18NL
– het mes uitschakelen;
– schakel op hellende terreinen de handrem in.
Nadat u dit gedaan heeft:
– dient u de gashendel, bij een koude motor; in de «CHOKE» stand
te zetten zoals aangegeven op het plaatje, of tussen de «LANG-
ZAAM» en «SNEL» stand als de motor reeds is warmgedraaid;
– steek het startsleuteltje in het contact, draai het sleuteltje in de
«DRAAIEN» stand om de elektrische installatie in werking te stellen,
draai het sleuteltje daarna in de «STARTEN» stand om de motor te
starten en laat het sleuteltje los zodra de motor draait.
Als de motor draait zet de gashendel in de «LANGZAAM» stand.
De choke dient uitgeschakeld te worden zo-
dra de motor regelmatig draait; het gebruik van de choke bij een
warmgedraaide motor kan de bougie bevuilen en een onregelmati-
ge werking van de motor veroorzaken.
Als er moeilijkheden zijn bij het starten, blijf
dan niet te lang aanhouden om de accu niet uit te putten en de
motor niet te verzuipen. Draai de sleutel weer in de «STOP» stand,
wacht enkele seconden en probeer opnieuw te starten. Indien het
probleem voortduurt, raadpleeg dan hoofdstuk «8» van deze hand-
leiding en de handleiding van de motor.
Denk er altijd aan dat de beveiligingssyste-
men het starten van de motor beletten wanneer de veiligheid-
svoorschriften niet in acht worden genomen ( 5.3.7). Nadat in de
bovenstaande gevallen het belet tot starten is hersteld, dient de
sleutel in de «STOP» stand gedraaid te worden voordat de motor
opnieuw gestart kan worden.
BELANGRIJK
OPMERKING
BELANGRIJK
5.2.2 Rijden
De machine is niet goedgekeurd om op de
openbare weg te rijden. U mag de machine (overeenkomstig
het Wegenverkeersreglement) alleen op privéterrein gebruiken,
dat voor openbaar wegverkeer afgesloten is.
Indien u zich met de machine verplaatst moet
het mes uitgeschakeld zijn en moet het maaidek in de hoogste
stand staan (stand «7»).
Zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en
«SNEL» en zet de versnellingspook in de 1e versnelling.
Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem uit te schakelen;
laat het pedaal langzaam opkomen zodat het pedaal van de «rem-
functie» naar de «koppelingsfunctie» overgaat, waarbij de achter-
wielen in werking gesteld worden.
U dient het pedaal geleidelijk op te laten komen om te beletten dat
de machine, door een te bruuske start, begint te steigeren en u de
macht over het stuur kwijtraakt.
Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gas-
hendel en de versnellingspook te bedienen; om van de ene ver-
snelling naar de andere over te gaan dient u de koppeling te
bedienen door het pedaal half in te trappen.
Zet de gashendel op een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL»;
trap op het rempedaal om de handrem uit te schakelen en laat het
pedaal weer opkomen.
Hydrostatische aandrijving
Mechanische aandrijving
OPMERKING
LET OP!