41
NEDERLAND
Zet het apparaat in het vertrek dat ontvochtigd moet worden.
Het is van fundamenteel belang dat aan de voorkant en achterkant van het ontvochtiging-
sapparaat minstens 50 cm ruimte gelaten wordt, om de in- en uitvoer van lucht niet te belem-
meren.
Het condensatiewater kan op twee manieren afgevoerd worden:
A) Afvoer in de tank
Het condensatiewater kan rechtstreeks opgevangen worden in de tank (fig. 1).
De tank kan op eenvoudige wijze uit het apparaat worden gehaald (zie figuur 1).
B) Continue afvoer naar buiten
Als u het apparaat lange tijd wilt laten werken zonder dat u de mogelijkheid hebt de tank periodiek
te ledigen, raden wij u aan een continue afvoer te gebruiken.
1) Draai de plug voor continue afvoer los en verwijder het rubberen dopje (zie figuur 2).
2) Bevestig de rubberen slang aan de tuit. Voor de modellen zonder bijgeleverde
afvoerslang, wordt aanbevolen een rubberen slang te kopen met een lengte van
circa 2 m en een binnendiameter van circa 13,5 mm.
3) Let erop dat de slang geen hoogteverschil moet overbruggen ter hoogte van de
afvoertuit. Is dit wel het geval, dat blijft het water in de tank staan; controleer boven
dien of de slang niet bekneld zit (fig. 3).
N.B.: Bewaar het rubberen dopje: dit kan gebruikt worden om de slang of de tuit af te sluiten
wanneer u het condensatiewater weer wilt afvoeren in de tank (zie punt A).
Installatie
fig. 1
JA
NEEN
fig. 3
fig. 2