Elektrische boiler
9
NL
4 BOILER VULLEN
Open de hoofdkraan van de installatie en alle warmwaterkranen. Open de stopkraan van de
inlaatcombinatie. Als uit alle warmwaterkranen een constante hoeveelheid stroomt, kunnen deze
gesloten worden. De boiler is nu gevuld en ontlucht.
5 ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE
BOILER
5.1 MONO
a. Verwijder de sluitkap.
b. Voer de bedrading door de wartel en de trekontlasting.
c. Sluit de aarddraad (groen/geel) aan op het aardcontact (1)
van de kroonsteen.
d. Sluit de nuldraad (blauw) aan op het nulcontact (4) van de
kroonsteen.
e. Sluit de fasedraad (bruin) aan op het nachtfasecontact (3) van
de kroonsteen.
f. Maak de trekontlasting vast door de twee schroeven aan te
draaien.
g. Bevestig de sluitkap weer op de boiler.
5.2 MONO-PLUS
a. Verwijder de sluitkap.
b. Voer de bedrading door de wartel en de trekontlasting.
c. Sluit de aarddraad (groen/geel) aan op het aardcontact (1)
van de kroonsteen.
d. Sluit de nuldraad (blauw) aan op het nulcontact (4) van de
kroonsteen.
e. Sluit de fasedraad (bruin) aan op het dagfasecontact (2) van
de kroonsteen.
f. Maak de trekontlasting vast door de twee schroeven aan te
draaien.
g. Bevestig de sluitkap weer op de boiler.
Controleer, tijdens het vullen
van de boiler, de installatie
op lekkage.
Controleer eerst, voordat de
boiler in gebruik wordt
genomen, of deze gevuld is
met water om beschadiging
te voorkomen (zie hoofdstuk
4, Boiler vullen).
Sluit daarna de spanning aan
op de boiler.
Het elektrisch schema is op
de binnenzijde van de
sluitkap weergegeven.