12
6. VOORDAT U GAAT WASSEN
6.1. Wasgoed sorteren en voorbereiden
• Wasgoed volgens soort en behandelingsetiket sor-
teren (zie paragraaf 6.4): normale was voor sterk
wasgoed dat krachtig wassen en centrifugeren kan
verdragen; fijne was voor teer wasgoed dat voor-
zichtiger moet worden behandeld. Kies voor
gemengde ladingen programma en temperatuur
passend bij het teerste textiel.
• Wit en gekleurd wasgoed apart wassen. Anders
kan het witte goed verkleuren resp. vergrauwen.
• Nieuw wasgoed geeft vaak af. Zulke stukken daar-
om de eerste keer liever apart wassen. Houd u aan
de aanwijzingen "apart wassen" en "enkele keren
apart wassen" op het behandelingsetiket.
• Zakken leegmaken en het wasgoed uit elkaar
vouwen.
• Alle losse knopen, haken en ogen verwijderen. Rit-
sen sluiten, een knoop leggen in veters en riempjes.
• Kleding die uit meer lagen bestaat (slaapzakken,
anoraks enz.), gebreid gekleurd textiel en wol en
textiel met applicaties binnenste buiten keren.
• Kleine en tere stukken wasgoed (sokken, panty's,
beha's enz.) in een wasnetje wassen.
• Vitrages bijzonder voorzichtig behandelen. Haken
verwijderen en de vitrages in een net of zak binden
6.2. Hoeveelheid wasgoed
De hoeveelheid wasgoed die u in de trommel doet mag
het maximale vulgewicht van de wasautomaat niet
overschrijden. Dit vulgewicht hangt af van het soort
wasgoed. Doe minder wasgoed in de machine als het
erg vuil is.
Niet alle textielsoorten hebben hetzelfde volume en
hetzelfde opnemend vermogen. Daarom moet de trom-
mel in het algemeen als volgt gevuld worden:
• vol, maar niet overvol voor katoen en linnen,
• halfvol voor weefsels gemengd met katoen en syn-
thetische weefsels,
• voor een derde gevuld voor tere artikelen zoals
vitrages en wol.
Bij een gemengde was het vulgewicht van het teerste
materiaal aanhouden.
6.3. Wasmiddelen en nabehande-
lingsmiddelen
Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandelingsmidde-
len die geschikt zijn voor gebruik in een wasautomaat.
Lees de aanwijzingen van de fabrikant en lees ook pa-
ragraaf 2.1 en 4.2.
Wasmiddelen in poedervorm kunnen zonder beperkin-
gen worden gebruikt. Vloeibaar wasmiddel doseert u in
de doseerbol direct in de trommel of in het wasmiddel-
bakje; in dat geval moet u direct een programma star-
ten. Wasmiddelen in tabletvorm legt u in het vakje voor
hoofdwasmiddel.
De hoeveelheid wasmiddel hangt af van de hoeveel-
heid wasgoed, de waterhardheid en de mate van ver-
ontreiniging van het wasgoed.
Als het water zacht is, kunt u wat minder doseren.
Doseer wat meer als het water hard is (of gebruik liever
een waterontharder) of als het wasgoed erg vuil of ge-
vlekt is.
Informatie over de waterhardheid in uw woonplaats
kunt u bij het waterleidingbedrijf krijgen.