Laad uw batterij in een omgeving waar de temperatuur tussen de 5°
en de 35 ° Celsius is
.
Stop onmiddellijk de lading in geval van verdachte geur o
f
rookontwikkeling. Breng uw batterij naar uw verdeler voor
hers
t
elling
/
vervanging
.
Vermijd zoveel mogelijk om uw batterij voortdurend aangesloten
t
e
laten aan de lader. Wanneer de batterij volgeladen is, ontkoppel dan
de lader van de batterij en trek de kabel van de lader uit he
t
s
t
opcon
t
ac
t.
Wanneer de batterij volledig leeg is, dient u deze direct op te laden
.
Wanneer cellen langere tijd leeg staan, kunnen deze beschadigd
raken
.
De batterijlader is niet bestand tegen vocht en schokken. Gebruik uw
batterijlader alleen op een droge, goed geventileerde plaa
t
s
.
3.4 Autonom
i
e
De autonomie van de batterij hangt af van verschillende factoren, zoals de aard
van het parcours en de weersomstandigheden. De autonomie van de
t
ailwind
hangt af van het gebied waar de fiets rijdt en van de gevraagde assistentie (zie
grafiek hieronder). Iedere fietser zal dus een andere autonomie ervaren
,
naargelang zijn eigen gewicht, parcours en weersomstandigheid. Natuurlijk zal
de mate waarin de fietser al dan niet meehelpt de autonomie s
t
erk
beïnvloeden. Als de autonomie lichtjes verschilt als aangegeven, kan dit wijzen
op onderstaande factoren. Indien u abnormaal weinig km kunt a
f
leggen
,
raadpleeg de servicediens
t.