Schoonmaken van de warmtewisselaar van het
binnenapparaat
De warmtewisselaar dient minstens eenmaal jaarlijks
schoon te worden gemaakt. Verwijder daarvoor de
luchtfilters van het binnenapparaat zoals hierboven
beschreven.
앬 Verwijder voorzichtig eventueel afgezet vuil van
de warmtewisselaar m.b.v. een stofzuiger of een
borstel met lang haar om een beschadiging van
de ribben van de warmtewisselaar te voorkomen.
Een beschadigde warmtewisselaar heeft hogere
bedrijfskosten tot gevolg.
앬 Wees voorzichtig dat u zich aan de kanten van
de ribben niet verwondt.
11. Algemene aanwijzingen
Inbedrijfstelling na langdurig niet-gebruik
Werd de airco een tijdje niet gebruikt, dient u er zich
vóór het inschakelen van te vergewissen dat:
1. geen voorwerpen het buiten- of binnenapparaat
bedekken,
2. het stopcontact waarop het apparaat is
aangesloten naar behoren is geïnstalleerd,
3. de luchtfilters schoon zijn.
Wanneer de airconditioninginstallatie lange tijd niet
gebruikt wordt:
1. Laat eerst de ventilator 6 uur draaien, om het
toestel volledig te drogen. Stel daarna de hoogst
mogelijke temperatuur in zolang de ventilator
draait.
2. Zet het toestel uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
3. Maak de luchtfilters en de delen van de
behuizing schoon.
4. Ontdoe het buitenapparaat van vuil van welke
aard dan ook.
5. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
De volgende tijdens de werking van het apparaat
zich voordoende gebeurtenissen zijn geen
storingen:
1. Veiligheidsfunctie van de airco, beveiliging van
de compressor
a) De compressor wordt na het herinschakelen van
de airco pas met een vertraging van 3 minuten
automatisch ingeschakeld.
b) Het apparaat beschikt over een speciale functie
die voorkomt dat koude lucht in de
verwarmingsmodus wordt uitgeblazen als de
warmtewisselaar van het binnenapparaat zich in
een van de volgende drie situaties bevindt en de
ingestelde temperatuur nog niet bereikt is:
- Verwarmingsmodus is net gestart.
- Het apparaat is bezig met de ontdooiing.
- Verwarmingsmodus met lage temperatuur.
c) Binnen- en buitenapparaat worden tijdens het
ontdooien uitgeschakeld, apparaat is bezig met
de ontdooiing.
d) Bij lage buitentemperaturen en hoge
luchtvochtigheid kan het buitenapparaat in de
verwarmingsmodus bevriezen. Dit leidt tot een
verminderd verwarmingsvermogen van de airco.
Is dit het geval onderbreekt de airco de
verwarmingsmodus en start hij automatisch de
ontdooiingsmodus. De ontdooiingstijd kan 4 tot
10 minuten bedragen, naargelang de
buitentemperatuur en de hoeveelheid ijs dat zich
op het buitenapparaat heeft gevormd.
2. “Witte nevel“ komt uit het binnenapparaat:
a) Bij grote temperatuurverschillen tussen
luchtinlaat en luchtuitlaat en hoge relatieve
kamerluchtvochtigheid kan in de koelmodus
„witte nevel“ ontstaan.
b) Als de airco na het ontdooien in de
verwarmingsmodus wordt herstart ontstaat
eventueel “witte nevel” door vocht.
3. Zacht geluid komt uit de airco:
a) Bij draaiende of kort voordien uitgeschakelde
compressor is een sissend geluid waarneembaar
dat door het koelmiddel wordt veroorzaakt dat
door de leidingen stroomt.
b) Bij draaiende of kort voordien uitgeschakelde
compressor is een “piepend” geluid
waarneembaar dat door de warmte-expansie en
koudecontractie van de plastiekonderdelen in het
apparaat als gevolg van
temperatuurveranderingen wordt veroorzaakt.
c) Bij de eerste inschakeling van de stroomtoevoer
wordt de luchtklep teruggebracht naar haar
oorspronkelijke positie.
4. Uit het binnenapparaat wordt stof uitgeblazen:
a) Dit is normaal als de airco voor een tijdje was
uitgeschakeld of voor de eerste keer in bedrijf
wordt gesteld.
5. Een merkwaardige reuk ontsnapt uit het
binnenapparaat:
a) Deze reuk ontstaat in het binnenapparaat en
wordt door bepaalde materialen of meubels
afgegeven of wordt veroorzaakt door
sigarettenreuk.
6. De airco schakelt vanuit de koel- of
verwarmingsmodus over naar uitsluitende
ventilatormodus:
Heeft de binnentemperatuur de vastgelegde na te
NL
18