BEVESTIGING VAN DE FIETSENDRAGER OP HET VOERTUIG (AFB. 7):
INSTRUCTIE: Spoilers en reservewielen kunnen de montage van de dragerinrichting onmogelijk
maken net als een te geringe spleetafmeting.
• De achterklep iets openen en de bovenste haken van de bevestigingsriem (15) aan de
bovenste rand van de achterklep vastmaken.
• Let op! De inrichting kan niet aan bumpers of delen van kunststof of glas enz. Worden
bevestigd!
De geschiktheid van de bevestigingspunten controleren.
• Nadat met behulp van de veerpen (5) de instelling in hoogte overeenkomstig uw voertuig werd
uitgevoerd, de steunen (4) in het onderste frame van de achterklep bevestigen. Aansluitend
controleren, of de veerstift goed is vergrendeld.
• Let op! De steunen kunnen alleen met het frame van de achterklep worden bevestigd,
wanneer deze van metaal is geproduceerd!
• Draai eerst het rechte en dan het linke blokkeersysteem (16) met behulp van de bijgaande
zwengel (13) met de wijzers van de klok zo lang (trek hen zo vast), dat de fietsendrager met de
achterklep van het voertuig een compacte en stevige eenheid vormt. Daarna moet u de
contramoeren (22) aan de blokkeersystemen vastschroeven.
• Controleer vervolgens nog of alle draaibare handvatten, vergrendelingspennen en schroeven
goed
vastzitten.
BEVESTIGEN VAN DE FIETSEN OP DE OP HET VOERTUIG GEMONTEERDE
FIETSENDRAGER
(AFB. 8-9).
• Alle accessoires en alle beweeglijke delen (fles, pomp enz.) van de fietsen verwijderen.
• De fietsen niet met voorwerpen afdekken, die door de rijwind kunnen loskomen. Alle delen van
de fietsen afnemen, die tijdens het rijden kunnen loskomen. De voorwielen bevestigen.
• Bij enkele fietsmodellen, is het noodzakelijk, de stuurstang van de fietsen te draaien en op de
positie van de pedalen te letten.
• Het is belangrijk, om de fietsen op de overeenkomstige dragers in omgekeerde richting ten
opzichte van elkaar aan te brengen. Het stuur van de eerste fiets moet zich rechts en dat van
de tweede fiets moet zich links bevinden. Let er op, dat de pedalen, de stuurstangen en
metalen delen niet met het voertuig in contact komen.
• De eerste fiets met behulp van een korte framehouder (21) aan de bovenste buis (1), zie afb. 8
bevestigen.
• Dan de fietsen met de bevestigingsriemen (12), zoals in afb. 8 is weergegeven, bevestigen:
twee riemen aan het voorwiel en één aan het achterwiel.
• De tweede fiets met de framehouder (11), zie afb. 9, bevestigen.
• De fietsen, zoals bij de eerste fiets, met de riemen (12) bevestigen.
• Beide fietsen samen met de veiligheidsriem (14) rond de fietsendragerbuis beveiligen en
aansluitend de stabiliteit van de fietsen op de drager controleren.
• Zorg er tenslotte voor, dat het voertuig, de fietsendrager en de fietsen een compacte eenheid
vormen en er geen enkel deel los zit.
• Overeenkomstig de vorm van uw fietsen zou het noodzakelijk kunnen zijn, extra
bevestigingsriemen of systemen te gebruiken.
BELANGRIJK:
• De nummerplaat en de achterlichten van het voertuig moeten steeds goed zichtbaar zijn.
• De fietsendragers LOGIC Modell EASY BIKE en EASY BIKE Alu Plus kunnen max. met 2
fietsen en een totaal gewicht van 30 kg worden belast.
• Bij voertuigen met ruitenwisser voor de achterruit dient rekening te worden gehouden, dat de
werking daarvan kan worden belemmerd. Evt. kan men de demontage ervan overwegen.