30
Bediening
3.1 Inschakelen
Apparaten van het type 1 (zie afb. 4 pag.
33) kunnen via de ON/OFF-schakelaar wor-
den in- en uitgeschakeld. Bij groen oplich-
tende LED onder de ON/OFF-schakelaar is
230V AC-ingangsspanning beschikbaar (zie
afb. 2). Licht de groene LED niet op, heeft
de eenheid geen 230V AC-ingangsspan-
ning, of het apparaat is i.v.m. oververhitting
uitgeschakeld (zie punt 3.2.1.)
Apparaten van het type 2 a + b (fig. 5 e 6,
p. 34 en 35) worden ingeschakeld, zodra er
230V spanning op de aansluiting ter
beschikking staat.
De verbruikers kunnen onafhankelijk van
het bedrijf op 230V via een 12V DC-ener-
giebron (bijv. batterij) van energie worden
voorzien, als deze op de omvormer zijn
aangesloten. De interne voorrangschake-
laar scheidt de 12V DC-energiebron auto-
matisch, zodra 230V AC beschikbaar zijn.
De AC/DC-omvormer is geen batterijlader.
3.2 Veiligheidsfuncties
Bij oververhitting van de eenheid wordt de
thermische beveiliging tegen oververhitting
ingeschakeld. Om het apparaat weer in te
schakelen scheidt u de omvormer van het
230V AC-net (veiligheidsschakelaar op OFF
of 230V AC-kabel naar het voertuig eruit
trekken.)
230V AC-voeding
Zodra de veiligheidschakelaar (in de voor
geschakelde zekeringskast) op ON staat en
er een 230V AC spanningsbron op het
voertuig is aangesloten, is de AC/DC-
omvormer operationeel.
12VDC-voeding
Indien de 230V AC-voeding niet ter
beschikking staat, maar op de AC/DC-
omvormer een 12V DC-energiebron (bijv.
batterij) is aangesloten, worden de appara-
ten via deze bron gevoed.
Wanneer de oververhittingsbeveiliging het
apparaat na korte tijd weer uitschakelt,
wordt het apparaat mogelijkerwijs niet vol
doende wordt geventileerd. Als dat het
geval is, moet u voor een betere ventilatie
zorgen en dan de eenheid opnieuw starten.
Neem contact op met een erkende Dometic
servicepartner, wanneer de oververhittings
beveiliging het apparaat daarna nog steeds
uitschakelt.
3.2.1 Oververhittingsbeveiliging
Ten behoeve van uw veiligheid zijn de Dometic
AC/DC-omvormers uitgerust met verscheide-
ne veiligheidsfuncties.
3.0 Bediening van de
AC/DC-omvormer
De overbelastingsbeveiliging reageert onder
de volgende omstandigheden:
bij matige overbelasting, die bij een toene-
mende bedrijfsduur leidt tot hoge binnen
temperaturen en als gevolg daarvan de
boven genoemde thermische overbela-
stingsbeveiliging activeert. Daardoor zinkt
de uitgangsspanning, en wordt de onder-
spanningsbeveiliging ingeschakeld.
De eenheid is voorzien van een interne
beveiliging tegen kortsluiting. Zodra een
vooraf ingestelde waarde wordt bereikt,
wordt deze beveiliging geactiveerd en
wordt de eenheid uitgeschakeld zonder dat
de zekeringen doorbranden. In dit geval is
voorzichtigheid geboden.
3.2.2 Beveiliging tegen overbelasting
en kortsluiting
Hoewel de apparaten slechts een 12V span-
ning leveren, moet u door het hoge vermogen
van de apparaten rekening houden met hoge-
re stromen.
Het vermogen van de aan de desbetreffende
uitgang aangesloten verbruikers moet daarom
altijd overeenkomen met de onder punt 3.2.4
genoemde instructies.
Wijzigingen aan die installatie mogen uitslui-
tend door erkend servicepersoneel in overleg
met de voertuigproducent worden uitgevoerd.