20
NL
Geluid en vibratie
De geluids- en vibratiewaarden werden bepaald
volgens EN 60745.
Geluidsdrukniveau L
pA
78,1 dB(A)
Onzekerheid K
pA
3 dB
Geluidsvermogen L
WA
89,1 dB(A)
Onzekerheid K
WA
3 dB
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Totale vibratiewaarden (vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 60745.
Trillingsemissiewaarde a
h
= 11,65 m/s
2
Onzekerheid K = 1,5 m/s
2
Aanvullende informatie omtrent elektrische
gereedschappen
Waarschuwing!
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens een genormaliseerde testprocedure en kan
veranderen naargelang van de wijze waarop het
elektrische gereedschap wordt gebruikt en in
uitzonderingsgevallen boven de opgegeven waarde
liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden
gebruikt om elektrische gereedschappen onderling te
vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt om voor begin van de werkzaamheden de
nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
n Gebruik enkel intacte toestellen.
n Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
n Pas uw manier van werken aan het toestel aan.
n Overbelast het toestel niet.
n Laat het toestel indien nodig nazien.
n Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt.
n Draag handschoenen.
Restrisico’s
Er blijven altijd restrisico’s over ook al wordt dit
elektrisch gereedschap naar behoren bediend.
Volgende gevaren kunnen zich voordoen in
verband met de bouwwijze en uitvoering van dit
elektrisch gereedschap:
1. Longletsels indien geen gepaste stofmasker
wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien geen gepaste
gehoorbeschermer wordt gedragen.
3. Schade aan de gezondheid die voortvloeit uit
hand-arm-trillingen indien het toestel lang zonder
onderbreking wordt gebruikt of niet naar behoren
wordt gehanteerd en onderhouden.
6. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet
alvorens het gereedschap aan te sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
6.1 Montage van de stofopvangdoos
(fig. 2-3, pos. 4)
n De stofopvangdoos (4) wordt op de
stofzuigaansluiting (a) gestoken.
n De stofafzuiging gebeurt rechtstreeks via het
schuurpapier en de trilplaat (5) naar de
stofopvangdoos.
n Om de stofopvangdoos leeg te maken opent u
de doos zoals voorgesteld in fig. 3 en klopt u
deze voorzichtig uit.
6.2 Montage van de stofzuigadapter
(fig. 4, pos. 2)
Steek dan de stofzuigadapter (2), zoals in fig. 4
getoond, op de stofzuigaansluiting (a) en zet hem
door draaien vast. Verbindt de stofzuigadapter met
een gepaste stofzuiginstallatie.
Let op!
Het gebruik van de stofopvangdoos of een
stofzuiginstallatie is om gezondheidsredenen beslist
noodzakelijk.
6.3 Vastmaken van het schuurpapier d.m.v.
klithechting (fig. 5)
n Gebruik enkel schuurpapier met de
overeenkomstige afmetingen en passende
perforatie!
n Breng het schuurpapier op de trilplaat (5) aan
zoals getoond in fig. 5. Let wel dat de perforatie
met de trilplaat overeenkomt.