
installeren vanaf de meegeleverde soware-cd.
http://www.epson.com
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
173
Beginnen met Windows
Wi n dow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n dow s 7/ Win d ow s Vist a/ Wi nd ows XP
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle Programma's of Programma's > Epson Soware > EPSON
Soware Updater.
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens Soware-update te selecteren.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Toepassing voor het congureren van meerdere
apparaten (EpsonNet Cong)
EpsonNet Cong is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt congureren.Zie
de gebruikershandleiding voor EpsonNet Cong of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet Cong.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet Cong SE >
EpsonNet Cong.
Beginnen met Mac OS
Ga > Toepassingen > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong SE > EpsonNet Cong.
De meest recente toepassingen installeren
Opmerking:
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1. Controleer of de printer en de computer beschikbaar zijn voor communicatie en of de computer is verbonden
met internet.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
174
2. Start EPSON Soware Updater.
De schermafdruk is een voorbeeld in Windows.
3. Selecteer voor Windows de printer en klik vervolgens op om te controleren op de meest recente
beschikbare toepassingen.
4. Selecteer de items die u wilt installeren of bijwerken en klik vervolgens op de installatieknop.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
U kunt de meest recente toepassingen downloaden van de website van Epson.
http://www.epson.com
Als u een Windows Server-besturingssysteem gebruikt, kunt u EPSON Soware Updater niet gebruiken. Download
de meest recente toepassingen van de website van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 176
Toepassingen en rmware bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en rmware opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en rmware gebruikt.
1. Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
175
2. Start EPSON Soware Updater en werk de toepassingen of de rmware bij.
c
Belangrijk:
Schakel de computer of de printer niet uit voordat de update is voltoord, anders kan de printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Sluit alle actieve toepassingen.
3. Conguratiescherm openen:
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer Conguratiescherm.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2016/Windows Server
2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5. Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen als er afdruktaken actief zijn. Verwijder de taken of wacht
tot deze zijn afgedrukt voordat u het printerstuurprogramma verwijdert.
6. De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2016/Windows Server
2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver w ij deren /w ij zig en of Ver w ij deren .
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
176
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver w ijd eren.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen — Mac OS
1. Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
3. Als u het printerstuurprogramma of het PC-FAX-stuurprogramma wilt verwijderen, selecteert u
Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en verwijdert u de printer uit de lijst met ingeschakelde printers.
4. Sluit alle actieve toepassingen.
5. Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Uninstaller.
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterstuurprogramma's van de computer.Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde stuurprogramma's wilt verwijderen, verwijder ze dan eerst
allemaal en installeer dan enkel de vereiste stuurprogramma's.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de
Uninstaller.Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en
sleep deze vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
Afdrukken via een netwerkservice
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken.Als u deze service wilt gebruiken, moet u de gebruiker en de printer registeren in Epson
Connect.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
177
Email Print
Wanneer u een e-mail met bijlagen, bijvoorbeeld documenten of aeeldingen, verzendt naar een e-mailadres
dat is toegewezen aan de printer, kunt u de betreende e-mail en de bijlagen afdrukken op een externe locatie,
zoals uw printer thuis of op kantoor.
Epson iPrint
Deze toepassing is voor iOS en Android en maakt het mogelijk af te drukken vanaf een smartphone of tablet.U
kunt documenten, aeeldingen en websites afdrukken door deze rechtstreeks te verzenden naar een printer in
hetzelfde draadloze LAN.
Remote Print Driver
Dit is een gedeeld stuurprogramma dat wordt ondersteund door Remote Print Driver.Wanneer u afdrukt op een
printer op een externe locatie, kunt u afdrukken in het normale venster van de toepassing een andere printer te
selecteren.
Raadpleeg de portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
178
Problemen oplossen
De printerstatus controleren
Foutcodes op het lcd-scherm bekijken
Als er een fout optreedt of als er informatie is waarnaar u moet kijken, wordt een code weergegeven op het lcd-
scherm. Als er een code wordt weergegeven, volgt u de onderstaande oplossingen om het probleem op te lossen.
Code Toestand Oplossingen
E-01 Er is een printerfout opgetreden. Open de scannereenheid en verwijder al het papier en
beschermmateriaal uit de printer. Schakel het apparaat uit en
vervolgens weer in.
E-02 Er is een scannerfout opgetreden. Schakel het apparaat uit en vervolgens weer in.
E-12 Een inktkussentje voor randloos
afdrukken moet worden vervangen.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Randloos afdrukken is niet beschikbaar. Afdrukken met rand is wel
beschikbaar.
W-01 Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het papier uit de printer en druk op de knop die onder in
het lcd-scherm wordt weergegeven om de fout te wissen. In sommige
gevallen moet u het apparaat uit- en weer inschakelen.
W-12 De inktcartridges verkeerd zijn
geïnstalleerd.
Druk de cartridge goed aan.
W-13 De op het lcd-scherm getoonde
inktcartridge is niet herkend.
Vervang de cartridge. Epson raadt het gebruik van originele Epson-
cartridges aan.
W-14 Een inktkussentje voor randloos
afdrukken is aan het einde van zijn
levensduur.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen. Het bericht wordt weergegeven tot het inktkussentje
wordt vervangen.
Druk op de knop
x
om het afdrukken te hervatten.
I-22 Stel Wi-Fi in via Drukknop (WPS).Druk op de knop op het toegangspunt. Als het toegangspunt geen
knop heeft, open dan het venster met instellingen voor het
toegangspunt en klik op de knop in de software.
I-23 Stel Wi-Fi in via PIN-code (WPS).Voer binnen twee minuten op het toegangspunt of de computer de
pincode in die op het lcd-scherm wordt weergegeven.
I-31 Stel Wi-Fi in via Wi-Fi Autom.
Verbind.
Installeer de software op uw computer en druk vervolgens op de
knop OK wanneer het instellen van Wi-Fi begint.
I-41 Autom. weerg. pap inst. is
uitgeschakeld. Sommige functies
kunnen niet worden gebruikt.
Als Autom. weerg. pap inst. is uitgeschakeld, kunt u AirPrint niet
gebruiken.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
179
Code Toestand Oplossingen
I-60 Mogelijk ondersteunt uw computer
WSD (Web Services for Devices)
niet.
De functie voor scannen naar de computer (WSD) is alleen
beschikbaar voor computers waarop een Engelstalige versie van
Windows 10, Windows 8.1, Windows 8, Windows 7 of Windows Vista
wordt uitgevoerd. Zorg ervoor dat de printer correct is verbonden
met de computer.
Recovery
Mode
De printer is in de herstelmodus
gestart omdat de rmware-update
is mislukt.
Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de rmware
bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan.
(In de herstelmodus kunt u de rmware niet via een
netwerkverbinding bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
* Bij sommige afdrukcycli kan een kleine hoeveelheid overtollige inkt op het inktkussentje terechtkomen. Om te
voorkomen dat er inkt uit het kussentje lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te stoppen wanneer het
kussentje de limiet bereikt. Of en hoe vaak dit moet gebeuren, is aankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt
met de optie voor randloos afdrukken. Dat het kussentje moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer
niet meer volgens de specicaties functioneert. Als het kussentje moet worden vervangen, wordt er op de printer
een melding weergegeven. Het kussentje kan alleen worden vervangen door een erkende Epson-serviceprovider.
De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 181
&“Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 228
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
De printerstatus controleren – Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer daar Details.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
&“Het printerstuurprogramma openen” op pagina 84
De printerstatus controleren — Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
180
3. Klik op EPSON Status Monitor.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
De softwarestatus controleren
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie. Gebruik het
hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
Gerelateerde informatie
&“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 173
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Vastgelopen papier verwijderen
Controleer de foutmelding die op het bedieningspaneel wordt weergegeven en volg de instructies om het
vastgelopen papier, inclusief afgescheurde stukjes, te verwijderen. Verwijder hierna de foutmelding.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Vastgelopen papier verwijderen uit de Papiertoevoer achter
Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
181
Vastgelopen papier binnen in de printer verwijderen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
1. Open de scannereenheid met de documentkap gesloten.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
182
c
Belangrijk:
Raak de witte, platte kabel of het doorzichtige folie binnen in de printer niet aan. Dit kan een storing
veroorzaken.
3. Sluit de scannereenheid.
De scannereenheid wordt om veiligheidsredenen in twee stappen gesloten.
Opmerking:
De scannereenheid kan niet worden geopend vanuit de hieronder weergegeven positie. Sluit deze volledig voordat u deze
opent.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
183
Vastgelopen papier verwijderen uit het Achterpaneel
1. Verwijder de achterpaneel.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
3. Verwijder het vastgelopen papier uit de achterpaneel
4. Laad de achterpaneel in de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
184
Vastgelopen papier verwijderen uit de ADF
1. Open het kap van de ADF.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
3. Til de ADF invoerlade omhoog.
c
Belangrijk:
Zorg dat u de ADF-afdekking opent voordat u de invoerlade van de ADF omhoog doet. Anders kan de ADF
beschadigd raden.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
185
4. Verwijder het vastgelopen papier.
5. Laat de ADF-invoerlade zakken.
6. Sluit de ADF-afdekking tot deze op zijn plek vastklikt.
Papier wordt niet goed ingevoerd
Controleer de volgende punten en voer de toepasselijke acties uit om het probleem op te lossen.
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier op dat
het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en -type overeenkomen met het werkelijke papierformaat
en -type dat in de printer is geladen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
186
Gerelateerde informatie
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 221
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 49
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Lijst met papiertypen” op pagina 53
Papier loopt vast
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Laad één blad papier per keer wanneer u meerdere bladen laadt.
Gerelateerde informatie
&“Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 181
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
Papier wordt schuin ingevoerd
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Laad één vel papier per keer.
Wanneer er verschillende bladen tegelijk worden ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken, haalt u
al het papier uit de printer voordat u het opnieuw laadt.
Foutmelding papier op verschijnt
Als er een foutmelding over lege papierladen optreedt, hoewel er papier in de papiertoevoer achter is geladen, laadt
u het papier dan opnieuw in het midden van de papiertoevoer achter.
Papier wordt uitgeworpen tijdens het afdrukken
Selecteer Brieoofd als het papiertype wanneer u brieoofdpapier laadt (papier met daarop informatie zoals de
naam van de afzender of een bedrijf in de koptekst).
Origineel wordt niet in de ADF ingevoerd
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
187
Laad de originelen in de juiste richting en schuif de ADF-zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Controleer op het scherm Kopiëren, Scannen of Faxen of het ADF-pictogram brandt. Plaats de originelen
opnieuw als dit uit is.
Zorg ervoor dat er op de scannerglasplaat geen origineel is geplaatst.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 53
&“Originelen op de ADF plaatsen” op pagina 54
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 162
Problemen met stroomtoevoer en bedieningspaneel
De stroom wordt niet ingeschakeld
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te voorkomen
dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
Selecteer Uitschakelinst. in Instel.en schakel dan de instellingen Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen
indien losgekoppeld uit.
Schakel de instelling Uitschakelingstimer in Instel.uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
188
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel om het display weer te
activeren.
Kan niet afdrukken vanaf een computer
De verbinding controleren (USB)
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Probeer het volgende als de printer niet kan afdrukken via een USB-verbinding.
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer en druk een
testpagina af.
Stel de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de stappen in deze handleiding voor het wijzigen van de
verbindingsmethode met een computer. Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie.
Gerelateerde informatie
&“De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 43
De verbinding controleren (netwerk)
Wanneer u een andere draadloze router of provider in gebruik hebt genomen of van provider bent gewisseld,
stelt u de netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in. Verbind de computer of het smart device via
hetzelfde SSID als de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
189
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en de draadloze
router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
Druk het netwerkverbindingsrapport af. Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie. Als uit het rapport blijkt dat er geen netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het
netwerkverbindingsrapport en volgt u de afgedrukte oplossingen.
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is het IP-
adres mogelijk niet correct toegewezen. Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de
printer opnieuw in. Als het probleem hiermee niet is opgelost, raadpleegt u de documentatie van de draadloze
router.
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er probleem met de computer. Controleer de
netwerkverbinding van de computer.
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 23
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 36
De software en gegevens controleren
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd.Als er geen origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt.Het wordt aanbevolen een origineel Epson-
printerstuurprogramma te gebruiken.Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een tekort aan
geheugen ondervinden.Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Gerelateerde informatie
&“Controleren op originele Epson-printerstuurprogramma's” op pagina 190
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Controleren op originele Epson-printerstuurprogramma's
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Windows
Selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en faxapparaten) en doe
het volgende om het venster voor printservereigenschappen te openen.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik op het printerpictogram en klik vervolgens op Printservereigenschappen bovenaan het venster.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
190
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op de map Printers en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren >
Servereigenschappen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer in het menu Bestand de optie Servereigenschappen.
Klik op het tabblad Stuurprogramma.Als de naam van uw printer in de lijst wordt weergegeven, is een origineel
Epson-printerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer.Klik op Opties en toebehoren, en als het tabblad Opties en het tabblad
Hulpprogramma worden weergegeven, is er een origineel Epson-printerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
191
Gerelateerde informatie
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
De printerstatus controleren vanaf de computer (Windows)
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma, en controleer het volgende.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Als overbodige gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer niet oine of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter. Als zich meerdere
pictogrammen bevinden in Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en
faxapparaten), raadpleegt u het volgende gedeelte om het pictogram te selecteren.
Voorbeeld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma. meerdere keren hebt geïnstalleerd, worden er mogelijk kopieën gemaakt van
het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX-serie
(kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt u op
Apparaat verwijderen.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen > Poort in het menu Printer. Dit gaat
als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port" voor een netwerkverbinding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
192
De printerstatus controleren vanaf de computer (Mac OS)
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), en dubbelklik dan op de printer.Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten (of Printer hervatten).
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en de draadloze
router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
Selecteer Instel. > Netwerkinstellingen > Verbindingscontrole en druk vervolgens het
netwerkverbindingsrapport af. Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en
volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 36
&“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 37
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten terwijl de
netwerkinstellingen correct zijn
Als u geen verbinding kunt maken tussen de computer of het smart device en de printer terwijl er geen fouten
worden weergegeven in het netwerkverbindingsrapport, controleert u het volgende.
Wanneer u tegelijkertijd meerdere draadloze routers gebruikt, kunt u de printer mogelijk niet gebruiken vanaf
de computer of het smart device vanwege de instellingen van de draadloze routers. Verbind de computer of het
smart device met dezelfde draadloze router als de printer.
Als de tetheringfunctie op het smart device is ingeschakeld, schakelt u deze uit.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
193
Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het de draadloze router wanneer deze meerdere SSID's hee en de
apparaten zijn verbonden met andere SSID's op dezelfde draadloze router. Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
Een draadloze router die compatibel is met zowel IEEE 802.11a als IEEE 802.11g, hee een SSID voor 2,4 GHz
en 5 GHz. Als u de computer of het smart device verbindt via een 5GHz-SSID, kunt u geen verbinding maken
met de printer omdat deze alleen communicatie via 2,4 GHz ondersteunt. Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de privacyscheiding
op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router geleverde handleiding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
194
Gerelateerde informatie
&“De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 195
&“De SSID voor de computer controleren” op pagina 195
De SSID controleren waarmee de printer is verbonden
U kunt de SSID controleren door een netwerkverbindingsrapport of netwerkstatusvel af te drukken of in Web
Cong.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 36
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
De SSID voor de computer controleren
Windows
Klik op in het taakvak van de desktop. Controleer de naam van de verbonden SSID in de lijst die wordt
weergegeven.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
195
Mac OS
Klik op het Wi-Fi-pictogram boven in het computerscherm. Er wordt een lijst met SSID's weergegeven en de
verbonden SSID is gemarkeerd met een vinkje.
Verbindingen via een draadloos netwerk (Wi-Fi) worden instabiel
bij gebruik van USB 3.0-apparaten op een Mac
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan interferentie op de radiofrequentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (Wi-Fi) of als de
bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
Als de printer het 5GHz-frequentiebereik ondersteunt, stelt u de SSID in voor verbinding met het 5GHz-bereik.
Gerelateerde informatie
&“Wi-Fi-specicaties” op pagina 219
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone, iPad of iPod
touch
Verbind de iPhone, iPad of iPod touch met hetzelfde netwerk (SSID) als de printer.
Schakel Autom. weerg. pap inst. in de volgende menu's in.
Instel. > Printerinstallatie > Papierbroninst. > Autom. weerg. pap inst.
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
Gerelateerde informatie
&“Een smart device verbinden” op pagina 24
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 168
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
196
Afdrukproblemen
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren
Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en
worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten. Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 159
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om na te gaan of de
printkoppen verstopt zijn. Reinig de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 159
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van
ongeveer 2.5 cm
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Horizontale uitlijning.
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
197
Gerelateerde informatie
&“Lijst met papiertypen” op pagina 53
&“De printkop uitlijnen” op pagina 161
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Verticale uitlijning.
Gerelateerde informatie
&“De printkop uitlijnen” op pagina 161
De afdrukkwaliteit is niet verbeterd na uitlijning van de printkop
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen worden
mogelijk niet goed uitgelijnd.Als de afdrukkwaliteit niet toeneemt, schakel dan het bidirectioneel afdrukken (of
afdrukken op hoge snelheid) uit.Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid dalen.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer.Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma).Selecteer Uit voor Afdrukken met hoge snelheid.
Afdrukkwaliteit is slecht
Controleer het volgende als de afdrukkwaliteit slecht is vanwege wazige afdrukken, zichtbare strepen, ontbrekende
kleuren, vervaagde kleuren en verkeerde uitlijning op de afdrukken.
De printer controleren
Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Lijn de printkop uit.
Het papier controleren
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Niet afdrukken op papier dat vochtig, beschadigd of te oud is.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
198
Druk het papier of de enveloppe plat als het papier gekruld is of de enveloppe lucht bevat.
Het papier niet meteen stapelen na het afdrukken.
Laat de afdrukken volledig drogen voor u ze wegsteekt of uitstalt. Vermijd direct zonlicht, gebruik geen droger
en raak de afgedrukte zijde van het papier niet aan tijdens het drogen van de afdrukken.
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruik in plaats van gewoon papier voor het afdrukken van
aeeldingen of foto's. Druk op de afdrukbare zijde van het originele Epson-papier.
De printerinstellingen controleren
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Druk af met een hogere kwaliteit als instelling.
De inktcartridge controleren
Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-cartridges. Dit product is ontworpen om kleuren aan te passen gebaseerd
op het gebruik van originele Epson-cartridges. De afdrukkwaliteit kan verslechteren wanneer niet-originele
cartridges worden gebruikt.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 159
&“De printkop uitlijnen” op pagina 161
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 47
&“Lijst met papiertypen” op pagina 53
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 49
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Wanneer u horizontale streepvorming ziet of wanneer u vlekken krijgt op de boven- of onderkant van het
papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen het papier.
Wanneer u verticale streepvorming ziet, reinig dan het papiertraject.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
199
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is opgekruld. Maak het plat indien dit het
geval is.
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 161
Vlekken op het papier bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Printerinstallatie” op pagina 62
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde van het papier. Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt.
Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet u de papierbaan reinigen.
Gerelateerde informatie
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 161
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Bij het afdrukken vanuit het Windows-printerstuurprogramma, wordt de automatische fotoaanpassingsinstelling
van Epson standaard toegepast, aankelijk van de papiersoort. Pas de instelling eventueel aan.
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op Geavanceerd. Wijzig de
instelling Scènecorrectie in Automat. correctie naar een van de andere opties. Als aanpassing van deze instelling
niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan PhotoEnhance in Kleurenbeheer.
Gerelateerde informatie
&“De afdrukkleur aanpassen” op pagina 98
Kan niet afdrukken zonder marges
Geef in de afdrukinstellingen aan dat u randloos wilt afdrukken. Als u een papiertype selecteert waarbij randloos
afdrukken niet mogelijk is, kunt u Randloos niet selecteren. Selecteer een papiertype dat randloos afdrukken
ondersteunt.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
200
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor kopiëren” op pagina 115
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 103
Randen van de afbeelding vallen weg bij het randloos afdrukken
Tijdens randloos afdrukken wordt de aeelding iets vergroot en het uitstekende gebied bijgesneden.Selecteer een
kleinere vergroting.
Bedieningspaneel
Wij z i g de i nst el l i n g bij Uitbreiding.
Wi n d o w s
Klik op Instellingen naast het selectievakje Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het
printerstuurprogramma en wijzig vervolgens de instellingen.
Mac OS
Pas de instelling Uitbreiding aan in het menu Printerinstellingen van het afdrukvenster.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor kopiëren” op pagina 115
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Bij het plaatsen van de originelen op het scannerglasplaat moet u de hoek van het origineel uitlijnen met de
hoek die aangeduid is d.m.v. een symbool op de rand van het scannerglasplaat. Als de randen van de kopie
bijgesneden zijn, verschui u het origineel wat weg van de hoek.
Wanneer u de originelen op de scannerglasplaat legt, reinig dan de scannerglasplaat en het documentdeksel.
Vlekken en stof op het glas kunnen in het kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde
kopieerpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Selecteer het juiste Formaat van origineel in de kopieerinstellingen.
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
Pas de marge-instelling in de toepassing aan zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 50
&“Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 56
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
&“Afdrukgebied” op pagina 216
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
201
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Zet de computer niet handmatig in de Stand-by- of Slaap-stand tijdens het afdrukken. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
Als u het printerstuurprogramma gebruikt dat u eerder hebt gebruikt, worden mogelijk onleesbare tekens
afgedrukt. Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in het printerstuurprogramma of de
toepassing.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Aeeldingen op websites gebruiken
meestal een lage resolutie terwijl ze goed lijken op de display. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen,
vlekken of rechte lijnen
Reinig het papiertraject.
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Druk niet te hard op het originele bestand of het documentdeksel wanneer u de originelen op de
scannerglasplaat legt.
Wanneer er vlekken op het papier zijn, verlaagt u de instelling voor de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 161
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 162
&“Menuopties voor kopiëren” op pagina 115
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op
de gekopieerde afbeelding
Verander de instelling voor vergroten en verkleinen of plaats het origineel onder een iets andere hoek.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
202
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde
afbeelding
Plaats een dun origineel op de scannerglasplaat en leg hier vervolgens een vel zwart papier overheen.
Verlaag de instelling voor de kopieerdichtheid op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor kopiëren” op pagina 115
U ziet strepen wanneer u kopieert vanuit de ADF
Aankelijk van het origineel, kunnen er strepen verschijnen wanneer u vanuit de ADF kopieert.
Kopieer vanaf de scannerglasplaat.
Kopieer met een hogere kwaliteit als instelling.
Het probleem kon niet worden opgelost
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost, verwijder dan de
printerdriver en installeer deze opnieuw.
Overige afdrukproblemen
Afdrukken verloopt te traag
Sluit alle onnodige toepassingen.
Stel een lagere kwaliteit in. Afdrukken met hoge kwaliteit duurt langer.
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids-)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Wi n d ow s
Selecteer Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Afdrukken met hoge snelheid.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
203
Deactiveer de stille modus. Wanneer deze functie actief is, daalt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Selecteer in het startscherm en schakel vervolgens Stille modus uit.
Wi n d ow s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Stille modus.
De afdruk- of kopieersnelheid neemt sterk af tijdens een continue
bewerking
Het afdrukken of kopiëren wordt vertraagd om oververhitting van en schade aan het printermechanisme te
voorkomen. U kunt echter gewoon doorgaan de bewerking. Als u de normale snelheid wilt herstellen, laat u de
printer ten minste 30 minuten inactief. De snelheid wordt niet hersteld als de stroom is uitgeschakeld.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS
X 10.6.8
Geef de volgende instellingen op als u het afdrukken vanaf de computer wilt stoppen.
Voer Web Cong uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in AirPrint
instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en scannen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
Kan niet beginnen met scannen
Als u scant met de ADF, controleer dan of de documentklep en de klep van de ADF dicht zijn.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer. Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer
direct op de computer aan.
Als u met een hoge resolutie scant via een netwerk, kan een communicatiefout optreden. Verlaag de resolutie.
Controleer of de juiste printer (scanner) is geselecteerd in Epson Scan 2.
Controleer of de printer wordt herkend met Windows
Controleer in Windows of de printer (scanner) in Scanner en camera's wordt weergegeven. De printer (scanner)
moet worden weergegeven als “EPSON XXXXX (printernaam)”. Als de printer (scanner) niet wordt weergegeven,
verwijdert u Epson Scan 2 en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om Scanners en camera's te
openen.
Wi n dow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Systeem > Conguratiescherm, voer “Scanners en camera's” in de charm
“Zoeken, klik op Scanners en camera's weergeven en controleer of de printer wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
204
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm, voer in charm Zoeken “Scanner en camera's” in,
klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm, voer in charm Zoeken “Scanners en camera's” in, klik
op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Scanners en camera's en
controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Scanners en camera's
en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 176
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Kan scannen niet starten via bedieningspaneel
Controleer of Epson Scan 2 en Epson Event Manager goed zijn geïnstalleerd.
Controleer de scaninstelling die in Epson Event Manager is toegewezen.
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven
bij scannen vanaf de glasplaat van de scanner
Reinig de glasplaat van de scanner.
Verwijder al het afval of vuil dat blij kleven aan het origineel.
Druk niet met teveel kracht op het origineel of de documentklep. Als u met teveel kracht drukt, kunnen
vervagingen, vegen en vlekken optreden.
Gerelateerde informatie
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen vanaf ADF
Reinig de ADF.
Rechte lijnen kunnen verschijnen in de aeelding wanneer afval of vuil in de ADF terecht komt.
Verwijder al het afval of vuil van het origineel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
205
Gerelateerde informatie
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 162
De afbeeldingskwaliteit is ruw
Pas in Epson Scan 2 de aeelding aan met de items op het tabblad Geavanceerde instellingen en scan het
document.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
De oset schijnt door in de achtergrond van afbeeldingen
Aeeldingen op de achterzijde van het origineel kunnen zichtbaar zijn in de gescande aeelding.
Selecteer in Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en pas vervolgens de Helderheid aan.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen >
Beeldtype of andere instellingen op het tabblad Geavanceerde instellingen.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer u scant vanaf de glasplaat, plaatst u dan een vel zwart papier of een schrijlok op het origineel.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
De tekst is onscherp
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
wordt zwart dieper.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
Moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen
Als het origineel een afgedrukt document is, kunnen moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen in de
gescande aeelding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
206
Op het tabblad Geavanceerde instellingen in Epson Scan 2, selecteert u Ontrasteren.
Wijzig de resolutie en scan vervolgens opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
Kan het juiste gebied niet scannen op de glasplaat
Zorg dat het origineel correct tegen het uitlijningsteken is geplaatst.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verplaatst u het origineel iets naar het midden van de
glasplaat.
Wanneer u vanaf het bedieningspaneel scant en de functie voor automatisch bijsnijden selecteert, verwijder dan
eventueel aanwezig stof of vuil van de glasplaat en het deksel. Als zich rond het origineel stof of vuil bevindt,
wordt het scanbereik zodanig vergroot dat het stof of vuil ook wordt gescand.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik opsla als een
Searchable PDF
Controleer in het venster Aeeldingsformaatopties in Epson Scan 2 of de Taal correct is ingesteld op het
tabblad Tek st.
Controleer of het origineel recht is geplaatst.
Gebruik een origineel met duidelijk leesbare tekst. Tekstherkenning kan bij de volgende soorten originelen
weigeren.
Originelen die een aantal keer zijn gekopieerd
Originelen die per fax zijn ontvangen (met een lage resolutie)
Originelen waarvan de letter- of regelafstand te klein is
Originelen met lijnen of onderstreping
Originelen met handgeschreven tekst
Originelen met vouwen of kreukels
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
207
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
worden zwarte gedeelten groter.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Als u alle oplossingen al hebt geprobeerd, maar het probleem nog steeds niet hebt opgelost, herstelt u de
standaardinstellingen van Epson Scan 2 met Epson Scan 2 Utility.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die bij Epson Scan 2 wordt geleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan
2 > Epson Scan 2 Utility.
Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2 Utility.
2. Selecteer het tabblad Andere.
3. Klik op Reset.
Opmerking:
Als het probleem niet wordt opgelost door het herstellen van de standaardinstellingen, verwijdert u Epson Scan 2 en
installeert u het programma opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 176
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Andere scanproblemen
Scannen verloopt te traag
Verlaag de resolutie.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
208
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
De scansnelheid neemt sterk af tijdens het continu scannen
Het scannen wordt vertraagd om oververhitting van en schade aan het printermechanisme te voorkomen. U kunt
echter gewoon doorgaan met scannen. Als u de normale scansnelheid wilt herstellen, laat u de printer ten minste
30 minuten inactief. De scansnelheid wordt niet hersteld als de stroom is uitgeschakeld.
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/Multi-TIFF
Wanneer u scant met Epson Scan 2, kunt u continu maximaal 999 pagina's in PDF-indeling en 200 pagina's in
Multi-TIFF-indeling scannen.
We raden aan om in grijstinten te scannen bij het scannen van grote hoeveelheden.
Zorg voor genoeg beschikbare ruimte op de harde schijf van de computer. Het scannen kan ophouden als er niet
genoeg beschikbare ruimte is.
Probeer op een lagere resolutie te scannen. Het scannen stopt als de maximaal toegelaten gegevensgrootte wordt
overschreden.
Gerelateerde informatie
&“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 124
Problemen met verzenden en ontvangen van faxen
Gerelateerde informatie
&“Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 209
&“Kan geen faxen versturen” op pagina 211
&“Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger” op pagina 211
&“Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip” op pagina 211
&“Kan geen faxberichten ontvangen” op pagina 211
&“Verzonden fax is van slechte kwaliteit” op pagina 212
&“Faxen worden op verkeerde grootte verzonden” op pagina 213
&“Ontvangen fax is van slechte kwaliteit” op pagina 213
&“Ontvangen faxen worden niet afgedrukt” op pagina 213
Kan geen fax verzenden of ontvangen
Gebruik Fax-aansl. controleren op het bedieningspaneel om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer
de oplossingen die in het rapport worden voorgesteld.
Controleer de instellingen van Lijntype. Stel deze in op PBX om het probleem op te lossen. Als uw
telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze dan op de
printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
209
Als er een communicatiefout optreedt, wijzig dan de instelling Faxsnelheid naar Langz.(9.600 b/s) via het
bedieningspaneel.
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwde DSL-lter nodig, of u
moet een aparte DSL-lter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
Als u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting in de muur
aan. Controleer vervolgens of u faxen kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem mogelijk bij de DSL-
lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel. Wanneer ECM is uitgeschakeld, kunnen er geen faxen in kleur
worden verzonden of ontvangen.
Als u faxen via de computer wilt verzenden of ontvangen, controleert u of de printer via een USB-kabel of
netwerk is verbonden, en of het stuurprogramma voor PC-FAX op de computer is geïnstalleerd. Het
stuurprogramma voor PC-FAX wordt samen met FAX Utility geïnstalleerd.
Controleer in Windows of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware
wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als “EPSON XXXXX (FAX)”. Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows systeem > Bedieningspaneel > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Bedieningspaneel > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden of Hardware.
Wind ow s 7
Klik op de knop Start, selecteer Bedieningspaneel > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden of Hardware.
Wind ow s Vista
Klik op de knop Start, selecteer Bedieningspaneel > Printers in Hardware en geluiden.
Wind ow s XP
Klik op de knop Start, selecteer Instellingen > Bedieningspaneel > Printers en andere hardware > Printers
en faxapparaten.
In Mac OS controleert u het volgende.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt
weergegeven als “FAX XXXX (USB)” of “FAX XXXX (IP)”. Als de printer (fax) niet wordt weergegeven, klikt
u op [+] en registreert u de printer (fax).
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gerelateerde informatie
&“Aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 69
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
210
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 176
&“De meest recente toepassingen installeren” op pagina 174
Kan geen faxen versturen
Congureer de hoofdinginformatie voor uitgaande faxberichten via het bedieningspaneel. Bepaalde
faxmachines weigeren faxberichten die geen hoofding hebben.
Als u uw gegevens geblokkeerd hebt, deblokkeer ze dan. Bepaalde faxmachines of telefoons weigeren anonieme
oproepen.
Vraag de ontvanger of het faxnummer juist is en of zijn faxmachine klaar is om berichten te ontvangen.
Gerelateerde informatie
&“Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 209
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger
Controleer het volgende als u geen faxen kunt versturen naar een opgegeven ontvanger vanwege een foutmelding.
Als de faxmachine van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding. Bel het nummer met een aangesloten telefoon of controleer hoelang het duurt
voordat u een faxtoon hoort. Als het langer dan 50 seconden duurt voordat de faxmachine reageert, kunt u
pauzes invoegen na het faxnummer. Een koppelteken werkt als pauze-aanduiding. Eén pauze is ca. drie
seconden. Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
Als u de ontvanger uit de contactpersonenlijst hebt geselecteerd, controleert u of de informatie juist is. Als de
informatie klopt, selecteert u de ontvanger in Contacten-beheer > Bewerken en wijzigt u Faxsnelheid naar
Langz.(9.600 b/s).
Gerelateerde informatie
&“Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 131
&“Contactpersonen beheren” op pagina 58
&“Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 209
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&“Zwart-witfaxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 132
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Kan geen faxberichten ontvangen
Als u ingeschreven bent op een doorverwijzing, kan de printer mogelijk geen faxberichten ontvangen. Neem
contact op met de provider.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
211
Als u een telefoon op de printer hebt aangesloten, stel dan de instelling Ontvangstmodus in op Auto via het
bedieningspaneel.
In de volgende omstandigheden, hee de printer onvoldoende geheugen en kan deze geen faxen ontvangen.
Raadpleeg de probleemoplossing voor informatie over het omgaan met de fout geheugen vol.
Het aantal ontvangen documenten hee het maximum van 100 documenten bereikt.
Het geheugen van de printer is vol (100%).
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nrs.. Faxen die aomstig
zijn van nummers die zijn toegevoegd aan deze lijst worden geblokkeerd wanneer Lijst geweigerde nrs. in
Weigeringsfax is ingeschakeld.
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat. Faxen die geen
koptekstinformatie bevatten, worden geblokkeerd wanneer Koptekst fax leeg in Weigeringsfax is ingeschakeld.
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de contactlijst. Faxen die niet aomstig zijn
van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst worden geblokkeerd wanneer Beller niet in Contacten in
Weigeringsfax is ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
&“Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 209
Foutmelding geheugen vol
Als de printer ingesteld is om faxen op een computer op te slaan, schakelt u deze computer in. Zodra de faxen
op uw computer opgeslagen zijn, worden ze uit de printer verwijderd.
Hoewel het geheugen vol is, kunt u toch nog een fax in zwart-wit verzenden via Direct verzenden. Of verdeel
uw origineel in twee of meer delen en verzend ze dan.
Deze foutmelding kan optreden als de printer een ontvangen fax niet kan afdrukken vanwege een afdrukfout,
zoals een papierstoring. Corrigeer het probleem en neem contact op met de afzender en vraag hem/haar om de
fax nogmaals te verzenden.
Verzonden fax is van slechte kwaliteit
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Wij z i g de Dichtheid op het bedieningspaneel.
Als u niet weet wat de mogelijkheden van de faxmachine van de ontvanger zijn, schakel dan de functie Direct
verzenden in of selecteer Fine als Resolutie.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 162
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
212
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden
Als u een fax verzendt met de scannerglasplaat, plaats het origineel zodat de hoek is uitgelijnd met de originele
markering. Selecteer de grootte van het origineel via het bedieningspaneel.
Maak de scannerglasplaat en het documentdeksel schoon. Vlekken en stof op de het glas kunnen in het
kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde scanpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Gerelateerde informatie
&“Inst.faxverzending” op pagina 138
&“Originelen plaatsen” op pagina 53
&“De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 164
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Vraag de afzender de fax te verzenden in een modus die een hogere kwaliteit biedt.
Druk de ontvangen fax opnieuw af. Selecteer Fax > Menu > Meer > Faxen opnieuw afdr. om de fax opnieuw af
te drukken.
Gerelateerde informatie
&“Meer” op pagina 138
&“Menu Basisinstellingen” op pagina 80
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt
Als er een fout optreedt in de printer, zoals een papierstoring, dan kan deze geen faxen afdrukken. Controleer de
printer.
Gerelateerde informatie
&“De printerstatus controleren” op pagina 179
&“Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 181
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst
afgedrukt op de tweede pagina van ontvangen faxen
U kunt op één pagina afdrukken met de functie Afdrukgeg. verwijderen na splitsing in Inst. gesplit. pag..
Selecteer Bovenkant verwijderen of Onderkant verw. in Afdrukgeg. verwijderen na splitsing en pas vervolgens
Drempel aan. Als u de drempelwaarde verhoogt, verhoogt u de hoeveelheid die wordt verwijderd. Met een hogere
drempelwaarde hebt u meer kans dat u alles op één pagina kunt afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Menu Ontvangstinst.” op pagina 81
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
213
Andere faxproblemen
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit
de modulaire kabel dan goed aan.
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
Stel via het bedieningspaneel de instelling Overgaan voor antw. in op een hoger aantal dan dat van uw
antwoordapparaat.
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten
weergegeven of het nummer is fout
De zender hee de informatie niet of niet juist ingesteld. Neem contact op met de zender.
Overige problemen
Lichte elektrische schok wanneer u de printer aanraakt
Als er vele randapparaten op de computer zijn aangesloten, kunt u een lichte elektrische schok krijgen wanneer u
de printer aanraakt. Installeer een aardingskabel naar de computer die op de printer is aangesloten.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Als de printer te veel lawaai maakt, schakelt u Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Selecteer in het startscherm en schakel vervolgens Stille modus in.
Wi n d o w s - p r i n t e rd r i v e r
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS-printerdriver
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Stuurprogramma).
Selecteer Aan voor Stille modus.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
214
Datum en tijd zijn verkeerd
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel. Na een stroomonderbreking door blikseminslag, of als de
stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de klok de verkeerde tijd aangeven.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Printerinstallatie” op pagina 62
Software wordt geblokkeerd door een rewall (alleen Windows)
Maak van de toepassing een door Windows Firewall toegelaten programma in de beveiligingsinstellingen in het
Conguratiescherm.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
215
Bijlage
Technische specicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitstuk van printkop Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 180
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 59 voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Enveloppen Enveloppe #10, DL, C6: 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of kan de
afdrukkwaliteit verminderen, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
Afdrukken met randen
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 3.0 mm (0.12 in.)
C 41.0 mm (1.61 in.)
D 37.0 mm (1.46 in.)
Randloos afdrukken
A 44.0 mm (1.73 in.)
B 40.0 mm (1.57 in.)
Gebruikershandleiding
Bijlage
216
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 5.0 mm (0.20 in.)
C 18.0 mm (0.71 in.)
D 41.0 mm (1.61 in.)
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 10200×14040 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 216×297 mm (8.5×11.7 inch)
A4, Letter
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Kleurdiepte Kleur
48 bits per pixel intern (16 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Lichtbron LED
Interface-specicaties
Voor computer USB Hi-Speed
Faxspecicaties
Faxtype Walk-up zwart/wit en kleuren (ITU-T Super Group 3) fax-mogelijkheid
Gebruikershandleiding
Bijlage
217
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX (privé-centrale) telefoonsystemen
Snelheid Tot 33.6 kbps
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/inch×98 regel/inch)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/inch×196 regel/inch)
Foto: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/inch×196 regel/inch)
Kleur
200×200 dpi
Paginageheugen Tot 100 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome kladmodus)
Opnieuw kiezen
*,
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
* De specicaties variëren mogelijk per land en regio.
Lijst met netwerkfuncties
Netwerkfuncties en IPv4/IPv6
Functies Ondersteund Opmerkingen
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS)
IPv4, IPv6 -
IPP-afdrukken (Windows,
Mac OS)
IPv4, IPv6 -
UPnP-afdrukken IPv4 - Informatie-
apparaat
PictBridge-afdrukken (Wi-Fi) IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail, afdrukken op
afstand)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Google Cloud Print IPv4, IPv6 -
Gebruikershandleiding
Bijlage
218
Functies Ondersteund Opmerkingen
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Event Manager IPv4 -
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 - -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 OS X Mavericks of
hoger
Faxen Fax verzenden IPv4 -
Fax ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 OS X Mountain
Lion of hoger
Wi-Fi-specicaties
Normen IEEE 802.11b/g/n
*1
Frequentiebereik 2,4 GHz
Maximaal uitgezonden
radiofrequentievermogen
20 dBm (EIRP)
Coördinatiemodi Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*2*3
Draadloze beveiliging
*4
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*5
*1 IEEE 802.11n is alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*3 De modus voor eenvoudig toegangspunt is compatibel met een Wi-Fi-verbinding (infrastructuur).
*4 Wi-Fi Direct ondersteunt alleen WPA2-PSK (AES).
*5 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Beveiligingsprotocol
SSL/TLS HTTPS Server/Client, IPPS
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of later/Mac OS X v10.7.x of later
Scannen OS X Mavericks of hoger
Faxen OS X Mountain Lion of hoger
Google Cloud Print
Gebruikershandleiding
Bijlage
219
Dimensies
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 375 mm (14.8 in.)
Diepte: 300 mm (11.8 in.)
Hoogte: 218 mm (8.6 in.)
Afdrukken
Breedte: 375 mm (14.8 in.)
Diepte: 578 mm (22.8 in.)
Hoogte: 242 mm (9.5 in.)
Gewicht
*
Ongev. 5.2 kg (11.5 lb)
* Zonder de inktpatronen en de stroomkabel.
Elektrische specicaties
Model Model 100 tot 240 V Model 220 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 0.4 tot 0.2 A 0.2 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 12.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 4.6 W
Slaapmodus: ca. 0.7 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Kopiëren zonder computer: ca. 12.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 4.6 W
Slaapmodus: ca. 0.7 W
Uitschakelen: ca. 0.3 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Gebruikershandleiding
Bijlage
220
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RH (zonder condensatie)
Opslagruimte Temperatuur: -20 tot 40°C (-4 tot 104°F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40°C (104°F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecicaties voor de inktpatronen
Opslagtemperatuur -30 tot 40 °C (-22 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -16 °C (3.2 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 3 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Systeemvereisten
Windows 10 (32-bits, 64-bits)/Windows 8.1 (32-bits, 64-bits)/Windows 8 (32-bits, 64-bits)/Windows 7 (32-bits,
64-bits)/Windows Vista (32-bits, 64-bits)/Windows XP SP3 of hoger (32-bits)/Windows XP Professional x64
Edition SP2 of hoger/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server
2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 SP2 of hoger
macOS Mojave/macOS High Sierra/macOS Sierra/OS X El Capitan/OS X Yosemite/OS X Mavericks/OS X
Mountain Lion/Mac OS X v10.7.x/Mac OS X v10.6.8
Opmerking:
Mac OS biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS wordt niet ondersteund.
Gebruikershandleiding
Bijlage
221
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor VS-model
Veiligheid UL60950-1
CAN/CSA-C22.2 No.60950-1
EMC FCC Part 15 Subpart B Class B
CAN/CSA-CEI/IEC CISPR 22 Class B
In dit apparaat is de volgende draadloze module ingebouwd.
Fabrikant: Seiko Epson Corporation
Type: J26H006
Dit product voldoet aan lid 15 van de FCC-regelgeving en RSS-210 van de IC-regelgeving. Epson aanvaardt geen
enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan ten gevolge van een
niet-geautoriseerde wijziging aan de producten. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet elke ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Om radio-interferentie tijdens regulier gebruik te voorkomen, moet dit toestel voor een maximale afscherming
binnenshuis en op voldoende afstand van de ramen worden gebruikt. Voor buitenshuis geïnstalleerde onderdelen
(of de zendantennes ervan) moet een vergunning worden aangevraagd.
Deze apparatuur voldoet aan de FCC/IC-stralingslimieten die zijn vastgesteld voor een niet-gecontroleerde
omgeving en voldoet aan de FCC-blootstellingsrichtlijnen voor radiofrequentie (RF) in Supplement C bij OET65
en RSS-102 van de IC-blootstellingsregels voor radiofrequentie (RF). Deze apparatuur moet zodanig worden
geïnstalleerd en bediend dat de radiator zich op een afstand van ten minste 20 cm (7,9 inch) van het menselijk
lichaam bevindt (met uitzondering van ledematen: handen, polsen, voeten en enkels).
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C624A
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Gebruikershandleiding
Bijlage
222
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR32 Class B
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C624A
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Nieuw Zeeland-model
General Warning
e grant of a Telepermit for any item of terminal equipment indicates only that Telecom has accepted that the
item complies with minimum conditions for connection to its network. It indicates no endorsement of the product
by Telecom, nor does it provide any sort of warranty. Above all, it provides no assurance that any item will work
correctly in all respects with another item of Telepermitted equipment of a dierent make or model, nor does it
imply that any product is compatible with all of Telecom's network services.
Telepermitted equipment only may be connected to the EXT telephone port. is port is not specically designed
for 3-wire-connected equipment. 3-wire-connected equipment might not respond to incoming ringing when
attached to this port.
Important Notice
Under power failure conditions, this telephone may not operate. Please ensure that a separate telephone, not
dependent on local power, is available for emergency use.
is equipment is not capable, under all operating conditions, of correct operation at the higher speeds for which it
is designed. Telecom will accept no responsibility should diculties arise in such circumstances.
is equipment shall not be set up to make automatic calls to the Telecom '111' Emergency Service.
De Duitse blauwe engel
Ga naar de volgende website om te controleren of deze printer voldoet aan de standaarden van de Duitse blauwe
engel.
http://www.epson.de/blauerengel
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
223
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene brieaarten en andere ociële, voorgefrankeerde
poststukken.
Belastingzegels en eecten uitgegeven volgens de geldende voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
De printer vervoeren en opslaan
Als u de printer moet vervoeren voor een verhuizing of reparaties, volgt u de onderstaande stappen om de printer
in te pakken.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan de printkop indrogen, waardoor afdrukken niet
meer mogelijk is.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
Bijlage
224
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4. Verwijder al het papier uit de printer.
5. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
6. Open de scannereenheid met de documentkap gesloten. Bevestig de inktcartridgehouder met tape aan de
behuizing.
7. Sluit de scannereenheid.
De scannereenheid wordt om veiligheidsredenen in twee stappen gesloten.
Gebruikershandleiding
Bijlage
225
Opmerking:
De scannereenheid kan niet worden geopend vanuit de hieronder weergegeven positie. Sluit deze volledig voordat u deze
opent.
8. Verpak de printer zoals hieronder weergegeven.
9. Plaats de printer in de doos met de beschermende materialen.
Verwijder de tape die de inktcartridgehouder vasthoudt voordat u de printer opnieuw gebruikt. Reinig en lijn de
printkop uit als de afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
&“Namen en functies van onderdelen” op pagina 15
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 159
&“De printkop uitlijnen” op pagina 161
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
Gebruikershandleiding
Bijlage
226
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2018 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
Intel
®
is a registered trademark of Intel Corporation.
Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso
Corporation.
Apple, Macintosh, macOS, OS X, Bonjour, ColorSync, Safari, AirPrint, the AirPrint Logo, iPad, iPhone, iPod
touch, and iTunes are trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, Google Play and Android are trademarks of Google LLC.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Gebruikershandleiding
Bijlage
227
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Taiwan
Voor informatie, ondersteuning en service:
Gebruikershandleiding
Bijlage
228
Internet
http://www.epson.com.tw
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Epson-helpdesk
Telefoon: +886-2-80242008
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met het volgende:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Servicecentrum voor reparaties:
http://www.tekcare.com.tw/branchMap.page
TekCare corporation is een erkend servicecentrum voor Epson Taiwan Technology & Trading Ltd.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Vervoer van het apparaat
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Gebruikershandleiding
Bijlage
229
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Gebruikershandleiding
Bijlage
230
140


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Epson WF-2835 WorkForce at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Epson WF-2835 WorkForce in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4.81 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Epson WF-2835 WorkForce

Epson WF-2835 WorkForce User Manual - English - 223 pages

Epson WF-2835 WorkForce User Manual - German - 235 pages

Epson WF-2835 WorkForce User Manual - French - 235 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info