Druk op de toets MICRO (4). (Het
display knippert op 0:00 en het
tweede controlelampje van de
magnetronfunctie linksboven en
het eerste controlelampje van het
microgolvenniveau rechtsonder,
gaan branden).
1
Druk op de toets POWER LEVEL
(11) totdat het gewenste vermo-
gen bereikt wordt (5= maximum;
1=minimum). Indien deze toets
niet gebruikt wordt, zal de oven
op het maximum vermogen func-
tioneren (vermogen 5).
(Op het display geeft het
driehoekje aan de onderkant het
gekozen vermogensniveau aan).
3
De gewenste tijdsduur instellen
door de (6) te draaien. (Het
display knippert).
2
Druk op de toets START (12). (Op
het display zijn de ingestelde tijd
en het vermogen zichtbaar.)
4
• Het is mogelijk het uur van de dag af te lezen, ook tijdens het functioneren van de oven, door eenvoudigweg
op de toets (7) te drukken. Op het display verschijnt de tijd en deze blijft gedurende ongeveer 3 seconden
zichtbaar.
• Het is mogelijk op ieder moment het verloop van de ingestelde functie na te gaan door de ovendeur te
openen en de etenswaren te controleren. Op deze manier wordt de afgifte van de microgolven onderbroken
en deze zal weer hervat worden door de ovendeur te sluiten en op de toets START (12) te drukken.
• Indien het nodig mocht blijken, om wat voor reden dan ook, de bereiding te onderbreken zonder de
ovendeur te openen, is het voldoende op de toets STOP (5) te drukken.
• Om de bereiding te beëindigen, dient men als volgt te werk te gaan:
- Indien de ovendeur open staat, éénmaal op de toets STOP (5) drukken;
- indien de oven in werking is, tweemaal op de toets STOP (5) drukken;
- indien de oven af staat en de ovendeur gesloten is, éénmaal op de toets STOP (5) drukken.
• De bereidingstijd en het magnetronvermogen kunnen gewijzigd worden ook nadat op de toets START (12)
gedrukt is om de gekozen functie in werking te stellen.
Nadat de ingestelde tijd verlopen
is, zal het apparaat drie lange
pieptonen afgeven terwijl op het
display het woord End verschijnt.
5
2.4 HOE DE OVEN TE PROGRAMMEREN OM ETENSWAREN WARM TE HOUDEN, TE VERWARMEN, TE BEREIDEN.