11. Na het maaien
1. De motor steeds laten afkoelen voordat u de
maaier in een gesloten ruimte opbergt.
2. Verwijder voor het opbergen gras, loof, smeer en
olie. Leg geen andere voorwerpen op de maaier.
3. Controleer alle schroeven en moeren voordat u
de maaier opnieuw gebruikt. Los gekomen
schroeven moeten worden aangehaald.
4. Verwijder de opvangzak voordat u de maaier
opnieuw gebruikt.
5. Trek er de stekker van de ontstekingskabel af
om ongeoorloofd gebruik te voorkomen.
6. Let er op dat de maaier niet naast een
gevarenbron wordt opgeborgen. Gaswolken
kunnen leiden tot ontploffingen.
7. Enkel originele onderdelen of door de fabrikant
goedgekeurde onderdelen mogen bij
herstellingen worden gebruikt (zie adres op het
garantiebewijs).
8. Als de maaier een tijdje niet wordt gebruikt, dient
u de benzinetank te ledigen m.b.v. een
benzinezuigpomp.
9. Draag kinderen op, de maaier niet te gebruiken.
Het is geen speelgoed.
10. Bewaar nooit benzine in de buurt van een
vonkenbron. Gebruik altijd een goedgekeurde
jerrycan. Hou kinderen weg van benzine.
11. Olie en onderhoudt het toestel.
12. Hoe u de motor afzet:
Om de motor af te zetten laat u de motorstart-
/stophendel los (fig. 10/pos. A). Draai de
bezinekraan dicht en trek de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af om te
voorkomen dat de motor start. Controleer vóór
het herstarten de trekkabel van de motorrem.
Controleer of de trekkabel correct gemonteerd is.
Een geknikte of beschadigde afzetkabel moet
worden vervangen.
12. Onderhoud
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het
ontstekingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze
handleiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
12.1. Maaier schoonmaken
De maaier moet na elk gebruik grondig worden
schoongemaakt. Vooral de onderkant en de
meskooi. Te dien einde kantelt u de grasmaaier naar
de linkerkant (overkant van het olievulpijp).
Aanwijzing: Voordat u de grasmaaier kantelt moet u
de brandstoftank volledig leegmaken m.b.v. een
benzinezuigpomp. De maaier mag met niet meer dan
90 graden worden gekanteld. Vuil en gras verwijdert
u best onmiddellijk na het maaien. Vastgekoekte
grasresten en vuil kunnen het maaien moeilijker
maken. Controleer of de grasuitwerpkoker vrij is van
grasresten en verwijder die indien nodig. Maak de
maaier nooit met een waterstraal of hogedrukreiniger
schoon. De motor moet droog blijven. Agressieve
reinigingsmiddelen zoals koude reinigers of
wasbenzine mogen niet worden gebruikt.
12.2. Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden ingevet.
Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de
bevestigingsschroeven van de wielen los.
12.3. Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitbalanceren
en monteren. Om een optimaal werkresultaat te
bereiken is het aan te bevelen het mes eenmaal
jaarlijks te laten controleren.
Vervangen van het mes (fig. 25)
Bij het vervangen van het snijgereedschap mogen
enkel originele wisselstukken worden gebruikt. De
kenmerking van het mes moet overeenstemmen met
het nummer opgegeven in de wisselstukkenlijst.
Nooit een ander mes monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de stekker van de
ontstekingskabel aftrekken. Maaier opzij kantelen en
mes op beschadiging controleren. Beschadigde of
kromgebogen messen moeten worden vervangen.
Nooit een kromgebogen mes weer rechtbuigen.
Nooit met een kromgebogen of flink versleten mes
werken, want dat veroorzaakt trillingen en kan
verdere beschadigingen van de maaier tot gevolg
hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
43
NL