- 11 -
Stroomvoorziening
De alarmunit kan zowel door de meegeleverde adapter als batterijen van stroom worden voorzien.
Daardoor is hij ook geschikt voor gebruik op locacties waar geen stopcontact in de buurt is.
• Voor gebruik met de meegeleverde adapter: Sluit de adapter aan, zie (a).
• Voor gebruik met batterijen: Open dan het batterijvak zie (b) en plaats 8 stuks 1,5 V DC AA
batterijen. Opgelet: Verwijder de batterijen als u voor langere tijd de alarmunit niet gebruikt.
Detectiebereik instellen
Open de batterijdeksel van de alarmunit en stel met de
schakelaar proefondervindelijk het bereik van de
radarsensor in:
• HI
- < 6 m. aan de voorzijde van de alarmunit
- 9-16 m. aan de achterzijde van de alarmunit
• MID
- < 4 m. aan de voorzijde van de van de alarmunit
- 6-9 m. aan de achterzijde van de alarmunit
• LOW
- < 2 m. aan de voorzijde van de alarmunit
- 3-6 m. aan de achterzijde van de alarmunit
In gebruik nemen
• Als de alarmunit van stroom is voorzien, zal de led
POWER gaan branden.
• U schakelt de alarmunit in of uit door op de knop On/Off
op de bovenkant van de alarmunit te drukken.
• Als het alarm ingeschakeld is, zal de alarmindicator ARM gaan branden.
• U wijzigt het alarmsignaal door op de knop Select te drukken.
• U wijzigt het alarmvolume door op de knoppen Vol + en Vol - te drukken.
• Na het inschakelen als de ARM led is gaan branden, duurt het circa 15 seconden voordat de
radarsensor beweging registreert. Deze vertraging biedt u de mogelijkheid om na het
inschakelen, te vertrekken.
• Als u niets doet, stopt de alarm unit, afhankelijke van het gekozen alarmsignaal, enkele
seconden nadat er geen beweging meer wordt gedetecteerd automatisch met alarmeren.
- Blaffende hond : Stopt circa 20 seconden na laatste detectie van beweging
- Politiealarm : Stopt circa 50 seconden na laatste detectie van beweging
- Deurbel : Stopt direct na de laatste detectie van beweging