18
ALGEMENE RICHTLIJNEN
Omdat koken met de magnetronoven anders werkt dan de
traditionele wijze van koken, is het raadzaam de
onderstaande aanwijzingen op te volgen.
Als het voedsel niet gaar is geworden
Controleer dan de volgende punten:
• Heeft u het juiste vermogen gekozen?
• Heeft u de juiste kooktijd ingesteld? De tijden die worden
opgegeven zijn meestal een benadering.
Deze zijn afhankelijk van de begintemperatuur van het
voedsel en van het gewicht en de structuur ervan.
• Heeft u de juiste schaal gebruikt?
Als het voedsel te gaar of verbrand is, of te droog is geworden
Controleer de volgende keer de volgende punten:
• Heeft u het vermogen niet te hoog ingesteld?
• Heeft u de juiste kooktijd ingesteld? De tijden die worden
opgegeven zijn meestal een benadering.
Deze zijn afhankelijk van de begintemperatuur van het
voedsel en van het gewicht en de structuur ervan.
Aandachtspunten bij het ontdooien
• De vorm van het te ontdooien stuk is van invloed op de
ontdooitijd. Platte langwerpige stukken ontdooien sneller
dan dikke massieve blokken.
• Scheid, indien mogelijk, tijdens het ontdooien stukken
voedsel van elkaar; Losse stukken ontdooien sneller.
• Bescherm dunne uitstekende punten (bijv. de vleugels en
poten van een kip) met kleine stukjes aluminium om te
voorkomen dat ze te warm worden.
• Laat bij het ontdooien het voedsel niet helemaal zacht
worden. Het is beter het voedsel even te laten staan zodat
het de laatste ontdooifase op eigen kracht kan voltooien.
De hoeveelheid voedsel
Hoe meer voedsel u tegelijk wilt bereiden, hoe meer tijd dit kost.
Ga uit van de regel dat een dubbele hoeveelheid ook ongeveer
de dubbele tijd nodig heeft. Als een aardappel vier minuten
nodig heeft om gaar te worden, dan hebben twee aardappelen
minstens zeven minuten nodig om gaar te worden.
Begintemperatuur van het voedsel
Hoe lager de begintemperatuur van het voedsel, hoe langer
de kooktijd. Voedsel op kamertemperatuur wordt sneller
warm dan voedsel dat direct uit de koelkast komt.
Samenstelling van het voedsel
Voedsel dat veel vet en suiker bevat, wordt sneller warm dan
voedsel dat veel water bevat. Vet en suiker bereiken tijdens
het verwarmingsproces ook een veel hogere temperatuur dan
water. Hoe compacter het product, des te langer duurt het
verwarmen. Compact voedsel zoals vlees heeft meer tijd nodig
om warm te worden dan luchtig voedsel zoals brood of cake.
Afmeting en vorm
Kleine stukken worden sneller gaar dan grote en stukken van
gelijke grootte worden gelijkmatiger gaar dan stukken van
ongelijke vorm en afmeting. Bij stukken van ongelijke vorm,
zijn de dunnere stukken eerder gaar dan de dikkere.
Plaats de dunnere stukken in het midden van de schaal.
Voedsel omroeren en keren
Omroeren en keren zijn handelingen die zowel bij
conventioneel als bij koken met de magnetron worden
toegepast. U zorgt hiermee voor een gelijkmatige verdeling
van de warmte en voorkomt overkoken of te gaar worden.
Voedsel bedekken helpt:
• om spatten te voorkomen;
• om de kooktijd te verkorten;
• om de sappen in het voedsel te behouden.
Alle microgolf doorlatende afdekmaterialen zijn geschikt. Zie
het gedeelte " Welk kookgerei kunt u in de oven gebruiken".
Druk in het voedsel
Diverse producten zijn omhuld door een strak vel of vlies.
Deze voedingsmiddelen moeten worden doorgeprikt met een
vork of cocktailprikker. Hiermee voorkomt u dat het voedsel
door de, onder de schil of het vel opgebouwde stoom, uit
elkaar spat. Dit heeft betrekking op aardappels, kippenlevers,
worstjes,eidooiers en sommige vruchten.
Rusttijd
Laat het voedsel een poosje rusten nadat de kooktijd is
afgelopen. Omdat de warmte de gelegenheid moet krijgen
zich gelijkmatig te verspreiden, bevordert een rusttijd na het
ontdooien, koken of opwarmen altijd de kwaliteit.
In een magnetronoven blijft het voedsel nog nakoken, zelfs
als de magnetron uit is. De warmte komt in dit geval niet
meer van de microgolven, maar door warmtegeleiding van de
buitenkant naar het centrum van het gerecht.
De lengte van de rusttijd is afhankelijk van de omvang en
structuur van het voedsel. Soms is de tijd die nodig is om het
gerecht van de oven naar de tafel te brengen genoeg.
Met grotere, compacte gerechten kan de rusttijd echter
oplopen tot 10 minuten. Tijdens de rusttijd kan de
temperatuur in het midden van het product nog ongeveer 8°
C oplopen.
Voedsel schikken
Schik het voedsel zodanig dat de dikste gedeelten zich aan
de buitenkant van de schaal bevinden.
Als u diverse stukken tegelijk kookt zoals
bijvoorbeeld aardappels in de schil, legt u ze
in een kring om ze gelijkmatig te koken.
Wanneer u producten met een onregelmatige
vorm of dikte kookt, legt u de kleinere of dunnere delen van
het product in het midden van de schotel. Hier is de
verwarming het minst.
Leg bijvoorbeeld vissen met hun staart naar
het midden van de schaal.
Als u een maaltijd opwarmt, schikt u het
voedsel zo op het bord dat de dikkere en
compacte delen aan de buitenrand liggen en
de dunnere en minder compacte delen in
het midden. Leg dunne plakken vlees
bovenop elkaar of leg ze dakpansgewijs.
Leg dikkere plakken vlees als gehaktballen en
worstjes tegen elkaar aan.
Warm jus en sauzen apart op.
Gebruik hiervoor liever een hoge, smalle kom
of beker dan een laag, breed schaaltje.
Doe de beker niet meer dan 2/3 vol.
Zorg bij het koken of opwarmen van vis dat
de huid is ingekerfd. U voorkomt hiermee
dat de huid barst. Scherm de staarten en
koppen met kleine stukken aluminiumfolie
af om te gaar worden te voorkomen. Zorg
dat de folie de ovenwanden niet raakt.