13
❖❖
❖❖
❖
Dutch
L-2230D Probleemoplossing
3.01 Probleemoplossing -
Algemeen
Zie tevens de speciale paragrafen over de
probleemoplossing van digitale of mechanische
besturingen die na deze algemene richtlijnen
worden beschreven.
Storing: Start niet.
Mogelijke oorzaak/Oplossing
1. De stroomonderbreking van de airconditioner is
uitgeschakeld.
Zet via het bedieningspaneel van het schip de
stroomonderbreker aan.
2. De besturing is niet ingeschakeld.
Zie paragraaf 2.0 in deze gebruiksaanwijzing.
3. Onjuiste bedrading op de contactstrip.
Controleer het bedradingschema en corrigeer indien
gewenst.
4. Opsteekknopcontacten van de connectoren
kwamen tijdens de installatie los.
Sluit de voeding af en open de elektriciteitskast,
controleer het bedradingschema, en corrigeer indien
nodig.
5. Inkomende netspanning is onvoldoende.
Controleer de stroombron (waterkant/generator) op
het juiste voltage. Controleer de bedrading en
klemdraadhouders op het juiste formaat en de
aansluitingen. Controleer m.b.v. een
spanningsmeter of de stroom van de eenheid gelijk
is aan de stroombron.
Storing: Ventilatie werkt niet.
Zie de paragraaf probleemoplossing voor
specifieke besturingen
Storing: Geen koeling of verwarming.
Mogelijke oorzaak/Oplossing
1. De ingestelde temperatuur is bereikt.
Verlaag of verhoog de ingestelde temperatuur.
2. Verstopte zeewaterstroom.
Reinig de zeewaterzeef. Controleer de
snelheidsschoep-door-rompingang op verstoppingen.
Controleer de regelmatige stroom vanuit de
buitenboordafvoer.
3.0 Elite Bedieningen • Probleemoplossing
3. Er kan een luchtblaas in de zeewaterpomp zijn.
Verwijder de slang van de pompuitgang om de
lucht uit de leiding te verwijderen.
4. Verlies van koelgas.
Controleer de airconditioningeenheid op lekkage
van koelmiddel, neem contact op met de
onderhoudsmonteur.
5. Temperatuur van het zeewater te hoog om te
koelen of te laag om te verwarmen.
De temperatuur van het zeewater heeft een directe
invloed op de efficiëntie van de aircondi-
tioningeenheid. Deze airconditioningeenheid kan uw
schip bij een watertemperatuur tot 90°F (32,2°C) op
efficiënte wijze koelen en verwarmen (als de optie
omkeercyclus is geïnstalleerd), zelfs bij een koude
watertemperatuur van 40°F (4,4°C).
6. Koelslang van de ventilatie is bevroren (tijdens
het koelen).
Zie de paragraaf probleemoplossing voor specifieke
besturingen.
7. Ventilatie werkt niet.
Zie de paragraaf probleemoplossing voor specifieke
besturingen.
8. Luchtblaas in de zeewaterleiding.
Controleer dat zeewaterleidingen worden
geïnstalleerd, e.e.a. conform de richtlijnen in deze
gebruiksaanwijzing /dit handboek.
9. Digitale besturing is geprogrammeerd voor
Alleen koelen of Alleen verwarmen, of een
mechanisch geregelde thermostaat wordt ofwel
in een hogere ofwel een lagere temperatuur
ingesteld.
Zie het handboek Digitale besturing voor het
opnieuw programmeren of de paragraaf Werking
van de mechanische regeling in deze
gebruiksaanwijzing.
10. Hogedrukschakelaar open (in Koelen) als gevolg
van onjuiste zeewaterstroom.
Zeef of ingang kan verstopt zijn, buitenboordkraan
kan gesloten zijn, controleer de zeewaterslang op
knikken of defecten. Controleer de werking van de
pomp. Controleer de stroomonderbreker van de
pomp, indien van toepassing.
11. Hogedrukschakelaar open (in Verwarmen) als
gevolg van onjuiste luchtstroom.
Verwijder elke willekeurige blokkering in het
retourluchtkanaal. Reinig de retourluchtfilter en het
rooster. Controleer op gebroken kanalen of
vernauwde kanalen, de kanalen dienen zo recht,
soepel en strak mogelijk te zijn.
Elite controls_NL2.pmd 8/1/2005, 5:03 PM13