11
4. Reiniging
Voor de eerste inbedrijfstelling, later na het ontdooien of voor langdurige
bedrijfsonderbrekingen dient u het compartiment en het deksel met
lauwwarm water en eventueel huishoudelijke reinigingsmiddelen schoon te
maken. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen als
additief. Gereinigde oppervlakken met een zachte vaatkoek droogwrijven.
De deurafdichting alleen met schoon water reinigen en van tijd tot tijd met
talkpoeder inwrijven.
5. Toepassing met netstroom (AC)
Geen extra energiebron - batterij/gas - gebruiken.
Controleer of de netspanning en de gegevens van de bedrijfsspanning op
het typeplaatje overeenstemmen (zie de achterzijde van het apparaat).
Bij overeenstemming dient u de geaarde stekker in het volgens de
voorschriften geinstalleerde geaarde stopcontact te steken. In het
buitenland kan vanwege andere stopcontacten een adapter noodzakelijk
zijn.
Inschakelen (fig.1)
Thermostaatknop (A) naar rechts draaien in pos. 7/MAX. De koeling
merkt u pas na ongeveer 1 uur duidelijk (rijp op de verdamper).
De koelkasttemperatuur kan via de thermostaatklok worden geregeld.
'0' = koeling uitgeschakeld, van 1-7 neemt de koeling toe.
Nadat er voldoende gekoeld is (na ongeveer 5 uur) kan de
thermostaatstand in het middelste bereik tussen pos. 2 en 5 worden
ingesteld. De ingestelde koeltemperatuur wordt nu automatisch
geregeld door de thermostaat.
Uitschakelen (fig.1)
Thermostaatknop (A) naar links in positie '0' draaien (voor deze positie
dient er een lichte weerstand te worden overwonnen).
Stekker uit het stopcontact trekken.
6. Toepassing met batterijstroom (DC)
Geen extra energietype - netstroom/gas - gebruiken! In de
stroomvoedingskabel tussen batterij en koelkast moet in een kabel een
zekering zijn of worden ingebouwd.