92
Plaatsing
De omgevingstemperatuur oefent een invloed uit op
het stroomverbruik en de juiste werking van het
apparaat.
Hou er rekening mee dat het apparaat wordt gebruikt in
een omgeving, die overeenkomt met de klimaatklasse
vermeldt op het typeplaatje. De
omgevingstemperaturen en hun klimaatklasse, zijn
hieronder in het schema vermeldt.
Indien de omgevingstemperatuur onder de minimale
waarde daalt, zal de temperatuur in het koelgedeelte
boven de voorgeschreven temperatuur stijgen.
Indien de omgevingstemperatuur boven de maximale
waarde stijgt, dan moet de compressor langer werken
en wordt het automatische ontdooiingproces verstoord
waardoor de temperatuur in het koelgedeelte en het
stroomverbruik stijgt.
Monteer de afstandhouders, te vinden in de
accessoiretas. Druk de afstandhouders op hun
plaats (zie tekening) en draai ze daarna 90° (in de
ovale gaten aan de achterkant).
Zorg ervoor, dat het apparaat waterpas staat. Gebruikt
hiervoor de stelpoten aan de voorzijde van het
apparaat.
Stel het apparaat niet bloot aan de zon of plaats het
niet in de onmiddellijke omgeving van een kachel,
verwarming of fornuis.
Is plaatsing naast een warmtebron onvermijdelijk, houd
dan de volgende richtlijnen aan:
Is de afstand tussen het apparaat en een gas- of
elektrisch fornuis 3 cm of minder, dan moet een
brandvrije isolatieplaat met een dikte tussen de 0,5
cm tot 1 cm tussen de 2 apparaten geplaatst
worden.
Afstand tot een kolen- of petroleumkachel moet
minstens 30 cm zijn.
De koelkast moet tegen de muur aangeschoven
worden.
Bij de plaatsing van de koelkast moeten de
minimale afstanden, vermeld op de tekening,
strikt worden toegepast:
A: plaatsing onder een keukenkastje
B: vrijstaand
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 ..+32 °C
N +16 ..+32 °C
ST +18 ..+38 °C
NL