32
NL
5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN
Houd de aangegeven beperkingen aan (max. 10°
- 17%) en maai een hellend gazon altijd van
boven naar beneden en nooit in de dwarsrichting.
Pas erg goed op bij het veranderen van richting
niet op obstakels te stuiten (bijv. stenen, takken,
wortels, enz.). Deze obstakels kunnen het zij-
waarts glijden en het omkiepen van de machine
veroorzaken of de macht over het stuur doen ver-
liezen.
VERTRAAG DE SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN RICH-
TING TE VERANDEREN. Op een helling dient de handrem altijd te worden ingeschakeld
alvorens de machine te verlaten en onbeheerd achter te laten.
Op hellingen dient het rijden zéér zorgvuldig te gebeuren om het
̆
!
LET OP!
̆
!
GEVAAR!
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Om ...
Achteruit te rijden (☛ 5.4.4)
Te maaien (
☛ 5.4.5)
De opvangzak te legen (☛ 5.4.6)
Het uitwerpkanaal schoon te maken
(
☛ 5.4.7)
Met maaien te stoppen (☛ 5.4.8)
De motor te stoppen (☛ 5.4.9)
De machine op te bergen (
☛ 5.4.10)
Dient het volgende te worden uitgevoerd ...
Breng de machine;
Bij modellen met mechanische aandrijving: De versnelling in
de vrije stand zetten, het pedaal tot op het einde toe indruk-
ken, de achteruit inschakelen en het pedaal langzaam loslaten
(☛ 4.22);
Bij modellen met hydrostatische aandrijving: en duw het
koppelingspedaal in de «R» richting (☛ 4.32).
Breng de opvangzak of de steenbeschermingskap aan, stel de
hoogte van de beschermwieltjes in en bedien de gashendel;
nei modelli a trasmissione meccanica: Het pedaal tot op het
einde toe indrukken, de versnelling inschakelen en het pedaal
langzaam loslaten (☛ 4.22);
nei modelli a trasmissione idrostatica: en het koppelingspe-
daal (☛ 4.32);
schakel de messen in en stel de maaihoogte in.
Stop met rijden, ontkoppel de messen en voer met de
hendel de handelingen uit voor het omkiepen van de zak.
Stop met rijden, ontkoppel de messen en schakel de motor uit;
verwijder de opvangzak en reinig het uitwerpkanaal.
Ontkoppel de messen en laat de motor in toeren afnemen.
Laat de motor in toeren afnemen, wacht enkele seconden, draai
de sleutel om en sluit de benzinekraan.
Schakel de handrem in, haal de sleutel uit het contact en reinig
de machine, de binnenkant van het maaidek, het uitwerpkanaal
en de opvangzak als dit nodig is.
➤
➤
➤
➤