• Druk op ENTER om deze optie te selecteren De FLAG 1-indicator licht op.
In de modus FLAG 1 kunnen vlaggetjes voor draden of kabels met een maximumdoorsnede van 1000 mm of 40 inch
worden afgedrukt.
- Bij meerdere afdrukken worden na ieder label 2 kleine punten afgedrukt om aan te geven waar de labels gesneden moeten
worden.
- Het afdrukproces wordt gestopt zodra er gegevens uit het geheugen worden gebruikt die fouten veroorzaken bij de beschik-
bare mogelijkheden. Controleer uw instellingen en start het afdrukproces opnieuw.
2. FLAG 2
In de modus FLAG 2 worden de gegevens aan beide uiteinden van het label afgedrukt. De onbedrukte ruimte in het midden is
net zo groot als de cirkelomtrek van de draad of de kabel. Dit gedeelte wordt om de draad of de kabel gewikkeld en de twee
bedrukte uiteinden worden aan elkaar geplakt, zodat er een vlaggetje ontstaat.
• Druk op de toets .
• Gebruik vervolgens H of P op de navigatietoets om naar de modus FLAG 2 te scrollen:
• Druk op ENTER om deze optie te selecteren
• U wordt gevraagd om de doorsnede van de draad of de kabel in te voeren. Op de display verschijnt Ø= xx, waarbij de stan-
daardinstelling van xx 2,5 mm of 0,1 inch is.
• Gebruik H op de navigatietoets om de juiste doorsnede van de kabel in te voeren. De instellingen kunnen naar boven of naar
beneden worden gewijzigd (in stappen van 0,1 mm of 1 mm/0,1 inch of 1 inch).
- of -
• Verplaats de cursor naar links met pijl Q om de linkercijfers in te stellen. Voer de doorsnede van de kabel in met het toet-
senbord.
• Druk op ENTER om deze optie te selecteren. De FLAG 2-indicator licht op.
In de modus FLAG 2 kunnen vlaggetjes voor draden of kabels met een maximumdoorsnede van 1000 mm of 40 inch worden
afgedrukt.
- Bij meerdere afdrukken worden na ieder label 2 kleine punten afgedrukt om aan te geven waar de labels gesneden moeten
worden.
• Het afdrukproces wordt gestopt zodra een label van de lijst op de geheugenkaart een fout veroorzaakt bij de beschikbare
mogelijkheden. Controleer uw instellingen en start het afdrukproces opnieuw.
COMPONENT/OUTLET LABELS (LABELS VOOR COMPONENTEN EN UITGANGEN, waarbij labelformaat wordt
aangegeven)
1. FIXED LENGTH (VASTE LENGTE) FIXED
• Druk op de toets .
• Gebruik de pijl H op de navigatietoets om door de modus FIXED LENGTH te scrollen:
• Druk op ENTER om deze optie te selecteren