❏ Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
❏ Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
❏ Nadat u het inktpatroon hebt geplaatst, blij het aan/uit-lampje knipperen terwijl de printer inkt laadt. Schakel
de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u mogelijk
niet afdrukken.
❏ Zorg altijd dat er inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit wanneer u de
inktpatronen vervangt. Anders kan inkt die in de spuitkanaaltjes van de printkop
achterblij,
uitdrogen en kunt
u mogelijk niet afdrukken.
❏ Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de
zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust
met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoe u zelf geen deksel
of dop te verschaen.
❏ Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
❏ Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer
wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer
plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te
garanderen.
❏ Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
❏ Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer
aangee
dat u de cartridge moet vervangen. Bij opgave van
de capaciteit is deze reserve niet meegerekend.
❏ De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties
van de printer.
❏
Specicaties
en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving
voor verbetering.
❏ Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
❏ U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
❏ De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Inktverbruik
❏ Voor optimale prestaties van de printkop wordt een beetje inkt van alle inktpatronen niet alleen tijdens het
afdrukken gebruikt maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten zoals het vervangen van inktpatronen en het
reinigen van de printkop.
❏ Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van de papiersoort of afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
❏ De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer.
Voor afdrukken van hoge kwaliteit moet de printkop in de printer volledig zijn geladen met inkt. Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
70