6.4 Vulniveau-indicator opvangkorf
De opvangkorf beschikt over een vulniveau-indicator
(fig. 2, pos. 21). Die wordt geopend door de
luchtstroom die de maaier tijdens de werking verwekt.
Valt de klep tijdens het gras afrijden dicht, is de
opvangkorf vol en moet worden geleegd. Voor een
perfecte werking van de vulniveau-indicator moeten
de gaten onder de klep steeds schoon en doorlatend
zijn.
6.5 Afstellen van de maaihoogtes
Let op!
Van maaihoogte mag enkel worden veranderd als de
motor afgezet en de netstekker uit het stopcontact
getrokken is.
De maaihoogte wordt centraal ingesteld met behulp
van de maaihoogteafstelhendel (fig. 6/4). U kunt 6
verschillende maaihoogtes instellen.
Trek de afstelhendel naar buiten en stel de
gewenste maaihoogte in. De hendel klikt in de
gewenste positie vast.
7. Bediening
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet
alvorens het gereedschap aan te sluiten. Verbindt de
netstekker (fig. 1, pos. 8) met een verlengkabel. De
verlengkabel dient te worden beveiligd d.m.v. de
kabeltrekontlastingsklem zoals getoond in fig. 7.
Let op!
Om het onbedoeld inschakelen te voorkomen is de
grasmaaier voorzien van een beveiliging (fig. 8, pos.
A), die moet worden ingedrukt voordat de
schakelbeugel (fig. 8, pos. B) kan worden ingedrukt.
Zodra u de schakelbeugel loslaat, wordt de
grasmaaier uitgeschakeld.
Voer deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt.
Voordat u een herstelling of
onderhoudswerkzaamheid op het toestel verricht
dient u er zich van te vergewissen dat het mes niet
draait en het toestel gescheiden is van het net.
Voer deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen dat
het mes niet draait en het toestel gescheiden is van
het net.
Let op!
Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en de
motor nog draait. Het roterende mes kan letsels
veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven
veiligheidsafstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen en
hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk te
gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen en een lange broek. Maai steeds
dwars over de helling.
Op hellingen van meer dan 15% mag om
veiligheidsredenen het gras niet met de maaier
worden afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen
en trekken van de maaier. Struikelgevaar
7.1 Instructies voor het correct gras afrijden
Voor het gras afrijden is een overlappende werkwijze
aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat de
grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet geel
wordt.
Om een proper maaipatroon te bereiken leidt u de
maaier in zo recht mogelijke banen.
De banen moeten elkaar steeds overlappen met
enkele centimeters zodat er geen stroken blijven
staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in principe
ervan af hoe snel het gras groeit. In de
hoofdgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5 cm
groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht het gras
ooit wat langer worden, maak dan achteraf niet de
fout het gras direct in één keer op de normale hoogte
terug te snijden. Dit schaadt het gazon. Snij dan
nooit meer dan de helft van de grashoogte terug. De
onderkant van de omkasting van de maaier schoon
houden en afgezet gras zeker verwijderen. Afgezet
materiaal bemoeilijkt het starten, doet afbreuk aan de
maaikwaliteit en belemmert het uitwerpen van het
gras. Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen worden
voorkomen. Kies de maaihoogte naargelang de
werkelijke lengte van het gras. Rijdt het gras in
meerdere beurten af zodat het gras per beurt
maximaal 4 cm korter wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan dat het
31
NL