Vaak voorkomende fouten bij
installatie:
Geen of intermitterende beweging van de motor tijdens
installatie/gebruik:
•De kabel van het frontpaneel werd na het afronden van de
installatie niet of niet goed ingeplugd op de PCB van de unit
of de PCB van het frontpaneel.
Bij het bedienen van de unit beweegt de motor heel kort en
stopt.
•Mogelijks werd een identieke positie aangeleerd voor OPEN
en GESLOTEN.
De unit blijft het beginscherm tonen na het aanleren van de
OPEN & GESLOTEN posities.
•Opdat de OPEN & GESLOTEN posities correct zouden
opgeslagen worden dient de motor telkens bewogen te
hebben.
•Als bij installatie de cover reeds in de gewenste OPEN of
GESLOTEN positie staat dient men toch even de motor te
bedienen om deze positie op te slaan.
Bij het aanleren telt de encoder teller te veel/ te weinig/niet.
•Let op een correct aansluiting van de encoder.
•Bij gebruik van encoders uitgerust met een A & B uitgang
dient slechts 1 uitgang aangesloten te worden op de
controller (A OF B).
•Naargelang het type encoder dient men ingang A of ingang B
van de controller te gebruiken:
•‘Snelle’ elektronische encoders sluit men aan op
ingang ‘A’ van de controller.
•Trage’ encoders met mechanisch contact of
microswitch sluit men aan op ingang ‘B’ van de
controller. 44
44