11
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Indien het toestel in een koof wordt geplaatst,
dan moet deze voldoende zijn geventileerd. Wij
adviseren een minimaal totaal ventilatieopper-vlak
van 400 cm². Dit kunnen enkele
ventilatieroosters CVRE4 van Element4 zijn.
Buiten de ombouw moet de haard minstens 300
mm van brandbare materialen zijn verwijderd.
Aanwijzingen voor het installeren van
de inbouwhaard:
Plaats de haard op een voldoende sterke , bij-
voorbeeld betonnen vloer,
De ombouw (koof) mag geen brandbare materialen
bevatten.
Zorg voor een luchtspouw van minimaal 50 mm
rondom het toestel
Indien de inbouw koof van plaatmateriaal wordt
opgebouwd:
- de ruimte in de koof goed laten ventileren
door plaatsing van convectieroosters. Hierdoor
blijft de oppervlakte temperatuur voldoende laag.
- De afwerklaag aan de buitenkant moet
voldoende temperatuurbestendig zijn, teneinde
verkleuring te voorkomen. Wij raden aan om
gebruik te maken van speciaal daarvoor bestemd
pleistermateriaal.
- Indien een plank/vensterbank boven de
haard opening wordt aangebracht dan is een
minimale afstand tot de opening van 150 mm
vereist.
- de haarden zijn voorzien van uitschuifbare
beugels aan de achterzijde, waarmee u de haard
kunt vastzetten aan de muur. Denkt u aan de
luchtspouw van minimaal 50 mm.
- Zorg ervoor dat het gasregelblok en de
gasaansluiting na installatie te allen tijde bereikbaar
zijn. Hiervoor is een speciaal bedienings-luikje
verkrijgbaar bij Element4 (BDLE4).
Indien u in de constructie isolatie materiaal
gebruikt, gebruik hiervoor dan witte ongebonden
isolatiewol, die hittebestendig is tot 1000 graden
C. Gebruik nooit glas- of steenwol. Deze kunnen
namelijk bij hitte een hinderlijke geur afgeven.
Het toestel is van het type C11/C31. De
gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door
de gevel met een muurdoorvoer als door het dak
met een dakdoorvoer worden aangebracht.
Carport of uitbouw
Indien het uiteinde van een rookkanaal zich
binnen een carport of uitbouw bevindt, moet
de carport of uitbouw minimaal twee volledig
open, onbelemmerde zijden hebben. De
afstand tussen het laagste deel van het dak
en de bovenkant van de rookgas afvoer moet
minstens 600mm bedragen.
Let op: Een overdekte doorloop mag niet als
carport worden behandeld. een rookkanaal
terminal mag niet in een overdekte doorloop
tussen twee gebouwen uitmonden.
Souterrains, luchtkokers en
steunmuren
Het uiteinde van een rookkanaal mag
niet binnen een souterain, luchtkoker of
buitenruimte worden geplaatst, tenzij er
stappen worden ondernomen om te zorgen dat
rookgassen altijd veilig kunnen afdrijven.
De uiteinden van rookkanalen moeten zodanig
worden geplaatst dat er totale uitstoot van de
rookgassen mogelijk is.
De uitgestoten rookgassen mogen niet
hinderlijk zijn voor naastgelegen percelen/
gebouwen en moeten zodanig worden geplaatst
dat er geen andere delen van het gebouw
worden beschadigd.
Indien het oppervlak van de buitenmuur uit
brandbaar materiaal bestaat, moet er achter
het uiteinde een niet brandbare plaat worden
bevestigd die tot 25 mm buiten de buitenrand-
en van het uiteinde loopt.