19
NL
vermijden.
쎲 Da machine mag geenszins in ruimten met
potentieel explosieve atmosfeer worden gebruikt
쎲 De werktemperatuur moet tussen +5 en + 60°C
liggen.
쎲 Er mogen geen afdekkingen worden verwijderd
noch wijzigingen aan de lans of de sproeikoppen
worden verricht.
쎲 De hogedrukreiniger is berekend om met koud of
matig warm water (max. tot 60° C) te werken,
hogere temperaturen hebben schade aan de
pomp tot gevolg.
쎲 Het toegevoerde water mag niet vervuild noch
zand houdend noch met chemische producten
zijn belast die nadelige gevolgen zouden kunnen
zijn voor de werking van het gereedschap en de
duurzaamheid van de machine kunnen
verkorten.
5.2 Montage:
5.2.1 Montage gereedschap
Monteer de hogedrukreiniger zoals voorgesteld in fig.
2-7.
5.2.2 Aansluiting watertoevoer (fig. 1/13)
De aansluiting voor de watertoevoer is (13) uitgerust
met een aansluitstuk voor
standaardslangkoppelingssystemen. Steek de
slangkoppeling van de toevoerslang (min. Ø 1/2“) de
aansluiting voor watertoevoer (13) op.
Tussen de waterkraan en de hogedrukreinger moet
een buisonderbreker zijn geïnstalleerd! Vraag
hieromtrent uw sanitair installateur!
5.2.3 Aansluiting van de hogedrukslang
(fig. 1-2;5-6;18)
Verwijder de transportbeveiliging zoals getoond in
fig. 5 van de aansluiting hogedrukslang (9). Sluit de
hogedrukslang (18) aan op de aansluiting van de
hogedrukreiniger (9) en op de aansluiting op de
spuitpistool (14).
5.2.4 Montage van de pistoolopzetstukken
Voordat u de hogedrukreiniger gebruikt kunt u ofwel
de normale lans, de lans met rotorstraalpijp of de
schuimstraalpijp aanbrengen (fig. 2).
Lans puntstraal/brede straal (16)
Door draaien van de sproeikop kan de puntstraal in
brede straal worden veranderd (fig. 9).
Lans met rotorstraalpijp (17)
Gebruik voor bijzonder hardnekkige
verontreinigingen de lans met rotorstraalpijp (17).
5.2.5 Elektrisch aansluiting (fig. 1)
쎲 Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het toestel aan te sluiten.
쎲 Let bij gebruik van verlengkabels erop dat die
geschikt zijn voor buiten en beschikken over een
voldoende aderdoorsnede:
1 tot 10 m: 1,5mm
2
10 tot 30 m: 2,5mm
2
쎲 Steek de netstekker (8) aan de netkabel (6) het
stopcontact in.
6. Bediening
De machine bestaat uit een ondergroep met een
pomp die afgedekt is door een stootvaste behuizing.
De machine is voorzien van een lans en een handig
pistool voor een optimale werkpositie waarvan vorm
en uitrusting overeenkomen met de geldige
voorschriften.
6.1 Inbedrijfstelling:
Als u de hogedrukreiniger helemaal hebt gemonteerd
en alle aansluitingen hebt uitgevoerd kan u als volgt
aan de slag gaan:
Open de watertoevoer. Druk op de borgbout a (fig. 2)
op het pistool en trek de trekker b (fig. 2) terug zodat
de in het gereedschap voorhanden zijnde lucht kan
ontsnappen.
Zet het gereedschap aan door de AAN/UIT-
schakelaar (fig. 1/12) naar de stand „I“ te brengen.
Om het gereedschap uit te schakelen laat u de
trekker (b) gewoon los, het gereedschap gaat dan
over naar de standby-modus. Zodra u de trekker (b)
opnieuw bedient herstart de hogedrukreiniger.
Om de hogedrukreingier helemaal uit te schakelen
brengt u de AAN/UIT-schakelaar (fig. 1/12) naar de
stand „0“.
6.2 Gebruik van wasmiddelen (fig. 2,7):
Schroef de schuimstraalpijp (7) af van het
reinigingsmiddelreservoir (15) (fig. 7). Vul het
reinigingsmiddelreservoir (15) met een
overeenkomstig reinigingsmiddel en breng de
schuimstraalpijp (7) er terug aan. Monteer de
schuimstraalpijp (7) op het pistool (14) zoals
voorgesteld in fig. 2. Het reinigingsmiddel wordt
3
4
7
1
E
5
V
s
6
S
r
e
r