N
netwerkadapter — Een chip die netwerkfuncties biedt. Het moederbord van een computer kan van een netwerkadapter zijn voorzien. Bij sommige computers
bevindt de netwerkadapter zich op de pc-kaart.
NIC — Zie netwerkadapter.
ns — nanoseconde — Een meeteenheid die overeenkomt met een miljardste van een seconde.
NVRAM — Non-Volatile Random Access Memory — Een type geheugen dat gegevens opslaat wanneer de computer is uitgezet of wanneer de externe
stroomvoorziening wordt verbroken. NVRAM wordt gebruikt om informatie over de computerconfiguratie te behouden, zoals de datum, tijd en andere opties
van het systeem-setup-programmadiedoorukunnenwordeningesteld.
O
opstartbare cd — Een cd die u kunt gebruiken om uw computer mee op te starten. In het geval dat de vaste schijf is beschadigd of uw computer door een
computervirus is getroffen, moet u ervoor zorgen dat u een opstartbare cd of diskette bij de hand hebt. De cd Drivers and Utilities (Stuur- en hulpprogramma's)
en ResourceCD (bron-cd) zijn opstartbare cd's.
opstartbare diskette — Een diskette die u kunt gebruiken om uw computer op te starten. In het geval dat de vaste schijf is beschadigd of uw computer door
een computervirus is getroffen, moet u ervoor zorgen dat u een opstartbare cd of diskette bij de hand hebt.
opstartvolgorde — Geeft de volgorde aan van de apparaten, stations of schijven vanaf welke de computer probeert op te starten.
optisch station — Een station dat gebruikmaakt van optische technologie om gegevens te lezen van, of te schrijven naar cd's, dvd's of dvd+rw's.
P
parallelle ingang — Een I/O-poort die vaak wordt gebruikt om een parallelle printer op een computer aan te sluiten.
partitie — Een fysiek opslaggebied op een vaste schijf dat wordt toegewezen aan een of meer logische opslaggebieden die worden aangeduid met de term
logische stations.
Pc-kaart — Een verwijderbare I/O-kaart die voldoet aan de PCMCIA-standaard.
PCI — Peripheral Component Interconnect — PCI is een lokale bus die ondersteuning biedt voor 32-bits en 64-bits gegevenspaden, hetgeen een
gegevenspad met hoge snelheid biedt tussen de processor en apparaten zoals grafische kaarten, stations en netwerken.
PCI Express — Een wijziging van de PCI-interface die de snelheid van gegevensoverdracht tussen de processor en de apparaten die daaraan zijn gekoppeld,
vergroot.PCIExpresskangegevensoverdragenbijsnelhedenvan250MB/sectot4GB/sec.
PCMCIA — Personal Computer Memory Card International Association — Een organisatie die standaarden voor pc-kaarten ontwikkelt.
piekbeschermers — Bieden bescherming tegen pieken in de netspanning die kunnen optreden tijdens onweer en via het stopcontact de computer kunnen
binnengaan.
Het is niet mogelijk om netwerkverbindingen te beschermen met piekbeschermers.
PIO — Programmed Input/Output — Een methode voor het overdragen van gegevens tussen twee apparaten via de processor als onderdeel van het
gegevenspad.
pixel — Een enkel punt op een beeldscherm. Pixels worden in rijen en kolommen gerangschikt zodat een beeld ontstaat.
Plug-and-Play — Het vermogen van een computer om automatisch apparaten te configureren. Plug-and-playfunctionaliteit maakt automatische installatie,
configuratie en compatibiliteit met bestaande hardware mogelijk als de BIOS, het besturingssysteem en alle apparaten voldoen aan de vereisten voor plug-
and-play.
POST — Power On Self Test — Een reeks van diagnostische programma's die automatisch worden uitgevoerd door de BIOS en basistests uitvoeren voor de
belangrijkste computeronderdelen, zoals het geheugen, de vaste schijven en de grafische kaart. Als er tijdens de POST geen problemen worden aangetroffen,
zal de computer verder gaan met opstarten-.
processor — Een computerchip die programmaopdrachten interpreteert en uitvoert.
PS/2 — Personal System/2 — Een type ingang waarop PS/2-toetsenborden, -muizen of toetsenblokken kunnen worden aangesloten.
PXE — Pre-boot eXecution Environment — Een WfM (Wired for Management)-standaard die het mogelijk maakt om computers waarop geen
besturingssysteemisgeïnstalleerdmetelkaarteverbindenenopafstandtestarten.
R
RAID — Redundant Array of Independent Disks — Een methode om gegevens dubbel uit te voeren. Veel gebruikte implementaties van RAID zijn onder meer
RAID0,RAID1,RAID5,RAID10enRAID50.
RAM — Random Access Memory — Het primaire opslaggebied voor programmaopdrachten en -gegevens.
reismodule — Een plastic apparaat dat op het modulecompartiment van een draagbare computer kan worden aangebracht om het gewicht van de computer
te verminderen.