9
Elektrischer Anschluß
Bevor Sie den Stecker in die Steckdose einstecken,
überprüfen Sie bitte, daß die auf dem Typenschild
des Gerätes angegebene Spannung sowie
Frequenz mit dem Anschlußwert des Hauses
übereinstimmen. Eine Abweichung von ±6% von der
Nominalspannung ist zulässig. Für die Anpassung
des Gerätes an andere Spannungen muß ein
Spartransformator angemessener Leistung
vorgeschaltet werden.
Das Gerät muß unbedingt vorschriftsmäßig geerdet
werden. Zu diesem Zweck ist der Stecker des
Speisekabels mit dem dafür vorgesehenen Kontakt
versehen. Sollte die Netzleitung im Haus nicht mit
einer Erdleitung versehen sein, so muß das Gerät
an eine getrennte Erdleitung vorschriftsmäßig und
unter Hinzuziehung eines Fachmanns
angeschlossen werden.
Die Erzeugerfirma lehnt jede Verantwortung ab,
falls diese Unfallverhütungsvorschrift nicht
beachtet wird.
ACHTUNG!
Es muß möglich sein, das Gerät vom Netz zu
trennen; nach der Installation muß die Steckdose
daher zugänglich bleiben.
Dieses Gerät entspricht der folgende
EWG Richtlinie:
- 87/308 EWG vom 2.6.87 (Deutschland-
Ausführung) bzw. der ÖVE-Richtlinie Nr. F 61/84
(Österreich-Ausführung) bezüglich
Funkentstörung.
- 73/23 EWG vom 19/02/73 (Niederspannung) und
folgende Änderungen;
- 89/336 EWG vom 03/05/89 (Elektromagnetische
Verträglichkeit) und folgende Änderungen.
Transportsicherungen
Ihr Gerät ist mit Transportsicherung versehen, die
die Ablage während des Transportes sichern.
Entfernen Sie diese wie folgt:
die Transportsicherungen zunächst entlang der
Glasplattenkante so weit wie möglich nach vorne
ziehen, Glasplatte hinten hochheben, in Pfeilrichtung
ziehen bis sich das Glas löst und die Sicherungen
entfernen.
Hintere Abstandsstücke
Im Beipack sind 2 Abstandstücke enthalten, die wie
in der Abbildung gezeigt montiert werden müssen.
Die Schrauben der Gehäuseabdeck-ung lösen. Das
Abstandstück unter den Schraubenkopf schieben
und die Schraube wieder festziehen.
32
INSTALLATIE
Plaats van opstelling
Plaats het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen: centrale verwarming, kachels, felle
zonnestralen enz.
Om veilingheidsredenen moet de ventilatie zodanig
zijn als aangegeven in Fig.
Plaatsing van het apparaat onder keukenhangkastjes
(zie Fig. A)
Plaatsing van het apparaat zonder keukenhangkastjes
(zie Fig. B)
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen
tijdens gebruik niet worden afgedekt.
Teneinde oneffenheden in de vloer op te heffen is de
kast voorzien van één of meer verstellbare voetjes.
STORING
Indien het apparaat niet of niet goed funkioneert,
kontroleer dan:
• of de steker goed in het stopcontact zit;
• of de elektriciteit soms uitgevallen is;
• of de thermostaatknop op de juiste stand staat;
• en indien er water op de bodem van de koeler
ligt, of het afvoerkanaaltje soms verstopt is (zie
hoofdstuk “Het ontdooien”).
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren en
verhelpen,raadpleeg dan de dichtsbijzijnde
servicedienst.
Geef daarbij altijd het model en het typenummer
van de kast op. Deze gegevens vindt u op het
garantiebewijs of op het typeplaatje dat zich
linksonder aan de binnenzijde van het apparaat
bevindt.
In het vriesvak dient u echter de rijp te verwijderen,
wanneer deze een laag van circa 4 mm vormt.
Gebruik hiervoor het plastic spatel. Voor het
uitvoeren van deze handeling hoeft u het apparaat
niet uit te schakelen of het vriesvak leeg te maken.
Wanneer zich een dikke laag ijs gevormd heeft,
dient u het gehele apparaat te ontdooien.
Ga als volgt te werk:
1. draai de thermostaatknop op «O» of trek de
steker uit het stopcontact; omwikkel de
levensmiddelen met meerdere kranten en bewaar
ze op een koele plaats;
2. omwikkel de levensmiddelen met meerdere
kranten en bewaar ze op een koele plaats;
3. laat beide deuren openstaan .
4. droog na het ontdooien het vriesvak zorgvuldig;
5. draai de thermostaatknop in de gewenste stand
of steek de steker weer in het stopcontact.
6. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten
weer terugplaatsen.
Belangrijk:
Gebruik voor het verwijderen van de rijp nooit
metalen voorwerpen; u zou uw koelkast kunnen
beschadigen.
Geen voorwerpen of methodes gebruiken om het
ontdooiproces te versnellen die niet door de
fabrikant zijn aangegeven.
Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan
hun houdbaarheidsduur verkorten.