7.AFGIFTE VAN WARM WATER
•Wacht tot het apparaat de juiste temperatuur
bereikt heeft en zet een glas of kopje direct
onder het afgiftepijpje voor warm water/stoom
(
15).
Het afgiftepijpje voor warm water/stoom (
15) is
richtbaar, zodat u moeiteloos elk type recipiënt
kunt gebruiken (glas, kannetje, enz).
A. Draai de knop voor de afgifte van stoom (18)
om warm water af te geven. Het warm water
loopt automatisch naar buiten.
•Van zodra u de gewenste hoeveelheid water
verkregen hebt, de knop dichtdraaien (
18).
Tijdens de afgifte van warm water, wordt het
pijpje (15) warm.
Kom er dus niet aan om u niet
te verbranden.
8. AFGIFTE VAN STOOM
Gebruik stoom om melk of andere vloeistoffen op
te warmen en om melk op te schuimen voor cap-
puccino’s.
A. Druk op de stoomknop (36); het controle-
lampje relatief aan de temperatuur (
28) begint
te knipperen
B.Wanneer het controlelampje relatief aan de
temperatuur (28) ophoudt met knipperen, een
leeg recipiënt onder het pijpje zetten en de
knop voor de afgifte van stoom (18) open-
draaien; eerste komt condensatievocht vrij, en
pas daarna de stoom. Zet nu pas het recipiënt
met de op te warmen vloeistof onder het pijpje.
Het pijpje voor de afgifte van warm water/stoom
(15) is richtbaar, zodat u moeiteloos elk type reci-
piënt kunt gebruiken (glas, kannetje, enz).
Tijdens de afgifte van warm water, wordt het pijpje
(15) warm. Kom er dus niet aan om u niet te verbran-
den. Het is raadzaam na elk gebruik het cappuccino-
mondstuk (
16) te reinigen door het in wijzerzin te
draaien en naar beneden te trekken.
A
B
8.1 Het apparaat laten afkoelen na de stoomfunctie
Na 2 minuten na de selectie van de stoomfunctie, gaat het apparaat automatisch terug naar de functie “kof-
fie klaar”, oftewel wanneer het controlelampje van de temperatuur (
28) snel knippert. Het is dan nodig
enkele minuten te wachten alvorens koffie te zetten; ofwel, indien u het apparaat onmiddellijk moet gebrui-
ken, kunt u overgaan tot de snelle afkoeling van het apparaat door warm water af te geven op de manier
beschreven in de par. 7, tot het controlelampje
28 ophoudt met knipperen.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
67
NL