49
NEDERLANDS
Installatie
Zet het apparaat in het vertrek dat ontvochtigd moet worden.
Het is van fundamenteel belang dat aan de zijkanten van het ontvochtigingsapparaat min-
stens 50 cm ruimte gelaten wordt, om de lucht niet te belemmeren.
Het condensatiewater kan als volgt worden afgevoerd:
A) Afvoer in de tank
Het condensatiewater kan rechtstreeks opgevangen worden in de tank, in het apparaat (fig. 1).
De tank kan op eenvoudige wijze uit het apparaat worden gehaald en heeft een handgreep om
de tank makkelijk te verplaatsen en te ledigen.
B) Afvoer naar buiten
Als u het apparaat lange tijd wilt laten werken zonder dat u de mogelijkheid hebt de tank regel-
matig te ledigen, raden wij u aan een continue afvoer te gebruiken.
1) Haal de rubberen dop van de afvoertuit.
2) Doorboor de afvoertuit van de tank met behulp van een boor met een dunne boorpunt
(fig. 2).
3) Bevestig de rubberen slang aan de tuit. Open hiervoor het deurtje, verwijder de tank,
haal de bijgeleverde afvoerslang door de opening van de deur, lichtjes hellend, en de
onderkant van het apparaat, herplaats de tank en steek de slang in de afvoertuit van
de tank (fig. 3).
4) Sluit het deurtje.
5) Let erop dat de slang geen hoogteverschil moet overbruggen, omdat het water zo in
de tank blijft staan. Controleer bovendien of de slang niet bekneld zit.
N.B.: Bewaar het rubberen dopje: dit kan gebruikt worden om de slang of de tuit af te slui-
ten wanneer u het condensatiewater weer wilt afvoeren in de tank (zie punt A).
fig. 1
fig. 2
fig. 3