71
HOOFDSTUK 3 – SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Geregeld schoonmaken gaat het ontstaan van rook en
onaangename luchtjes tijdens de werking tegen.
Vóór het schoonmaken altijd eerst de stekker uit het
stopcontact trekken.
Het apparaat nooit in water onderdompelen of wassen
onder een waterstraal.
De grill, de druippan, de kruimellade, de lasagnepan
(indien aanwezig) en het braadspit (indien aanwezig)
kunnen als gewone vaat afgewassen worden, zowel
met de hand als in de vaatwasmachine.
Voor het reinigen van de buitenkant altijd een
vochtig sponsje gebruiken. Vermijd het
gebruik van schurende producten die de
oppervlakteafwerking (email of lak) kunnen beschadi-
gen. Let goed op dat er geen water of vloeibare zeep
binnendringt in de spleten aan de rechterkant van de
oven.
Gebruik geen bijtende producten om de binnenkant
van de oven schoon te maken, en kras de wanden niet
af met puntige of scherpe voorwerpen. Gebruik uitslui-
tend niet schurende vloeibare schoonmaakmiddelen.
Steek geen vorken, messen of puntige voorwerpen in
de openingen aan de rechterkant en achterkant van de
oven.
Verwijder de kruimellade (
L) door hem naar u toe te
trekken (zie fig. 11). Indien deze handeling moeilijkhe-
den oplevert, bevochtigt u de buitenkant van de lade.
Verwijder eventueel vuil met een vochtige doek. Droog
goed af en herplaats de lade.
OVENVERLICHTING
Wanneer de oven in werking is, is de ovenverlichting
(B) altijd aan. Om het lampje te vervangen, als volgt te
werk gaan:
de stekker uit het stopcontact trekken
het beschermglaasje (
X) in tegenwijzerzin losdraaien
en de lamp (
Y) vervangen door een lamp van hetzelfde
type (zie fig. 12). Vervolgens het beschermglaasje weer
vastdraaien (
X). Gebruik alleen lampen voor oven
(T300°C)
N.B. Ook als het lampje niet werkt, kan de oven wor-
den gebruikt.