- 29 -
3. Montering van het achterste beschermingsrooster
Draai de vastzetschroef voor het rooster van de motoras los.
Plaats het achterste rooster op de twee steunen van de voorste motorschacht. Zorg dat de handgreep zich
aan de bovenkant bevindt.
Draai de fixatieschroef van het borgschroef voor rooster vast in kloksgewijze richting.
4. Het ventilatorblad monteren
Verwijder het zwarte beschermkapje van de as. Breng het ventilatorblad op een juiste manier aan op de as.
Maak de borgschroef voor het ventilatorblad vast op de motoras. Opmerking: De borgschroef voor het
ventilatorblad dient anti-kloksgewijs vastgedraaid worden.
5. Het voorste beschermingsrooster monteren
Open alle vergrendelingsklemmen aan de zijkant van het voorste rooster.
Breng het voorste rooster juist aan door de locatieplaat op één lijn te brengen met de bovenkant van het
achterste rooster en vervolgens omlaag te duwen.
Draai de kleine moer en bout aan de onderkant van het voorste rooster los en maak beide roosters
vervolgens vast met behulp van deze kleine moer en bout.
Bevestig beide roosters aan elkaar door de klemmen over de buitenrand te sluiten.
WERKING
Druk op de knoppen op het bedieningspaneel of de knoppen op de afstandsbediening om uw gewenste functie
te kiezen. De overeenkomstige led-lampjes zullen tevens branden.
1. In-/uitschakelen
Druk eenmaal op de “AAN/SNELHEID” knop om het apparaat in te schakelen. Het apparaat wordt
ingeschakeld in de normale modus en op de lage snelheid.
Druk op de “UIT” knop om het apparaat uit te schakelen.
2. Snelheidsfunctie
Als het apparaat ingeschakeld is, druk herhaaldelijk op de “AAN/SNELHEID” knop om uw gewenste
windsnelheid van laag, medium naar hoog te schakelen. De snelheid-controlelampjes zullen één voor één
branden.
3. Oscillatie
Om de ventilatorkop te laten oscilleren, duw de oscillatieknop omlaag. Om het oscilleren te stoppen, trek
de oscillatieknop omhoog.
4. Modusfunctie
Druk op de modusknop van uw afstandsbediening om uw gewenste werkingsmodus in te stellen:
Normale modus (moduscontrolelampje: rood)
Natuurlijke modus (moduscontrolelampje: groen)
Slaapmodus (moduscontrolelampje: uit)
1) Normaal: In deze modus werkt de motor op de vooraf ingestelde snelheid. Druk op de
“AAN/SNELHEID” knop om de gewenste snelheid in te stellen: Laag/ Medium/ Hoog.
2) Natuurlijk: In deze modus, druk op de “AAN/SNELHEID” knop om de Lage/Medium /Hoge snelheid te
kiezen. De ventilator zal als volgt werken: