6
Installatie
fig. 1
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
5 of meer cm
50 of meer cm
50 of meer cm
60 of meer cm
20 of meer cm
Men adviseert om alle deuren en ramen gesloten te houden wanneer het apparaat werkt.
Door deuren of ramen te openen, kunnen de temperatuur en het vochtigheidsniveau in het
vertrek veranderen, en kan er meer tijd voor het ontvochtigen vereist zijn.
Bij temperaturen lager dan 1°C of hoger dan 40°C, wordt de ontvochtigingsfunctie automati-
sch uitgeschakeld en stelt het apparaat zich op uitsluitend ventilatie in.
Als de vochtigheid lager is dan 20%, gaat het veiligheidscircuit automatisch dicht en gaat de
luchtontvochtiger automatisch uit om schade te voorkomen.
Als de vochtigheid in het vertrek afneemt, neemt de ontvochtigingscapaciteit automatisch af.
Bij ontvochtiging van een vertrek neemt de vochtigheid af en dientengevolge ook de ontvo-
chtigingscapaciteit van het apparaat.
Laat het apparaat niet vallen en zet het niet schuin.
Mocht het apparaat vallen, zet het dan onmiddellijk rechtop.
Ook wanneer een vertrek wordt ontvochtigd, is het mogelijk dat zich buiten het vertrek of op
slecht geventileerde plaatsen, bijvoorbeeld achter meubels, condens of schimmel optreedt.
Zet het apparaat in het vertrek dat ontvochtigd moet worden.
Neem de minimumafstanden t.o.v. wanden en meubels in acht (fig.1).
In tegengesteld geval wordt de ventilatie belemmerd, wat de goede werking van het appa-
raat kan verhinderen.
Wanneer het apparaat werkt