41
REINIGING EN ONDERHOUD
Een frequent onderhoud voorkomt het ontstaan van rook en vieze
geurtjes tijdens de bereiding. Laat geen vet ophopen in de oven.
Vóór elke reinigings- of onderhoudsbeurt, trek de stekker uit het stop-
contact en laat het apparaat afkoelen.
Maak de deur, de binnenste onderdelen en de gelakte of geverniste
oppervlakken schoon met een oplossing die reinigingsproduct bevat;
droog goed af.
Voor de schoonmaak van de binnenkant van de oven, worden nooit
producten gebruikt die het aluminium aantasten (spuitbussen). Kras de
wanden niet met puntige of scherpe voorwerpen.
Gebruik voor de schoonmaak van de buitenkant altijd een vochtige
spons.
Vermijd het gebruik van schurende producten die de laklaag kunnen
beschadigen.
Let op dat er geen water of vloeibare zeep in de openingen bovenaan
de oven sijpelen.
Dompel het apparaat nooit onder in water; niet afwassen onder een
waterstraal.
Alle accessoires worden gewassen met de hand of in de vaatwasma-
chine.
Indien de oven voorzien is van een kruimellade:
Haal de lade van de bodem (figuur hiernaast); was hem met de hand.
Indien het vuil hardnekkig is, de lade spoelen met een warm zeepsop
en zonodig voorzichtig op wrijven zonder te krassen.