56
HOOFDSTUK 3 – SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Geregeld schoonmaken gaat het ontstaan van rook en onaangename luchtjes tijdens de werking tegen.
Vóór het schoonmaken altijd eerst de stekker uit het stopcontact trekken.
Het apparaat nooit in water onderdompelen of wassen onder een waterstraal.
De grill, de druippan en het braadspit (indien aanwezig) kunnen als gewone vaat afgewassen worden,
zowel met de hand
als in de vaatwasmachine.
Voor het reinigen van de buitenkant altijd een vochtig sponsje gebruiken. Vermijd het gebruik van
schurende producten die de oppervlakteafwerking (email of lak) kunnen beschadigen. Let goed op dat er
geen water of vloeibare zeep binnendringt in de spleten aan de rechterkant van de oven.
Gebruik geen bijtende producten om de binnenkant van de oven schoon te maken, en kras de wanden niet
met puntige of scherpe voorwerpen. Gebruik uitsluitend niet schurende vloeibare schoonmaakmiddelen.
Steek geen vorken, messen of puntige voorwerpen in de openingen aan de rechterkant en achterkant van
de oven.
Voor een makkelijkere reiniging van de interne onderkant van de oven, laat u het onderste verwarmingsele-
ment (
L) zakken door het naar boven en naar de rechterwand van de oven te trekken (zie fig. 10).
Na de reiniging het verwarmingselement terugplaatsen zoals aangegeven in figuur 11.
OVENVERLICHTING (indien aanwezig)
Wanneer de oven in werking is, is de ovenverlichting (B) altijd aan. Voor de vervanging van de lamp, con-
tacteer een vakman erkend door de producent of uw Service Centrum.
N.B. Ook als het lampje niet werkt, kan de oven worden gebruikt.
fig. 10
fig. 11