2. Plaats het beeldscherm op de juiste plaats en plaats de vier schroeven terug waarmee het beeldscherm aan de bovenplaat wordt bevestigd.
3. Leid de beeldschermkabel door de geleiders.
4. Sluit de beeldschermkabel aan op de systeemkaartaansluiting.
5. Plaats de schroef terug waarmee de aardingskabel van het beeldscherm met de bovenplaat wordt bevestigd.
6. Sluit de touchscreenkabel aan op de systeemkaartaansluiting.
7. Leid de kabels van de minikaartantennes door hun geleiders.
8. Sluitdejuisteantennekabelsaanopdeminikaartenopuwcomputer(zieDe minikaart(en) terugplaatsen).
9. Plaats het toetsenbord terug (zie Het toetsenbord terugplaatsen).
10. Plaats het polssteungedeelte terug (zie Het polssteungedeelte terugplaatsen).
11. Plaats het optische station terug (zie Het optische station terugplaatsen).
12. Plaats de twee schroeven terug waarmee de beeldschermeenheid aan de onderplaat wordt bevestigd.
13. Volg de instructies in stap5 in De vaste schijven terugplaatsen.
14. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie De geheugenmodule(s) terugplaatsen).
15. Plaats de moduleplaat terug (zie De moduleplaat terugplaatsen).
16. Plaats de batterij terug (zie De batterij terugplaatsen).
Montagekader van het beeldscherm
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1. Volg de instructies in Voordat u begint.
2. Verwijder het beeldscherm (zie Het beeldscherm verwijderen).
3. Duw het montagekader naar buiten om deze van de lipjes los te maken waarmee het kader aan de achterzijde is bevestigd.
4. Gebruik uw vingers om de buitenrand van het montagekader los te wrikken van de achterzijde.
5. Til het montagekader uit de beeldschermeenheid.
WAARSCHUWINGEN: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.