25
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats.
De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1
maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten (
☛
6.2.4).
Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er uit de slang, de
benzinekraan en de carburateur geen benzine lekt.
5.4.12 Beveiligingssysteem van de kaart
De elektronische kaart is voorzien van een zelfherstellende bescherming die het circuit
onderbreekt van zodra er zich een storing voordoet in de elektrische installatie; de
ingreep veroorzaakt het stilvallen van de motor en wordt gemeld door het doven van
het controlelampje.
Het circuit herstelt zichzelf automatisch binnen enkele seconden; de oorzaak dient
gevonden en verholpen te worden om herhaling van het voorval te voorkomen.
Om te voorkomen dat het systeem in werking treedt
– mogen de polen van de accu niet onderling verwisseld worden;
– mag de machine niet gebruikt worden zonder accu om geen afwijkingen aan de
laadregelaar te veroorzaken;
– moet erop gelet worden dat er geen kortsluiting veroorzaakt wordt.
5.4.13 Overzicht van de belangrijkste handelingen tijdens het gebruik
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Om ...
De motor te starten (☛ 5.4.1)
Te beginnen rijden (☛ 5.4.2)
Te remmen of te stoppen (☛ 5.4.3)
Achteruit te rijden (☛ 5.4.4)
Dient het volgende te worden uitgevoerd ...
Draai het benzinekraantje open, bereid de machine voor op
het starten en steek de sleutel in het contact.
Bedien de gashendel;
Mechanische aandrijving: Het pedaal tot op het einde
toe indrukken, de versnelling inschakelen (☛ 4.22) en het
pedaal geleidelijk laten opkomen;
Hydrostatische aandrijving: het koppelingspedaal
vooruit duwen (☛ 4.32);
Laat de motor in toeren afnemen en druk op het rempe-
daal.
Breng de machine;
Mechanische aandrijving: De versnelling in de vrije
stand zetten, het pedaal tot op het einde toe indrukken,
de achteruit inschakelen en het pedaal langzaam loslaten
(☛ 4.22);
Hydrostatische aandrijving: duw het koppelingspedaal
achteruit (☛ 4.32).
➤
➤
➤
➤