21
17
18
20
19
CORRECT GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIE-
NING
• Richt de afstandsbediening op de ont-
vanger (M) van de airconditioner.
• Maximum afstand: circa 7 meter (zonder
obstakels tussen afstandsbediening en ont-
vanger).
• De afstandsbediening moet met extreme
voorzichtigheid behandeld worden: laat
hem niet vallen, stel hem niet aan recht-
streeks zonlicht bloot en leg hem niet in de
buurt van warmtebronnen.
BESCHRIJVING VAN DE AFSTANDSBEDIENING
17) Drukknop “FAN”
18) Drukknop “ON/OFF”
19) Drukknop “MODE”
20) Drukknop “TIMER”
21) Display
Inbrengen of vervanging van de batterijen
•Verwijder het dekseltje aan de achterkant
van de afstandsbediening;
•Verwijder eventuele lege batterijen die reeds
aanwezig zijn.
•Breng twee batterijen R03 “AAA” 1,5V in de
juiste stand in (zie aanwijzingen in batterijvak);
•Breng het dekseltje weer aan.
Als de afstandsbediening vervangen of weg-
gegooid wordt, moeten de batterijen verwij-
derd worden en volgens de van kracht zijnde
bepalingen verwerkt worden, aangezien ze
schadelijk zijn voor het milieu.
WERKING MET AFSTANDSBEDIENING (alleen bij sommige modellen aanwezig)
HET APPARAAT AANZETTEN
Steek de stekker in het stopcontact.
Druk op de knop ON/OFF (18) van de afstandsbediening (bij inschakeling start de airconditioner
met de laatste functie die vóór uitschakeling ingesteld was).
Druk op de toets MODE (19) om de gewenste functie te selecteren:
KOELING (COOL)
ONTVOCHTIGING (COOL)
ALLEEN VENTILATIE (FAN)
VERWARMING (HEAT), alleen bij sommige modellen.
Een pijl op de display geeft de geselecteerde functie aan.