NEDERLANDS
MONTAGE EN INSTALLATIE (Dealer)
Voor alles wat niet verklaard worden is in de technische gegevens, kan u de plaatselijke en nationale normen raadplegen.
In Italië geld de norm UNI 10683/1998 alsook eventuele lokaal geldende eisen. Bij installatie in appartementen vooraf
de toestemming vragen aan de beheerder.
CONTROLEREN VAN DE COMPATIBILITEITMETANDERE SYSTEMEN
De kachel MAG NIET geïnstalleerd worden, in een ruimte waar afzuiginstallaties en gastoestellen van het type B zijn
geplaatst.
CONTROLEREN VAN ELEKTRISCHE AANSLUITING(plaats de stekkerop enn bereikbare pla-
ats)
De kachel is voorzien van een stekker en elektrische snoer voor een stopcontact van 230V-50Hz. Het is voordelig een
thermoregelaar tussen te schakelen.
Spanning variatie van meer dan 10% kan de goede werking van de kachel beïnvloeden. (oplossing: een aangepaste dif-
ferentieelschakelaar, indien die nog niet voorzien is). De elektrische installatie moet aan alle overeenstemmende normen
voldoen, zoals een goede aarde van de stroomkring. De diameter van de elektrische snoer moet aangepast zijn aan het ver-
mogen van de kachel.
PLAATSING EN VEILIGHEIDSAFSTANDEN VOOR BRANDBESTRIJDING (afb.4 pagina 66)
Om een goede werking van de kachel te zekeren is het nodig dat hij horizontaal geplaatst is met behulp van een waterpas.
Controleer de draagkracht van de kachel.
De kachel moet geïnstalleerd worden met inachtneming van de volgende veiligheidsvoorwaarden:
- een minimale afstand van 40 cm moet nagekomen worden tussen kachel en ontvlambare materiaal (achterkant /zijkanten).
- Geen licht ontvlambare materiaal voor de kachel plaatsen. Minimale afstand 80 cm.
- Indien de kachel op een ontvlambare vloer wordt geplaatst, moet een plaat van warmte-isolerend materiaal tussen de
vloer en de haard geplaatst worden, die aan de zijkanten minstens 20 cm en aan de achterkant 40 cm uitsteekt.
Indien de hierboven vermelde afstanden niet kunnen worden gerespecteerd, moeten absoluut technische middelen en met-
swerk worden voorzien om brandgevaar te voorkomen.
Indien de kachel in contact komt met een houten muur of een ander ontvlambaar materiaal, de rookafvoerpijp warmteaf-
sluitend isoleren met keramische vezels of een equivalent materiaal.
LUCHTINLAAT
Achteraan de kachel moet absoluut een luchtinlaatopening naar buiten worden voorzien, met een oppervlakte van minstens
80 m2, waardoor er zeker genoeg lucht naar de kachel wordt gevoerd voor de verbranding. De kachel kan ook lucht trek-
ken door een rechtstreekse verbinding naar buiten via een verlengstuk op de stalenbuis met een diameter van 4 cm. In dat
geval kunnen problemen ontstaan door condensatie en daarom moet u de luchttoevoer met een netje beschermen, waarbij
een minimale doorgang van 12 m2wordt gewaarborgd. De buis moet korter zijn dan 1 meter en mag geen bochten maken.
De buis moet eindigen met een segment van 90° naar beneden gericht en met een winddichte bescherming voorzien zijn.
AFVOER VAN DE ROOK
Het afvoersysteem moet specifiek zijn voor de kachel (het is verboden de rook af te voeren langs een schoorsteen
die door andere toestellen wordt gebruikt).
De rook wordt afgevoerd via de pijp van 8 cm diameter aan de achterkant.
Voorzie een T-verbinding met een opvangdop voor condensatiedamp aan het begin van het verticale segment. De rook uit
de kachel moet naar buiten worden geleid via verstoppings- vrije stalen buizen of zwarte pijpen (bestand tegen450°C). De
pij moet hermetisch zijn afgedicht. Voor het dichten en eventueel isoleren van de pijpen, moeten materialen worden
gebruikt die bestand zijn tegen minste 300°C (silicone of kit voor hoge temperaturen).
De horizontale segmenten mogen tot 2 m lang zijn en er mogen maximaal twee bochten van 90° in voorkomen.
Indien de afvoer niet naar een schoorsteen wordt geleid, dienen een goed bevestigd verticaal segment van ten minste 1.5
m (tenzij dat om duidelijke veiligheidsredenen dit niet mogelijk is)en een winddicht uiteinde geïnstalleerd te zijn. De ver-
ticale pijp kan intern of extern zijn.
Indien het rookkanaal zich buiten bevindt, moet het adequaat warmteafsluitend en geïsoleerd zijn.
Indien het rookkanaal uitkomt in een schoorsteen, moet deze zijn gekeurd voor vaste brandstoffen, en is de diameter ervan
groter dan 150 mm, moet deze verstevigd worden door een buis in te voeren en de afvoer luchtdicht te maken ten opzi-
chte van het metselwerk.
Alle onderdelen van het rookkanaal moeten kunnen worden geïnspecteerd. Indien de pijp vast is gemonteerd, moet deze
voorzien zijn van inspectieopeningen voor de reiniging.
De aanbevolen installaties zijn weergegeven in afbeeldingen 1.2. op pagina 66.
65