22
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
b) De motor stopt automatisch als:
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn;
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat;
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de hand-
rem niet is ingeschakeld;
– de zak wordt opgetild of als de steenbeschermkap wordt verwijderd terwijl de messen inge-
schakeld zijn.
– de handrem wordt ingeschakeldzonder de messen te hebben uitgeschakeld
De volgende tabel geeft enige situaties weer, waarbij de redenen van tussenkomst onderlijnd
zijn.
B
ESTUURDER
O
PVANGZAK
M
ESSEN
K
OPPELING
R
EM
M
OTOR
A) BEDIENINGSPANEEL AAN (Sleutel in de «DRAAIEN» stand)
Zit op stoel JA Ontkoppeld «N» Ingeschakeld Stilstaand
Zit op stoel NEE Ontkoppeld «N» Uitgeschakeld Stilstaand
B) STARTEN (Sleutel in de «START» stand)
Zit op stoel Geen invloed Ontkoppeld 1...5 - F / R
Ingeschakeld Slaat NIET aan
Zit op stoel Geen invloed Ingeschakeld
«N» Ingeschakeld Slaat NIET aan
Afwezig Geen invloed Ontkoppeld «N» Uitgeschakeld Slaat NIET aan
C) TIJDENS HET MAAIEN (Sleutel in de «DRAAIEN» stand)
Afwezig
JA Ingeschakeld Geen invloed Ingeschakeld Slaat af
Afwezig Geen invloed Ontkoppeld 1...5 - F / R Uitgeschakeld Slaat af
Afwezig
JA Ontkoppeld «N» Uitgeschakeld Slaat af
Zit op stoel NEE Ingeschakeld Geen invloed Uitgeschakeld Slaat af
Zit op stoel JA Ingeschakeld Geen invloed Ingeschakeld Slaat af
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGEBRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele controles en handelingen uitgevoerd te wor-
den om er zeker van te zijn dat het werk op de meest nuttige en veilige manier zal verlopen.
5.3.1 D
E STOEL AFSTELLEN
De stoel is verschuifbaar en kan in zes verschillen-
de standen afgesteld worden.
Het afstellen is uitvoerbaar door de hendel (1) op
te heffen en de stoel in de gewenste stand te laten
glijden.