61
NL
Voordat reinigings- of onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd, dient u het appa-
raat uit te schakelen met de toets ON/OFF
(A). Haal vervolgens altijd de stekker uit het
stopcontact.
REINIGING VAN BUITENKANT
Wij adviseren om het apparaat te reinigen
met een vochtige doek en af te drogen met
een droge doek.
Om veiligheidsredenen mag de airconditio-
ner niet met water worden gewassen.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik nooit benzine, alcohol of oplosmid-
delen voor de reiniging. Spuit nooit insecten-
werende vloeistoffen of gelijkaardige pro-
ducten.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS
Om een goede efficiency van uw aircondi-
tioner te behouden adviseren wij om het stof-
filter wekelijks te reinigen in de periode waar-
in het apparaat gebruikt wordt.
Het filter is ter hoogte van het afzuigrooster
gesitueerd.
Voor het reinigen van het filter, moet het ver-
wijderd worden zoals getoond in figuur ***.
Gebruik een stofzuiger om het op het filter
afgezette stof te verwijderen.
Als het filter zeer vuil is, het in lauw water
onderdompelen en meerdere keren afspoe-
len.
De temperatuur van het water mag niet war-
mer dan 40°C zijn.
Na het wassen, laat u het filter drogen.
Om het filter terug te plaatsen, plaatst u weer
in zijn zitting.
CONTROLES BIJ BEGIN SEIZOEN
Controleer of het netsnoer en het stopcon-
tact niet beschadigd zijn en controleer of de
aardleiding doeltreffend is.
Neem de installatievoorschriften zorgvuldig in
acht.
CONTROLES AAN EINDE SEIZOEN
Verwijder, om het interne circuit volledig te
ledigen, de dop van de afvoerslang. Laat het
restwater volledig weglopen. Sluit hierna de
slang af. Reinig het filter en laat het goed
drogen alvorens het weer aan te brengen.
Reiniging