38
NL
6.3 CONTROLES EN AFSTELLINGEN
6.3.1 A
FSTELLING VAN HET MAAIDEK
Een correcte afstelling van het maaidek is belangrijk om
een mooi eenvormig gazon te verkrijgen.
Voor een mooi maairesultaat is
het verstandig om ervoor te zorgen dat de voorkant
altijd 5-6 mm lager staat afgesteld dan de achterkant.
– Plaats de machine op een vlakke ondergrond en kijk
na of de banden de juiste spanning hebben;
– plaats vulstukken (1) van 26 mm onder de voorkant,
en van 32 mm (2) onder de achterkant van het maai-
dek en zet de hendel in stand «1»;
– schroef zowel links als rechts de moeren (3), schroe-
ven (5) en contramoeren (4-6) op zo’n manier los dat
het maaidek goed op de vulstukken rust;
– duw de twee verbindingsstangen (7) naar achteren en
draai de twee moeren (3) op de bijbehorende stangen
totdat de voorkant van het maaidek zowel links als
rechts naar boven begint te komen; draai hierna de
bijbehorende contramoeren (4) vast;
– draai aan de beide achterste moeren (5) totdat de
achterkant van het maaidek zowel links als rechts
naar boven begint te komen; draai hierna de bijbeho-
rende contramoeren (6) vast.
In geval van problemen of vragen kunt u zich gerust tot de leverancier wenden.
6.3.2 A
FSTELLEN VAN DE VEERHAAK VOOR DE OPVANGZAK
Als de zak op hobbelige terreinen de neiging heeft om op te
springen of open te gaan, of als het vasthaken na het legen
moeilijk verloopt, dient de veer (1) van de veerhaak te wor-
den bijgesteld.
Verander het bevestigingspunt door één van de gaatjes (2) te
gebruiken totdat het gewenste resultaat verkregen is.
OPMERKING
ONDERHOUD