30
8.7. De schoorsteen
Naast de algemene eisen die voor het rookgaskanaal en de schoorsteen gelden, moet de schoorsteen:
Alleen dienen voor de afvoer van rookgassen
Correct gedimensioneerd zijn voor de rookafvoer (EN 13384-1 niet-exhaustief voorbeeld)
Bij voorkeur geïsoleerd, van staal met een ronde binnendoorsnede. Indien rechthoekig, moeten de randen
normaal een straal van niet minder dan 20 mm hebben en een verhouding van de binnenmaten <1,5
Normaal een minimumhoogte van 1,5 meter hebben
Een constante doorsnede handhaven
Waterdicht en thermisch geïsoleerd zijn om trek te verzekeren
Bij voorkeur voorzien in een opvangkamer voor onverbrande resten en eventuele condens.
Als hij al bestaat, moet hij schoon zijn om brandgevaar te voorkomen.
Als algemene richtlijn geldt dat het raadzaam is het kanaal door te voeren als het een diameter van meer dan
150 mm heeft, de evaluatie is de verantwoordelijkheid van de technicus die de dimensionering uitvoert.
8.8. Kanaalsysteem
Behalve de algemene voorschriften die voor het rookgaskanaal en de schoorsteen gelden, moet het kanaalsysteem:
Onder negatieve druk werken;
Inspecteerbaar zijn
Voldoen aan de plaatselijke specificaties.
8.9. De schoorsteenpot
Hij moet winddicht zijn
Hij moet een inwendige doorsnede hebben die overeenkomt met die van het rookkanaal en een doorsnede van
de rookgasuitlaat die gelijk is aan ten minste het dubbele van de inwendige doorsnede van het rookkanaal
In geval van gekoppelde schoorstenen (die ten minste 2 m uit elkaar moeten staan) moet de schoorsteen die de
afvoer van het vaste-brandstofproduct ontvangt, of de schoorsteen op de hoogste verdieping, de andere ten
minste 50 cm overschrijden
Hij moet voorbij de terugvloeizone gaan (in Italië referentienorm UNI 10683)
Hij moet het onderhoud van de schoorsteen mogelijk maken
8.10. Inlaat verbrandingslucht
8.10.1. Directe luchtinlaat
Het luchtdichte product is geschikt voor de luchtdichte installatie. In dit geval moet de luchtinlaat direct zijn, op
luchtdichte wijze aangesloten.
Zorg voor een luchtinlaat met een nuttige doorsnede (zonder gaas of andere bescherming) van ten minste de
doorsnede van de luchtinlaat achter het product.
Beoordeel de diameter aan de hand van de drukval.
Sluit de luchtinlaat aan op het gat met een buis, eventueel een flexibele.
Vergroot de diameter van de buis als de buis niet glad is: beoordeel het drukverlies.
Wij raden aan niet meer dan 4 m en niet meer dan 2 bochten te gebruiken, afhankelijk van de trek van de schoorsteen.
8.10.2. Indirecte luchtinlaat
In geval het niet belangrijk is dat het product luchtdicht is, is het mogelijk (maar niet aanbevolen) om een indirecte
luchtinlaat te creëren
Plaats op vloerniveau een luchtinlaat met een nuttig oppervlak (zonder gaas of andere bescherming) van ten minste
80 cm2 (diameter 10 cm).
Om tocht te voorkomen, raden we aan om de luchtinlaat achter het product of achter een radiator te voorzien.