56
CONSOLE
START/STOP
Uw training starten en stoppen.
In de stop modus knippert een kleine
doorstreepte « P » bovenaan links op
het scherm. Druk om de training te star-
ten op START/STOP
RESET
De console terug op nul zetten
ENTER
Zorgt voor het selecteren van de func-
ties en gegevens
UP (+) / DOWN (-)
Toename / afname van een gegeven of
selectie van het laatste / volgende keu-
zecriterium of doelwaarde
DE BEDIENINGSTOETSEN
2 . KEUZE VAN EEN GEBRUIKERSPROFIEL U1- U4:
Het scherm geeft na het opstarten
U1
weer, wat aangeeft dat u zich in het gebruikersprofiel 1 bevindt.
Met de console kunt u eveneens de individuele trainingswaarden voor 4 verschillende gebruikers
U1-U4
opslaan.
Bvb.: duur, afstand, calorieën.
Kies dus met
UP/DOWN
het gewenste gebruikersprofiel en bevestig uw keuze met
ENTER.
Zo slaat u de door u gekozen parameters op en
vermijdt u dat u de console opnieuw moet instellen wanneer u een nieuwe trainingssessie aanvat.
HET GEBRUIK VAN UW CONSOLE
1. OPSTARTEN
Sluit de fiets via de bijgeleverde adaptor (DC 6V, 500mA) op het netwerk aan.
Dit wordt gedaan aan de achterste voet van de fiets.
Als de fiets al aangesloten is, druk op een willekeurige toets of begin te fietsen.
Na de keuze van uw gebruikersprofiel, beginnen de 4 iconen van de trainings-
modus bovenaan het scherm te knipperen en vragen u uw gewenste trainings-
modus in te voeren.