7.10 Vervangen van het rubberen loopvlak van de
lintzaagrollen (fig. 17)
Mettertijd verslijten de rubberen loopvlakken (3) van
de lintzaagrollen (7/8) door scherpe tanden van de
zaagband en moeten dan worden vervangen.
Ȝ Zijdeksel (12) openen
Ȝ Zaagband (25) uitnemen (zie 7.7)
Ȝ De rand van de rubberen band (3) opheffen met
behulp van een kleine schroevendraaier (f) en
dan van de bovenste lintzaagrol (8) aftrekken.
Ȝ Bij de onderste lintzaagrol (7) gaat u analoog te
werk.
Ȝ Het nieuwe rubberen loopvlak (3) aanbrengen,
zaagband (25) monteren en het zijdeksel (12)
terug sluiten
7.11 Tafelinzetstuk vervangen (fig. 18)
Bij slijtage of schade moet het tafelinzetstuk (17)
worden vervangen, anders bestaat er verhoogd
lichamelijk gevaar.
Ȝ Zaagtafel (15) demonteren (zie 7.2)
Ȝ Het versleten tafelinzetstuk (17) eruit schuiven.
Ȝ De montage van het nieuwe tafelinzetstuk
gebeurt in omgekeerde volgorde.
7.12 Afzuigstomp
De lintzaagmachine is voorzien van een 100 mm
afzuigstomp (6) voor spanen.
7.13 Zaagbandsnelheid afstellen (fig. 28)
De lintzaagmachine kan met twee
zaagbandsnelheden draaien.
Voor het veranderen van zaagbandsnelheid gaat u
als volgt te werk:
Ȝ Aandrijfriem (54) ontspannen door het handwiel
(4) tegen de richting van de wijzers van de klok
in te draaien.
Ȝ Riem naar de gewenste positie op de riemschijf
(55) en de onderste zaagbandrol (7) brengen. De
zaagbandsnelheden staan vermeld op het bord
aan de binnenzijde van het zijdeksel.
Ȝ De aandrijfriem (54) opnieuw spannen door het
handwiel (4) met de wijzers van de klok mee te
draaien. Belangrijk: aandrijfriem mag niet te strak
worden gespannen.
7.14 Transport (fig. 26)
De lintzaagmachine is voorzien van wielen (10) en
een transportgreep (44) om door een persoon te
kunnen worden verplaatst.
Ȝ Lintzaagmachine aan de transportgreep (44) en
aan de bovenkant van de machine vasthouden.
Ȝ Lintzaagmachine naar de achterzijde kantelen
zodat de machine enkel nog op haar wielen
staat.
Ȝ Machine naar de plaats brengen waar ze moet
worden gebruikt en opnieuw op het onderstel
plaatsen.
8. Bediening
8.1. Aan-/uitschakelaar (fig. 19)
Ȝ De zaag kan worden aangezet door de groene
toets ”1” (g) in te drukken.
Ȝ De zaag wordt afgezet door de rode toets “0” (h)
in te drukken.
Ȝ De lintzaagmachine is voorzien van een
onderspanningsbeveiliging. Als de stroom uitvalt
moet de lintzaagmachine opnieuw worden
ingeschakeld.
8.2 Parallelaanslag (fig. 20/21)
De parallelaanslag dient als geleiding bij
langssneden.
Ȝ Parallelaanslag (23) links of rechts de geleiderail
(2) op steken en de gewenste maat afstellen.
Ȝ Parallelaanslag in de gewenste positie
vastklemmen door op de klemhefboom (27) te
drukken.
Ȝ De geleiderail kan worden gebruikt voor dunnere
werkstukken volgens fig. 20 en voor dikkere
werkstukken volgens fig. 21.
8.3. Schuine sneden (fig. 8/22)
Om schuine sneden evenwijdig met de zaagband
(25) te kunnen uitvoeren kan de zaagtafel (15) van
0° tot 45° naar voren worden gekanteld.
Ȝ Vastzetgreep (18) loszetten.
Ȝ Zaagtafel (15) naar voren kantelen tot de
gewenste hoekmaat op de graadschaal (16) is
afgesteld.
Ȝ Vastzetgreep (18) opnieuw aanhalen.
Ȝ Let op! Bij gekantelde zaagtafel (15) moet de
parallelaanslag (23) in werkrichting aan de
rechterkant van de zaagband (27) aan de
neerwaarts gerichte zijde worden aangebracht
(indien toegestaan door de breedte van het
werkstuk) teneinde het werkstuk te beveiligen
tegen wegglijden.
NL
45