BEV E I L IG ING
U kunt uw apparaat beveiligen tegen ongeautoriseerde gebruikers door de
pincode in te stellen of een wachtwoord in te voeren.
SCH E R M V E R G R E ND EL ING I N ST E LL E N
U kunt een vergrendeling voor uw scherm instellen in de vorm van een patroon,
pincode of wachtwoord.
➢ Ga naar Instellingen > Beveiliging.
➢ Stel de schermvergrendeling in.
➢ Selecteer de gewenste methode (schuiven, patroon, pin, gesproken
ontgrendeling of wachtwoord).
PIN V A N D E S IM K AAR T INS CH A KE L E N O F U I T S C H A KE L EN
Wanneer de pincode is ingeschakeld, dient u de pincode in te voeren voordat u
een oproep kunt plaatsen.
➢ Ga naar Applicaties > Instellingen > Beveiliging.
➢ Op de vergrendelbalk van de simkaart, selecteer ‘Simkaartvergrendeling
instellen’.
➢ Pin gebruiken om simkaart te vergrendelen. Druk op
‘Inschakelen/Uitschakelen’.
➢ Voer de huidige pincode in.
➢ Selecteer ‘Pin veranderen’ om de pin te wijzigen.
➢ Voer de oude pincode in.
➢ Voer de nieuwe pincode in en bevestig deze.
TAA L & INV O E R
Gebruik de instellingen ‘Taal & Invoer’ om een taal te selecteren voor de tekst op
uw apparaat en voor configuratie van het schermtoetsenbord, waaronder woorden
die u hebt toegevoegd aan het woordenboek.
BA C K -U P & R E S E T
U kunt de instellingen ‘Privacy’ gebruiken om uw persoonlijke informatie te