62
Werking
BEDRIJFSWIJZE ONTVOCHTIGING
Ideaal om de vochtigheid in de omgeving te verlagen (tussen-
seizoen, vochtige vertrekken, regenperiode, enz.). Voor dit type
gebruik moet het apparaat zich in dezelfde configuratie als voor
de koelfunctie bevinden, namelijk met de luchtafvoerslang op
het apparaat aangebracht, zodat de afvoer van de lucht naar
buiten kan plaatsvinden.
Om deze bedrijfswijze correct in te stellen:
• Druk herhaaldelijk op de MODE toets tot het symbool van de
ontvochtiging verschijnt.
Opmerking: Bij ontvochtiging en een omgevingstemperatuur
van meer dan 25°C, kan de ventilatiesnelheid geregeld worden,
terwijl bij temperaturen lager dan 25°C de ventilatiesnelheid niet
geregeld kan worden, welke automatisch door het apparaat op
het "minimum" wordt ingesteld.
BEDRIJFSWIJZE VENTILATIE
Voor deze bedrijfswijze hoeft niet de luchtafvoerslang op het
apparaat te worden aangebracht.
Om deze bedrijfswijze correct in te stellen:
• Druk herhaaldelijk op de MODE toets tot het symbool van de
ventilatie verschijnt.
• Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door op de toets
te drukken.
Er zijn 3 snelheden beschikbaar:
Maximumsnelheid: om het maximale ventilatievermo-
gen te verkrijgen.
Gemiddelde snelheid: als u het geluidsniveau laag wilt
houden, met sowieso een goed ventilatievermogen
Minimumsnelheid: wanneer u zo weinig mogelijk geluid
wenst.