Om een proper verticuteerpatroon te bereiken leidt u
de verticuteerder in zo recht mogelijke banen. De
banen moeten elkaar overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
Zodra tijdens het verticuteren grasresten blijven
liggen, moet de opvangzak leeg worden gemaakt.
Let op! Vóór het afnemen van de opvangzak de
motor stopzetten en wachten tot de messenwals
tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak los te haken tilt u de uitlaatklep
met een hand op terwijl u met de andere hand de
opvangzak wegneemt!
Hoe vaak moet worden geverticuteerd hangt in
principe af van de groei van het gras en van de
hardheid van de grond.
De onderkant van het huis van de verticuteerder
schoon houden en afzetsels van gras en aarde zeker
verwijderen. Afzetsels maken het starten moeilijker
en doen afbreuk aan de verticuteerkwaliteit.
Op hellingen moet de verticuteerbaan steeds dwars
over de helling verlopen.
Let op!
De messenwals blijft na het afzetten van de motor
nog enkele seconden draaien.
Voordat u controles van welke aard ook aan de
messenwals uitvoert zeker de motor afzetten. Denk
eraan dat de messenwals na het uitschakelen van de
motor nog enkele seconden blijft draaien. Probeer
nooit de messenwals te stoppen. Indien de
draaiende messenwals een voorwerp raakt, de
verticuteerder uitschakelen en wachten tot de
messenwals helemaal stilstaat. Controleer
vervolgens de toestand van de messenwals. Indien
die beschadigd is, moet hij vervangen worden (zie
8.4). Leg de gebruikte aansluitkabel van het toestel
in vorm van bochten voor het gebruikte stopcontact
op de grond. Verticuteer al weggaand van het
stopcontact of van de kabel en let er op dat de
aansluitkabel van het toestel steeds binnen het
geverticuteerde gazongedeelte ligt om te voorkomen
dat de kabel door de verticuteerder wordt overreden.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat
beschadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant of
diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kunnen
aantasten. Let er goed op dat geen water in het
toestel terechtkomt.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de
koolborstels door een bekwame elektricien
nazien.
Let op! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
28
NL